Forum 30 januari 2001

Opleiding

Door C. S. L. Janse
In iets meer dan een halve eeuw is het opleidingsniveau van de bevolking aanzienlijk gestegen. Vroeger was het normale patroon dat jongens en zeker meisjes na het verlaten van de lagere school aan het werk gingen. Maar weinigen gingen verder leren. Een universitaire studie was slechts voor een enkeling weggelegd.

Dat is nu volstrekt anders geworden. Vandaar dat we tegenwoordig ook binnen de gereformeerde gezindte academici in menigte hebben. Zeker onder de jongere generatie. Maar is een academische titel altijd een garantie voor succes? In organisaties en bedrijven, in politiek en journalistiek? Bij de RD-redactie neemt het aantal academici steeds verder toe, maar levert dat nu ook in alle opzichten een betere krant op?

Twee weken geleden bleek dat de ChristenUnie een voormalig hoogleraar als lijsttrekker verkoos boven een selfmade man die in de praktische politiek zijn sporen verdiend had. Werd Van Dijke hiermee onrecht aangedaan? Het kan immers niet ontkend worden dat hij de RPF 'op de kaart gezet heeft'.

In het RD-commentaar werd voor deze keuze begrip getoond. De daarbij gevoegde opmerking dat Van Dijke, zeker vergeleken met Veling, intellectueel onder de maat was, deed sommigen in toorn ontsteken. Inderdaad had dat anders geformuleerd moeten worden. Nu leek het alsof een absolute diskwalifikatie van Van Dijke werd uitgesproken.

Waar het om ging, was dat hij in intellectueel opzicht in Veling zijn meerdere moet erkennen. Maar als dat zo is in vergelijking met een oud-hoogleraar, hoeft dat geen schande te zijn.

Valt Velings opleidingsniveau gedetailleerd uit het jaarlijks verschijnende naslagwerk ”Parlement en Kiezer” af te leiden (studie wiskunde en wijsbegeerte), over de schoolprestaties van Van Dijke blijven we in het onzekere. En dat terwijl vrijwel alle parlementariërs in de door hen opgegeven personalia een alinea wijden aan hun opleiding.

De CDA-dames Eisses-Timmerman en Schreijer-Pierik schromen daarbij niet om te vermelden dat hun opleiding na de lagere school beperkt bleef tot de lagere landbouwhuishoudschool.

Blanco
Nu zou ook bij mijn grootvader, wanneer hij kamerlid was geweest, de rubriek opleiding in ”Parlement en Kiezer” blanco zijn gebleven. Hij had helemaal nooit op school gezeten.

Uit andere bronnen valt op te maken dat Van Dijke na de lagere school, de ambachtsschool en vervolgens met succes de avond-mts volgde. Niet echt de gangbare vooropleiding voor een kamerlid, maar geheel uniek is dat niet. Ook het PvdA-kamerlid Kuijper doorliep de ambachtsschool.

Het zou echter verkeerd zijn om mensen al te zeer te beoordelen op hun formele opleiding. Tegenover hen die na het behalen van hun diploma zich vast voornamen nooit meer een studieboek in te kijken, staan zij die zich door middel van cursussen, praktische training en zelfstudie zijn blijven ontwikkelen.

Daarbij komt dat er onder de oudere generatie velen zijn die wel de capaciteiten hadden om verder te leren, maar daarvoor in hun jeugd geen mogelijkheden hadden. Anderen volgden wel voortgezet onderwijs, maar zeker niet op de top van hun kunnen.

Onder ouderen met een mulo- of kweekschooldiploma zit veel verborgen talent. Destijds was die opleiding voor hen het hoogst mogelijke. Nu zouden ze naar het atheneum c.q. de universiteit zijn gegaan.

Een kunst
Nu is politiek niet alleen een kunde, maar ook een kunst. Het komt niet alleen op kennis aan, maar vooral ook op presentatie, handigheid en tactisch inzicht. Je moet je achterban weten te mobiliseren en de situatie weten uit te buiten. Daar valt wel wat aan te leren, maar het moet er ook in zitten. Vandaar dat gepromoveerde academici in de politiek kunnen mislukken en mensen met alleen een basisopleiding succesvol kunnen zijn.

Dat neemt niet weg dat ook de politiek niet ontkomt aan het steeds gecompliceerder worden van de maatschappij. Er is een behoorlijk kennisniveau nodig om aan het Binnenhof te kunnen functioneren.

Daarbij komt dat een christelijke partij bij de keuze van haar politieke leider niet alleen zal letten op zijn politieke handigheid, maar ook op de vraag in hoeverre hij op de politiek-ideologische discussies in en buiten zijn partij een stempel kan zetten. Dat maakt een keuze voor Veling boven Van Dijke op z'n minst begrijpelijk. Al blijft het voor mij de vraag wie als lijsttrekker de meeste stemmen oplevert.