EU verdeeld over eigen toekomstDoor drs. A. A. C. de Rooij De wonden die de top van Nice, half december, heeft nagelaten, zijn nog lang niet genezen. De teleurstelling over het magere resultaat van de finale van de intergouvernementele conferentie (IGC) is groot. Voorzitter Prodi van de Europese Commissie uitte vorige week in het Europees Parlement opnieuw zijn frustratie door de lidstaten te verwijten dat zij tijdens de marathonvergadering aan de Franse Rivièra vooral het nationale eigenbelang in het vizier hadden en niet de vooruitgang van de Unie als geheel. Volgens de Italiaanse EU-bestuurder hebben de gebeurtenissen de grenzen aangetoond van, zoals hij het noemde, de intergouvernementele methode. Daaronder moeten we verstaan de voorkeur van de lidstaten om allerlei zaken onder elkaar, in besloten onderonsjes, te bekokstoven, zonder een belangrijke rol daarbij voor een orgaan als de Commissie, die geacht wordt vanuit een bovennationaal gezichtspunt te opereren. We kunnen niet op dit pad doorgaan, benadrukte Prodi in Straatsburg. Hij betitelde de door hem gewraakte aanpak als een recept voor besluiteloosheid of, op zijn best, voor stappen voorwaarts die zijn gebaseerd op de kleinste gemene deler. Ondertussen zit Frankrijk met een geweldige kater. Van alle kanten klonk er scherpe kritiek op de chauvinistische wijze waarop het de IGC-onderhandelingen voorzat. De verhoudingen met Duitsland zijn onder invloed van de verbeten strijd om de macht binnen de gemeenschap danig verstoord. Bondskanselier Schröder bezoekt volgende week president Chirac in een poging de beschadigde relatie tussen de twee toonaangevende naties te repareren. Al met al oogt de balans van Nice bepaald niet positief. Op 26 februari ondertekenen de vijftien landen het nieuwe verdrag, maar dat heeft daarna nog de goedkeuring nodig van de afzonderlijke parlementen. Het is afwachten hoe dat zal gaan. De kans op een afwijzing hier of daar lijkt echter gering, want door een blokkade op te werpen, raken de ontwikkelingen gericht op de uitbreiding met de kandidaten uit het midden en oosten van ons continent alleen maar verder achterop, en dat zegt niemand te wensen. De aanvankelijke plannen waren ambitieus. De regeringsconferentie diende uit te monden in een akkoord dat de bestuurbaarheid van de Europese Unie zou waarborgen en waarmee het verenigd Europa in vergrote samenstelling jarenlang vooruit zou kunnen. Daarvan is weinig terechtgekomen. De taaie besprekingen aan de Middellandse Zee hebben niet een echte doorbraak bewerkstelligd op het vlak van de institutionele hervormingen. De top leverde geen radicale veranderingen op, maar slechts marginale aanpassingen van de interne spelregels. Daarom geldt thans: op naar de volgende IGC. Prodi heeft in het Europees Parlement de marsroute daarvoor al uitgestippeld. Afgelopen vrijdag bracht hij zijn opvattingen ook nog eens naar voren in een toespraak in Berlijn. Hij probeert het debat over de toekomst van de Unie weer snel hoog op de politieke agenda te plaatsen. Dat streven geniet de steun van Duitsland. Schröder, die na het weinig gewaardeerde optreden van Chirac in het overleg met zijn collega's aan de Côte d'Azur de rol van de onbetwiste leider van de Europese Unie in de schoot krijgt geworpen, maakte dat enkele dagen geleden duidelijk in de Bondsdag. De Fransen daarentegen laten weten dat zij niet veel voelen voor de beoogde discussie zolang het Verdrag van Nice niet is geratificeerd. In het schema van de voorzitter van de Commissie wordt het lopende jaar besteed aan wat hij noemt een open bezinningsproces. Hij wil dat in december afsluiten met een aantal conclusies. De staatshoofden en regeringschefs zijn dan bijeen in Laken, een voorstad van Brussel. Premier Verhofstadt van België heeft al enkele keren verkondigd dat hij in de tweede helft van 2001, als hij het voorzitterschap van de Europese Unie voor zijn rekening neemt, graag die gedachtewisseling aangaat. Na Laken volgt de fase van een meer gestructureerde benadering, die in 2004, zoals vastgelegd in Nice, eindigt met een nieuwe IGC. Prodi zet voluit in op het federalisme. In zijn visie behoren de eenwording van Europa en de verdieping van de samenwerking af te stevenen op de vorming van een federale eenheid, met een eigen grondwet, een eigen regering en een volwaardige eigen volksvertegenwoordiging. Daarbij wil hij wel een heldere afbakening van welke onderwerpen op supranationaal niveau en welke door de landen afzonderlijk worden behartigd. Schröder dringt daar eveneens sterk op aan. Die tracht met die stellingname de Länder, de Duitse deelstaten, te paaien, die bang zijn dat ze veel zeggenschap kwijtraken aan een bemoeizuchtig Brussel. Maar her en der leven er ernstige bedenkingen tegen het pleidooi van Prodi. Zelfs binnen het college dat hij zelf aanvoert. Commissaris Bolkestein gaf deze week weer eens uiting aan zijn afkeer van een federaal Europa. Naar zijn mening zal die constructie er ook nooit komen. Voor hem behoeft de EU niet meer in te houden dan een groep naties die bepaalde taken op liberale wijze met elkaar uitvoeren. De Britten moeten evenmin iets hebben van een overdracht van soevereiniteit. Zij vereenzelvigen federalisme met centralisme. De Scandinavische lidstaten zijn niet minder afwerend. De Fransen op hun beurt prefereren de nationale staat als het referentiepunt van de integratie. Zij hangen het intergouvernementele model aan, waarin Parijs, als het aan hen ligt, de lakens uitdeelt. Het debat is geopend. Er wacht een boeiende periode. Of die resulteert in overeenstemming, valt te betwijfelen. Voorlopig is Europa over de eigen toekomst sterk verdeeld. |