'Evangeliseren' via de luie stoelDoor G. Roos Jehovah's Getuigen zouden de laatste tijd meer souplesse aan de dag leggen. Minder opdringerigheid in hun 'veldwerk'. Net als enquêtebureaus of verzekeringsmaatschappijen maken ze gebruik van de telefoon. Als ze, een beetje ziek, de straat niet op kunnen, blijven ze dus toch actief. Het is ook aangenaam voor het vlees. Als het 's winters vriest of glad is, lokt de luie stoel. Met meer aantrekkingskracht dan een glibberig trottoir. Is dat het begin van het einde? Dat is een illusie. Ook 'evangelisatie' op afstand krijgt een plaats in het gedetailleerde, verplichte rapport. Er is geen kijk op dat discipline en hiërarchie verslappen. Er zal iets anders moeten gebeuren voor de volgelingen van Charles Taze Russell (1852-1916) hun uit de Verenigde Staten afkomstige godsdienstige activiteiten staken. Dan moeten hun onbijbelse leerstellingen overboord. En dat is althans in onze West-Europese elk-wat-wils-cultuur ondenkbaar. Russell, oorspronkelijk presbyteriaan, later adventist, richtte in 1870 een bijbelstudiegroep op over de wederkomst van Christus. Hij voorspelde dat deze uiterlijk in 1914 een feit zou zijn. Natuurlijk moest hij z'n bedenksel met de regelmatig van de klok aanpassen. Op den duur is iemand dan bezig zijn eigen eer en aanzien veilig te stellen. Hij kan niet meer terug. Daarom ontwikkelt het geestelijk nageslacht van de Amerikaan nog altijd activiteiten. Om mensen op de wereldcatastrofe voor te bereiden. Wil het bureau van de beweging in Brooklyn, New York, dichtgaan, dan moeten hun stellingen en dogma's overboord. En dat valt niet mee. Zo'n organisatie gaat naar de mens gesproken alleen over de kop door ruzie, financiële malversatie of andere soortgelijke problemen. Deze en gene had de 'zendelingen' vast wel eens aan de deur. Met klapperende broekspijpen misschien. Want wie vreest nooit voor zelfbedrog? Meneer, mevrouw: Ik ben gelukkiger dan u! U bent een Jonadab en moet op aarde blijven. Ik mag naar de hemel. In de lichte verwarring die dan ontstaat neemt de bezochte het voortouw. Door te beginnen over Johannes 1. De speciale vertaling van het genootschap uit het hoofdkwartier vertelt dat het woord een god was. Dus niet één Persoon van de drie-eenheid. Misschien krijgt iemand in de door hem of haar geopende in- en uitgang zelfs kans voor een persoonlijk vermaan. U moet wedergeboren worden. Uit genade. Niet door de werken. Nogal wat mensen knallen gemakkelijk de deur dicht. Soms is dat verstandig. Voor de onwetenden. Maar het is ook schuld. Het is niet best als iemand niet bereid is tot verantwoording aan een iegelijk, die u rekenschap afeist van de hoop, die in u is, met zachtmoedigheid en vreze (1 Petrus 3: 15). Natuurlijk vallen er ja maars voor te stellen. Maar het is niet te ontkennen dat sekten vaak een vraag vormen aan gevestigde kerken. F. Boerwinkel definieerde anno 1953 een sekte als een groep mensen die, voornamelijk uit begeerte naar zuiverheid optreden. Natuurlijk is verabsolutering van een deelwaarheid fout. Maar het verbreken van de solidariteit met het grote geheel komt ook binnen de zogeheten gereformeerde gezindte wel voor. Dat degene die deel uitmaakt van zo'n groepering die de geslagen breuk niet meer als smart ervaart is ook niet voorbehouden aan de Jehovah's Getuigen alleen. Zij zijn niet de eersten voor wie de georganiseerde godsdienst de hoer van Babylon heet. Het bijbelgebruik van de mensen uit Emmen deugt niet. Hun Nieuwe Wereldvertaling zit in het leerstellig keurslijf van Brooklyn. De maagd uit Jesaja 7: 14 heet een meisje. Dat kan fungeren als argument om niet in de goddelijke oorsprong van Christus te geloven. Johannes zegt over de Vader, het Woord en de Heilige Geest: en deze Drie zijn één. Maar de versie van de Jehovah's Getuigen vertelt het anders. Zij stemmen overeen. De op het oog geringe verandering dient als motief om de drie-eenheid te ontkennen. Fout, zegt iemand. Jawel. Maar wat maken mensen uit de zogeheten gereformeerde gezindte er soms van? Niet zelden leggen zij ook eenzijdige accenten. De een spreekt over het niet kunnen. Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit de hemel niet gegeven zij. Zoiets blijkt soms een bron van lijdelijkheid. Een voorwendsel voor het zondige vlees. De ander legt vaak in reactie alle nadruk op het appèl. Die tot Mij komt, zal ik geenszins uitwerpen. U moet niet zeuren! U moet gewoon uw leven aan Jezus geven! Biblicisme? Ook bij ons? Het schijnt simpel om de deur dicht te doen voor misschien wat minder agressieve Jehovah's Getuigen. Het oogt eenvoudig om ze een verkeerd hanteren van het Woord van God te verwijten. Maar het is niet slim de door sekten gestelde vragen even onnozel op zij te schuiven. Schieten wij niet tekort indien we niets goeds van God te vertellen hebben? Is het geen schuld als wij onze medemens zomaar verloren kunnen laten gaan? Zitten we dan in zeker opzicht niet in hetzelfde schuitje als de late volgelingen van Russell? De Amerikaan kondigde het duizendjarig rijk aan. Vanaf 1914. Zijn opvolger Rutherford meende dat het in 1925 zou gebeuren. Meneer Nathan Knorr zei: het wordt 1975 en later zou het in 1985 gestalte krijgen. Maar kennen wij ook niet de Hal Lindsey- en Tim LaHaye-achtige, schijnbaar op de Schrift gefundeerde voorspellingen met Amerika en Rusland in de hoofdrol? Verschillen we daarin eigenlijk veel van de deur-aan-deurevangelisten? Sekten volgen meestal de persoon van een grote leider. Zij kenmerken zich door kadaverdiscipline. Maar ook in de reformatorische wereld leeft bij deze en gene een te groot vertrouwen in de mens. Deze of die prediker, dat is zo'n bijzondere man. Waar ging de preek over? Dat weet ik niet meer. Maar het was geweldig! Laten wij sektarische leerstellingen afwijzen. Maar wij realiseren ons tegelijk dat iets van hun wijze van denken in ons aller hart leeft. Er was eens een ambtsdrager die op huisbezoek ging. Hij stelde twee wegen voor. Die van de tollenaar en de farizeeër. Toen de gastvrije deur openging, gaven vader en moeder vrijwillig toe, dat die belastinggaarder hen vreemd was. Maar voor de consequentie deinsden zij terug. Net als de schriftgeleerden luidde het: Zijn wij dan ook blind? Het valt niet mee om de gedachte dat wij beter zijn prijs te geven en kwijt te raken. |