Forum 18 januari 2001

Balkan-syndroom
of massahysterie

Door mr. S. de Jong
Laat een paar losse feiten onder een gemeenschappelijke noemer vallen, en mettertijd krijgt het begrip vanzelf concrete lading. Mogelijk is het zogenaamde Balkan-syndroom zo'n omhulsel dat binnen korte tijd is gevuld. Waarmee? Met collectieve hysterie, meent de Duitse minister van Defensie, Scharping.

De publieke paniek over munitie waarin verarmd uranium is verwerkt, dient volgens Scharping voornamelijk om het optreden van de NAVO op de Balkan nog eens goed zwart te maken. Liever duidt Scharping het verschijnsel aan als „hysteriesyndroom.”

Neem het gegeven dat zes van de 60.000 Italiaanse soldaten die op de Balkan zijn ingezet, aan leukemie lijden. Bittere debatten zijn losgebarsten, de Verenigde Staten en de NAVO krijgen de wind van voren. Tegen een achtergrond van vredig grazende koeien duiken in weilanden op de Balkan in beschermende kledij gehulde onderzoekers met stralingsmeters op. Dat op een groep van 60.000 Italiaanse mannen er statistisch gezien waarschijnlijk 10,8 leukemie krijgen, lijkt een al te eenvoudige verklaring.

Premier Amato van Italië verzekert triomfantelijk dat het Italiaanse leger absoluut géén gebruikmaakt van dergelijke munitie – wat de onjuiste indruk wekt dat soldaten alleen al daardoor gevaar lopen. Zijn landgenoot Romano Prodi, voorzitter van de Europese Commissie, eist een snel voorlopig verbod op het gebruik van verarmd uraniummunitie. En de regering in Rome eist diepgaand onderzoek door de NAVO, alsof verarmd uranium een volstrekt raadselachtig fenomeen is. Omgekeerd raken feiten die wél bekend zijn, bijvoorbeeld dat leukemie zich pas na jaren openbaart, plots op de achtergrond.

Op zich valt onderzoek naar verarmd uranium zeer wel te billijken. De munitie waarin dit is verwerkt mag in militair opzicht uitermate doeltreffend zijn, het zou kunnen blijken dat de risico's op het gebied van volksgezondheid en milieu onevenredig groot zijn. Anders dan in Irak na de Golfoorlog van 1991, toen voor het eerst met deze munitie werd geschoten, is er op de Balkan alle gelegenheid weloverwogen studie te verrichten naar de gevolgen op langere termijn. In het weloverwogen zit 'm echter de kneep.

Op paniek en stemmingmakerij gebaseerde halve leugens hebben inmiddels een stevige voorsprong opgebouwd op de op feiten gebaseerde hele waarheid. Typerend is een reportage over Irak van het Duitse blad Stern. „Schuld van Amerikaanse munitie”, is de korte 'uitleg' bij gruwelijke beelden van misvormde kinderen en zieke mensen. Geen woord over mogelijke gevolgen van chemische wapens, ontoereikende medische zorg of andere misstanden in Irak. In de propagandaslag heeft Saddam Hussein weer een gemakkelijk punt gescoord.

Dat ook de meer serieuze media de plank goed mis kunnen slaan, bewijst de BBC. Enkele maanden geleden schatte de Britse zender het aantal doden komende jaren in Kosovo als gevolg van kanker door verarmd uranium op 10.000. In de nasleep van de vernietiging van Hiroshima en Nagasaki door atoombommen, waarbij 240.000 mensen om het leven kwamen, stierven 420 mensen meer aan kanker dan anders het geval zou zijn geweest. Dat stellen tenminste de officiële Japanse statistieken. En in Kosovo zouden door achtergebleven deeltjes verarmd uranium liefst 10.000 mensen sterven? Paniek regeert.

In de Golfoorlog raakten 33 Amerikaanse soldaten gewond door munitie met verarmd uranium dat per ongeluk door eigen vliegtuigen op hun voertuigen was afgevuurd. De helft van hen heeft nog steeds splinters in het lichaam, die een veel ernstiger bron van besmetting vormen dan eenmalig ingeademd stof met uraniumdeeltjes. De groep staat onder voortdurend streng medisch toezicht. Geen van hen leidt tot op heden aan stralingsziekte, laat staan leukemie.

Aan de andere kant is er een grote groep veteranen die vermoedt wel degelijk het slachtoffer te zijn van radioactieve straling. De commandant van een groep specialisten die na de Golfoorlog met verarmd uranium besmette voertuigen schoonmaakte, dr. Doug Rokke, is een van hun bekendste woordvoerders. Grondig onderzoek is gerechtvaardigd, zeer zeker. Maar het alsnog ontbreken van een eenduidige verklaring voor het Golfoorlog-syndroom, het jarenlange onderzoek ten spijt, is allerminst een excuus om verarmd uranium zonder bewijs als dader te veroordelen.

Getuige-deskundigen uit onverdachte hoek zijn Steve Fetter van de Universiteit van Maryland en Frank von Hippel van Princeton. Laatstgenoemde is behalve erkend vakman ook erkend activist tegen kernwapens. In een vorig jaar gepubliceerde studie komen ze tot de volgende conclusie: „Het is onwaarschijnlijk dat besmetting door verarmd uranium enigszins een meetbare invloed op de volksgezondheid in Irak of Joegoslavië zal hebben.”

Met het nuchtere oog op andere gevaren in het voormalige oorlogsgebied –van mijnen en andere explosieven tot vernietigde chemische complexen– doet het wat vreemd aan het stralingsgevaar van verarmd uranium als vijand nummer één voor de gezondheid van mens en dier te beschouwen. Trouwens, het gevaar van verarmd uranium zou wel eens net zo goed kunnen schuilen in de inherent giftige chemische eigenschappen, net als bij zware metalen zoals lood en cadmium. Ook dat risico achten Fetter en Von Hippel echter een „hoogst onwaarschijnlijk” scenario voor een grootschalige ramp.

Waarom, gelet op de vele kanttekeningen, maakt het Balkan-syndroom dan zo furore? Defensiespecialist Josef Joffe vermoedt in Die Zeit een achterliggende oorzaak voor de felle weerstand tegen munitie met verarmd uranium. „Wij willen de absoluut schadevrije oorlog, ook en zélfs aan de andere kant. De militairen en hun burgerchefs kunnen zich ergeren, maar ze moeten van gedachten veranderen. Of nooit meer 'Kosovo', óf alleen nog maar oorlog met niet-dodelijke middelen, die noch mens noch milieu schade toebrengen.”