Forum 9 februari 2001

Het vergunningenweb

Door B. Monster
Staatssecretaris Remkes van Volkshuisvesting kwam deze week met het voorstel om burgers enigszins te bevrijden uit het vergunningenweb van de gemeentelijke spin. Mensen die hun huis willen uitbouwen, moeten niet te veel worden gehinderd door langlopende procedures van vergunningverlening door de gemeente, vindt hij. Krijgen we straks rommelige huizenblokken of is de maatregel goed voor variatie in woningenland?

Mr. D. van der Veer, directeur van de Bond van Nederlandse Architecten in Amsterdam: „Dit is een plan dat bedoeld is om meer vrijheden aan de burger te geven, maar toch nog door betutteling van de landelijke overheid is ingegeven. Laat mensen zelf hun verantwoordelijkheid nemen. Wij vinden dat ook de voorgevel mag worden uitgebouwd. In het voorstel van Remkes mag dat niet. Gemeentes kunnen zelf het beste zien wat op lokaal niveau mogelijk is en past in het gebied. Zij moeten zelf hun lokale wensen over wat de kwaliteit en het beeld moeten zijn van uitbouwen door voorlichting aan de burger duidelijk maken. Dat voorkomt bijvoorbeeld in het oog springende, logge dakkapellen. Burgers moeten weten waar ze aan toe zijn, maar voorlichting op dit gebied naar de mensen toe is er veel te weinig.”

A. van de Ende, hoofd van de afdeling vergunningen van de gemeente Ede: „Aan de ene kant geven de voorstellen van Remkes veel ruimte voor meer variatie. Gemeentes hanteren in de huidige situatie een bestemmingsplan voor een bepaald gebied. Zo'n plan is erg statisch en biedt geen ruimte voor individuele voorkeuren van burgers. Wat dat betreft juich ik de voorstellen van de staatssecretaris toe. Burgers hebben nu in ieder geval meer eigen inbreng in hun leefsituatie en -omgeving. Toch word ik in mijn werk regelmatig geconfronteerd met situaties waarin huizen met een uitbouw het uitzicht van de buren in hoge mate belemmeren. En daar ligt het gevaar op de loer dat het een rommeltje wordt. Over het algemeen gaan mensen sterk uit van de praktische kant van een uitbouw zonder rekening te houden met de omgeving. Het zou jammer zijn als de versoepeling van het vergunningenstelsel dit nog sterker in de hand werkt.”

G. de Goede, hoofd van de sector fysieke en economische infrastructuur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in Den Haag: „Wij zijn erg tevreden met wat Remkes nu heeft voorgesteld. In een eerder voorstel ging hij veel te royaal om met de vergunningenplicht bij gemeentes. Gemeentes konden in dat voorstel niet meer controlerend bezig zijn, omdat iedereen maar raak kon bouwen. Nu heeft de staatssecretaris enkele voorwaarden ingebouwd die gemeentes toch nog in staat stellen om dorps- of stadsgezichten te behouden. Daarnaast worden veel burenruzies als gevolg van uitzichtbelemmering door uitbouw voorkomen. Burgers kunnen nu veel sneller een vergunning krijgen dan in de huidige situatie. In het voorstel van Remkes weten mensen door goede voorlichting van de gemeentes straks precies of en hoeveel ze mogen uitbouwen. Een vergunningaanvraag van burgers die gebaseerd is op de duidelijke voorwaarden die de gemeente stelt, kan dan nog dezelfde dag afgehandeld worden.”

Prof. ing. A. F. Thomsen van de TU in Delft en lid van het overlegplatform Bouwregelgeving, dat in verband met het voorstel van Remkes advies heeft uitgebracht aan de overheid: „In dit geval is de overheid gelukkig bezig om regelgeving aan te passen aan veranderingen in de samenleving. Nieuwbouw van huizen neemt in de totale woningvoorraad in Nederland steeds meer in betekenis af. Juist het ver- en uitbouwen van huizen is sterk in opmars. Het probleem zit nu in de komst van schuttinkjes, schuurtjes en dakkapellen. De overheid moet zorg dragen voor het algemeen belang door randvoorwaarden die om dit nieuwe voorstel zijn geborduurd. Daarnaast is er het belang van derden dat niet geschaad mag worden. Ten slotte moeten burgers in een mondige samenleving ook niet meer voor elke wissewasje naar de overheid lopen, maar er met elkaar uit kunnen komen. De overheid trekt zich letterlijk en figuurlijk terug uit de achtertuin van haar onderdanen. Wij hebben daar alle vertrouwen in.”

B. Verfürden, directeur van Federatie Welstand in Arnhem: „Eerdere plannen van de staatssecretaris gingen veel te ver naar onze zin. Wij hebben daar samen met de VNG sterk tegen geageerd. Straks mag aan de achterkant gebouwd worden, al denk ik niet dat alle buren daar zo blij mee zullen zijn. Maar het is acceptabel, want de achtertuin is tenslotte iets van de mensen zelf. Als de regering eenmaal besluit tot meer vrijheid voor de burger, dan vinden wij deze gedeeltelijke terugtrekking van de lokale overheid acceptabel. Maar het wordt straks erg moeilijk om vast te stellen wat de voor- of achterkant van een huis is, vooral bij woningen in het buitengebied. Bovendien vrees ik dat niet alle mensen zo begripvol zullen zijn als hun buurman op een gegeven moment besluit om een dakkapel te bouwen.

Mr. F. Hobma, docent bouwrecht aan de TU in Delft: „De gedachte aan meer vrijheid voor inwoners van ons land is een goede. Maar hoe minder regels op dit gebied, hoe eerder mensen zullen besluiten om bijvoorbeeld een dakkapel te realiseren. Een toename van de vrijheid betekent bij onverdraagzaamheid tussen mensen ook een toename van het aantal buurconflicten. Het zou jammer zijn als we dat straks moeten concluderen.”