Nederlanders verdiepen zich te weinig in gedachtegoed uit verleden
Cultuurbesef lijdt onder verkwanselen tijdVeel Nederlanders brengen een fors deel van hun vrije tijd door met plezier en vermaak. Het gebrek aan verdieping en bestudering van de historie lijdt tot minder besef van de grote waarde van de 'eigen' cultuur, vindt dr. Hans Ester. Nederland zou een voorbeeld moeten nemen aan Duitsland, waar het bestuderen van het werk van schrijvers een populaire bezigheid is. Terugkijkend op de jaren zestig van de vorige eeuw is het mij een raadsel dat de televisie destijds zo veel indruk op grote groepen Nederlanders maakte. Hoeveel tijd is er niet verspild met onnozelheden, tijd die aan belangrijke en verrijkende bezigheden als lezen, musiceren en mediteren had kunnen worden besteed. Hoe is het te verklaren dat het voor veel televisiekijkers nu acceptabel is dat zij naar reclameboodschappen moeten kijken die geen enkele informatieve waarde hebben, maar die de onnozele kijker uitsluitend op een gekke manier willen vermaken? Wanneer de reclame de maatstaf van het niveau van onze Nederlandse cultuur anno 2001 is, dan denk ik dat we zeer armetierige jaren tegemoetgaan. En dan heb ik het nog niet gehad over de schaamteloze beelden die de fantasie op een despotische manier voor zich opeisen en de mens vervreemden van alle goede en mooie dingen om zich heen. De duivel in Goethe's Faust lijkt volop gelijk te krijgen wanneer hij beweert dat de mens zijn verstand gebruikt om dierlijker dan het dier te zijn. Er schuilt zelfs een belediging van het dier in deze uitspraak. Het enige verstandige besluit voor gezinnen met jonge kinderen is in deze tijd van schaamteloze indoctrinatie via de beeldbuis, de weigering om nog verder te kijken, dus het deponeren van de televisie bij het groot afval. Honger studenten Aan alle Nederlandse universiteiten worden thans cursussen georganiseerd op het gebied van de cultuurgeschiedenis. Daarbij pronkt de kennismaking met de Bijbel boven aan de lijst. Ook allerlei vaardigheden, zoals een brief schrijven, het mondeling voordragen, een samenvatting van een vergadering kunnen schrijven en een stelling kunnen verdedigen, zijn tot academische studieonderdelen gepromoveerd. De universiteit moet goedmaken wat op school, op de vereniging en thuis in de versukkeling is geraakt. Sportverdwazing kan geen cultuur vervangen. Onder de huidige studenten bestaat een grote behoefte aan fundamentele kennis van de cultuurgeschiedenis. De studenten willen weten wat hun wortels zijn in levensbeschouwelijk opzicht. Zij willen van hun docenten weten waar die in geestelijke zin staan. Ze zijn de oppervlakkigheid van de vermaakscultuur van pretparken en Endemol-gedrochten zat. De vraag is waar die voeding vanuit de cultuurgeschiedenis moet plaatsvinden. Zeker is dat een gemeenschap van mensen, kennis van de cultuurgeschiedenis nodig heeft om niet alleen bij de waan en de waanzin van de dag te leven, maar de dingen des levens in het perspectief van ervaringen en wijze verhalen uit het verleden te zien. Bewustzijn versterken Een kleine bijdrage tot een (binnen een verenigend Europa nodige) heilzame mentaliteitsverandering ligt in het verlengde van een andere omgang met de waardevolle, ook nu nog tot denken en bezinning prikkelende documenten van het verleden. Daarvoor is het nodig om het bewustzijn van de eigen Nederlandse traditie binnen het verband van de Europese cultuur te versterken en het aanzien van de wetenschap die zich met die cultuur bezighoudt te verhogen. Want nog altijd is de wetenschap in Nederland een zaak van de natuurwetenschappen in de eerste plaats, de sociale wetenschappen in de tweede en heel ver naar achteren pas van de geesteswetenschappen. De term geesteswetenschappen heeft in Nederland zelfs een vreemde, esoterische klank, ook al is er in Amsterdam een hele faculteit zo genoemd. Dat ligt in Frankrijk geheel anders. Het is ook om egoïstische redenen van groot belang om de aansluiting bij de grote Europese broeders niet mis te lopen. Buiten de sfeer van de economie slaan Nederlanders voorbij de landsgrenzen dikwijls een mal figuur. Een belangrijk cultuurverschil tussen onze naaste buur Duitsland en Nederland ligt in de waardering die binnen de samenleving voor wetenschappelijk onderzoek bestaat. Bij de natuurwetenschappen loopt de waardering nog aardig parallel. In Duitsland geniet in tegenstelling tot Nederland echter ook het geesteswetenschappelijke onderzoek groot aanzien. De Duitse term Forschung heeft een zeer solide klank. Als je aan Forschung doet, hoef je je niet verder te legitimeren. Je bent maatschappelijk volkomen gerechtvaardigd. Dit onderzoek vraagt bijvoorbeeld naar de samenhang van uiteenlopende verschijnselen in een bepaalde eeuw of in een zeker tijdperk, zoals de Barok of de Romantiek. Wanneer die Forschung zich op de bestudering van het werk van een bepaalde schrijver richt, komt de naam van de schrijver daarvóór te staan: je hebt de Goethe-Forschung, de Schiller-Forschung, de Heine-Forschung, de Fontane-Forschung, de Thomas-Mann-Forschung en zo kunnen we eindeloos doorgaan. Wanneer je in Nederland vertelt dat je binnen het W. F. Hermans-onderzoek doende bent, meent men al gauw dat je je met de ziektegeschiedenis van de goede man bezighoudt. In Duitsland wordt het publieke aanzien van het auteursonderzoek nog versterkt door een omvattende infrastructuur van Gesellschaften en daaraan gekoppelde jaarboeken met hun reguliere uitgaven en Sonderhefte. Alleen al de Fontane-Gesellschaft in het relatief kleine Bocholt (bij Aalten, 50.000 inwoners) heeft meer dan honderdtwintig zeer actieve leden, die elke maand voor een lezing of andere manifestatie naar het verenigingslokaal komen. Een bijkomend verschijnsel van de wijdverbreide, op één auteur en zijn Umfeld geconcentreerde Forschung is dat de historische kennis permanent wordt geactualiseerd. Zonder die kennis van de geschiedenis zijn Goethe en Schiller namelijk niet te begrijpen. Teleurstelling De Forschung verruimt de geest. In Nederland zouden we met vrucht het Zuid-Afrikaanse woord navorsing kunnen invoeren. Maar het gaat uiteraard niet om de naam. In wezen draait alles om de vraag of we tevreden en gerust kunnen leven en sterven in een cultuur waarin alles om economische groeicijfers en om het genieten hier en nu draait. Als een meerderheid van de Nederlanders die mening is toegedaan, vrees ik dat de teleurstelling op een kwade dag groot zal zijn. Teleurstelling over het verkwanselen van dat kostbare geschenk van de tijd, dat in de bezinning op de herinnering van vervlogen eeuwen zo inspirerend en mooi kan zijn. De auteur is docent vergelijkende kunstwetenschap en Duitsland-studies aan de KUN. |