DNA-profielStelling: Politie en justitie moeten bij verdachten net zo gemakkelijk een DNA-profiel af kunnen nemen als een vingerafdruk.
Mr. I. A. H. M. Stijns-Schepers, universitair docente strafrecht Katholieke Universiteit Nijmegen
Mee eens. Bij het DNA-onderzoek spelen twee grondrechten een belangrijke rol: artikel 11 van de Grondwet, waarin het recht op lichamelijke integriteit is gegarandeerd, en artikel 10 van de Grondwet, waarin het recht op de persoonlijke levenssfeer is gegarandeerd. Het celmateriaal wordt verkregen via biologisch sporenmateriaal (bijvoorbeeld huidschilfers, sperma, haren of vingerafdrukken achtergelaten op de plaats van het delict) of via afname van lichaamseigen celmateriaal van het (dode) lichaam. De wetgever heeft bij het recente wetsvoorstel een voorkeur gegeven aan het afnemen van wangslijmvlies bij de verdachte ten behoeve van DNA-onderzoek. Naar mijn mening kunnen de mogelijkheden van het forensisch gebruik van DNA nog verder worden uitgebreid door DNA-onderzoek bij alle misdrijven toe te staan. De wangslijmafname is net als de vingerafdruk een lichte aantasting van de lichamelijke integriteit en moet onder dezelfde wettelijke voorwaarden toegestaan zijn. Het bij gedwongen afname leggen van de scheidslijn bij misdrijven waarop vier jaar of meer staat is arbitrair, omdat ook ernstige misdrijven te melden zijn waarop minder dan vier jaar gevangenisstraf staat (bijvoorbeeld dood door schuld ) en waarbij een DNA-onderzoek geboden kan zijn. Ook het toepassen van DNA-onderzoek als massale opsporingstechniek moet door de wetgever worden geregeld. Op grond van de Wegenverkeerswet kan de verkeersdeelnemer, niet zijnde verdachte, toch ook worden onderworpen aan alcoholcontroles, waarbij aantastingen van lichamelijke integriteit van een gelijk kaliber in het geding zijn? Voor alle verzamelde en geregistreerde DNA-profielen geldt, in verband met de schending van de persoonlijke levenssfeer, dat een zorgvuldige bewaring en registratie van DNA-profielen geboden is. Om misbruik van gegevens tegen te gaan is het aan te bevelen om net als in Groot-Brittannië het malverseren van DNA-gegevens strafbaar te stellen.
Prof. dr. D. J. Hessing, faculteit rechtsgeleerdheid, Erasmus Universiteit Rotterdam
Niet mee eens. Uit een persbericht van 14 januari jongstleden blijkt dat de Raad van Hoofdcommissarissen en de Korpsbeheerdersraad vinden dat minister Korthals van Justitie niet ver genoeg gaat met zijn voorstel tot wijziging van de wet met betrekking tot het gebruik van DNA in strafzaken. Zij zijn van mening dat het DNA-profiel gelijk moet worden gesteld aan een vingerafdruk. Er zijn twee belangrijke redenen om dit voorstel af te wijzen en die redenen betreffen de fundamentele verschillen tussen vingerafdrukken en DNA-profielen.Het eerste verschil is gelegen in de wijze van afname. Het afnemen van vingerafdrukken laat de lichamelijke integriteit van de mens intact. Bij DNA wordt echter met een wattenstaafje wat wangslijm in de mondholte afgenomen. Let wel, in de mondholte. En daarmee komt artikel 11 van de Grondwet aan de orde, het artikel waarin het recht op de onaantastbaarheid van ons lichaam is vastgelegd. Het tweede verschil tussen een vingerafdruk en een DNA-profiel betreft de mogelijkheden die DNA biedt. DNA (desoxyribonucleïnezuur) is een chemische structuur die het hoofdbestanddeel vormt van onze chromosomen. De opbouw van het DNA bestaat uit een dubbele helix: twee ketens van genetisch materiaal die in een spiraal om elkaar heen gedraaid zijn. Iedere keten bevat een volgorde van zuren. De chemische structuur van het DNA is voor iedereen dezelfde. Het enige verschil tussen mensen bestaat in de volgorde van de zuurparen. Er zijn zo veel miljoenen verschillende paren in ieders DNA, dat ieder individu een verschillende volgorde heeft. Het is deze uiterst individuele erfelijke informatie die beschermd wordt door artikel 10 van de Grondwet, waarin het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer wordt beschermd. |