Openhouden Hoeksche Waard niet reëelDe Hoeksche Waard heeft een mooi landschap, maar is als onderdeel van de Rotterdamse regio ook uitermate geschikt voor het realiseren van bedrijventerreinen nu daar zo'n groot tekort aan is in de Rijnmond-regio, schrijft R. C. van Pelt. In reactie op het artikel van zaterdag 13 januari in de bijlage Accent, Hoeksche Waard wil zichzelf blijven, het volgende. Iedereen die de Hoeksche Waard voor het eerst verkent, ervaart de ruimte die hier nog op vrij grote schaal aanwezig is, als een enorme weldadigheid. Als je los van de kennis en problematiek die er speelt in de Rotterdamse regio of anders gezegd de regio Zuid-Holland-Zuid, dit gebied bekijkt, zou je inderdaad geneigd zijn om te zeggen: Dit moeten we conserveren. Wie zich echter wat meer in het regionale vraagstuk verdiept, bemerkt dat er in de regio een groot tekort is aan bedrijventerreinen. De Hoeksche Waard kenmerkt zich net als Goeree-Overflakkee en Voorne-Putten als een vrij open landschap, doorsneden met dijken. Eiland IJsselmonde is bijna geheel opgeofferd aan woningbouw en bedrijventerreinen. De schaarse ruimte die er nog is tussen Rhoon en de Vinex-locatie Carnisselande, met 9000 woningen, heeft de bestemming groot natuurgebied, eventueel met getijdenwerking. In dit gebied moet dan ook nog extra groen worden aangelegd als compensatie voor de aanleg van de tweede Maasvlakte. Weg zijn dus alle laatste open polders. Schoorsteenpijpen Maar terug naar de Hoeksche Waard. De Hoeksche Waard is grotendeels nog open, alleen aan de noordzijde bevindt zich industrie, voornamelijk ter hoogte van Oud-Beijerland en Puttershoek. De suikerfabriek in Puttershoek legt op het landschap rondom een enorm beslag. Van grote afstand zijn de tanks en schoorsteenpijpen waar te nemen, ik zou niet durven beweren dat die onopgemerkt in het landschap aanwezig zijn. Het is juist déze noordrand van de Waard die als overloop van de regio voor bedrijventerreinen zo fel wordt begeerd. In de regio Rotterdam is behoefte aan nog enkele honderden hectares bedrijventerrein. Die kunnen niet, zoals loco-burgemeester Van Driel van 's-Gravendeel stelt, worden gevonden in de Rotterdamse regio zelf. Wie zo redeneert heeft geen notie van wat er werkelijk speelt, zelfs niet in zijn eigen omgeving, ben ik haast geneigd te zeggen. Het weinige groen dat er met name aan de zuidkant van de Rotterdamse regio is en de enkele open polders die er nog zijn, moeten niet volledig worden opgeofferd aan bedrijventerreinen. Trouwens, de beroepsbevolking van de Hoeksche Waard werkt voor een zeer groot deel in de Rotterdamse regio. Het is dus niet reëel om die regio zo vol te bouwen dat je van de ene woonkern via een bedrijventerrein naar de andere woonkern rijdt. Landschap In de Vijfde Nota die nu is gepresenteerd door de regering, worden enkele belangrijke punten genoemd die van belang zijn voor de Hoeksche Waard. Allereerst de toevoeging van 100 hectare bedrijventerrein bij 's-Gravendeel. Daarnaast, dat een groot deel van het gebied wordt aangewezen als onderdeel van het Nationaal Rivierenlandschap. Dit laatste punt is mijns inziens een winstpunt voor de Waard, die in een voortdurende onzekerheid verkeert, tussen verstedelijking en het menen afstand te moeten nemen van de economische ontwikkelingen. Het gebied ten zuiden van Sint Anthoniepolder en de Binnenmaas, vanaf Strijen tot Piershil, is inderdaad landschappelijk zeer waardevol en heeft de meest oorspronkelijke kenmerken in zich. Daarentegen, het gebied rond Oud-Beijerland, met daarin de ontsluiting via de A29, leent zich uitstekend voor de realisering van bedrijventerreinen. Goed beschouwd maakt Oud-Beijerland volop deel uit van de Rotterdamse regio. Dit wordt ook aangegeven in de door de stadsregio gepresenteerde nota De regiovisie op de Vijfde Nota, die ook onlangs is uitgekomen. In deze nota wordt onder meer bepleit de doortrekking van de A4-Zuid langs Spijkenisse en Oud-Beijerland. Deze extra ontsluiting, de A4 sluit aan op de A29, maakt de eerdergenoemde noordrand van de Hoeksche Waard tot een nog waardevoller en strategisch gebied voor de vestiging van bedrijven als overloopgebied van de stadsregio. Nu heerst er in de regio, door de schaarste aan bedrijventerreinen, grote druk op de nog resterende gronden. Dit vertaalt zich in te hoge grondprijzen. Bestaande bedrijven die willen uitbreiden of bedrijven die zich eigenlijk wel in de regio willen vestigen, moeten uitwijken naar gebieden op behoorlijke afstand van de regio. De mobiliteit neemt daardoor toe en een groter deel van het echte platteland wordt verdicht. Wordt niet al te vaak de opmerking gemaakt dat wonen, werken en recreëren mogelijk moet zijn binnen één gebied? Ook voor de noordrand van Voorne-Putten gelden in feite dezelfde uitgangspunten als voor de Hoeksche Waard. Evenwicht Samenvattend zou ik willen zeggen dat ik er natuurlijk niet voor opteer de hele Hoeksche Waard maar vol te bouwen en dat ik ook niet een spreekbuis ben van de stadsregio Rotterdam. Wel dat de inwoners van de stadsregio, waar ook Ridderkerk deel van uitmaakt, steeds meer in een te verdichte stedelijke agglomeratie komen te wonen. Op dit moment wordt door verschillende partijen gekeken naar de polder Nieuw Reijerwaard in Ridderkerk als mogelijke vestigingsplaats voor bedrijven in plaats van een verzamellocatie voor de hervestiging van tuinderijen in de directe omgeving. Gelukkig is de gemeenteraad van Ridderkerk eensluidend van oordeel dat Ridderkerk voor de regio qua woningbouw en bedrijventerreinen een grote bijdrage heeft geleverd. Er mag ook van anderen die net zo goed bij de regio kunnen worden gerekend, een bijdrage worden verwacht. Er moet in het inpassen van nieuwe locaties een bepaald evenwicht worden gevonden en dat evenwicht is in de Hoeksche Waard ook te realiseren. Wel kunnen we vraagtekens zetten bij de economische groei, alhoewel ik denk dat we op dit moment gewoon in een hevige periode van groei zitten, die mogelijk over tien jaar zich geheel anders zal aandienen. De auteur is raadslid voor SGP/GPV/RPF in de gemeente Ridderkerk. |