Het scenario van Zacharias 12Door G. Roos
Komt er vrede in Israël? Of verhevigt zich het treffen? Zes jaar geleden zei PLO-leider Arafat in Gaza onder ede dat wij zullen doorgaan met onze opmars tot onze kinderen de Palestijnse vlag hijsen boven Jeruzalem. Sommigen zijn snel gereed met hun slotsom. Er staat voor Israël nog best wat te wachten. Onder andere Zacharia 12:3, schreef recent iemand vanaf de Olijfberg. In de genoemde tekst voorzegt de zoon van Beréchja dat al de volken der aarde zich tegen Jeruzalem zullen verzamelen. Maar zij zullen het onderspit delven. Het is denkbaar dat Arabieren blijven brandstichten en onrust stoken. Vormt dat dan de exacte vervulling van de genoemde passage? Of is Jeruzalem meer dan hout en steen? Het actualiseren van oudtestamentische profetie typeert evangelische voorgangers. Hal Lindsey, duidend op Zacharia 12-14, schreef in De planeet die aarde heette... dat deze 2500 jaar geleden de grootscheepse aanval profeteerde op het joodse volk dat ten tijde van de tweede komst van de Messias in de buurt van het oude Jeruzalem zou wonen. Soortgelijke verbanden leggen mensen zoals de voormalige predikant van de gereformeerde kerk te Enschede A. A. Leenhouts in zijn boek ...Mijn wraak is barmhartig, de destijds bekende leider van de Middernachtsroep Wim Malgo in de publicatie Wat zegt de Bijbel over het einde van de wereld, A. Luijben in Door het oog der profeten en Tim LaHaye in Het begin van het einde. De laatste voorziet bovendien de bouw van een derde tempel. Gereformeerden werpen een ander licht op Zacharia 12:3. Zij beperken Jeruzalem niet, in etnische zin, tot Joden, of Israël. Calvijn heeft geen oog voor de stad en de tempel. Het godshuis heeft 2000 jaar geleden afgedaan. Omdat het einde van al deze dingen was gekomen. Hij is van mening dat het bedoelde hoofdstuk zich verder uitstrekt dan tot de Joden, omdat hij hier profeteert aangaande het koningschap van Christus. De kanttekeningen op de Statenvertaling leggen uit dat het hier gaat om de christelijke kerk. Ook dr. J. van Genderen wijst erop dat in nieuwtestamentische geschriften die na de val van Jeruzalem in het jaar 70 te dateren zijn, geen sprake is van een herstel van de stad, de tempel of het volk. Dat houdt natuurlijk niet in dat Jeruzalem geen stad meer zou kunnen zijn. Het betekent evenmin dat er geen sprake zal zijn van politiek of staat. Maar de betekenis van hout en steen staat in Gods eindplan niet centraal. Stellig is van belang dat er straks nog veel Joden niet enige weinigen, maar een zeer grote menigte Christus als Messias zullen erkennen. Er is stellig toekomst voor de Joden. Toch ziet de Apeldoornse hoogleraar heel de gemeente uit Joden en heidenen nu als het volk van God. Hij wijst daarbij op 1 Petrus 2:9. Dat zegt hetzelfde van christenen die voor het grootste deel geen Joden waren als over het nageslacht van Abraham, Izak en Jakob in Exodus 19:6: Een priesterlijk koninkrijk en een heilig volk. Hoe komen wij tot een gedegen uitleg? Ook iemand als Malgo bevestigt dat bijbelse profetieën vaak een twee- of drievoudige vervulling hebben. Hij stemt daarin overeen met een gedegen theoloog als dr. F. W. Grosheide, die in zijn De verwachting der toekomst van Jezus Christus (1907) als kenmerk van alle profetie der Schrift in de eerste plaats noemt dat zij altijd handelt over concrete zaken. Maar vaak is duidelijk dat men niet gereed is, wanneer men de profetie op de aangesprokenen heeft toegepast. Zij is ook van algemener, veelomvattender betekenis. Zo blijft er ruimte voor profetie betreffende Jeruzalem van hout en steen. Primair over de betekenis van die woorden voor de tijd waarin Zacharia ze uitsprak. Maar ook over Jeruzalem, verder in de toekomst, als type van een richting (Grosheide). Kennelijk theologiseerden de kanttekenaren en Calvijn vanuit deze gedachte. Niet ieder is met deze grondregel op de hoogte. Weinigen kennen de concrete historie van de tijd der profeten en hun in die context uitgesproken oordeel of bemoediging. Soms leidt dat tot onzorgvuldig bijbelgebruik. Wat nu verder met Zacharia? Hij begon te spreken in het jaar 520 voor Christus. Zijn profetieën betreffen eerst de terugkeer van de ballingen uit Babel. En het te dien dage dat in de hoofdstukken 12-14 voortdurend voorkomt, heeft niet uitsluitend betrekking op het einde van de wereld. Het heil krijgt gestalte rond Jeruzalem van hout en steen, direct na de ballingschap. Bij de verzen 2 en 3 van hoofdstuk 12 hebben wij gerede aanleiding om te denken aan de verwoede oorlog die Antiochus Epifanes heeft ondernomen tegen Jeruzalem en het volk van God ongeveer 167 voor Christus. De Makkabeeën streden dapper. Jeruzalem bleef voortbestaan op zijn eigen plaats. In deze trant spreken tevens dr. G. Ch. Aalders in Het Herstel van Israël volgens het Oude Testament en ds. C. Vonk in De voorzeide leer. Ook de rouwklagen uit Zacharia 12:10 hebben een historische vervulling ontvangen. Nehemia vermaant straks het volk na de voorlezing der wet geen rouw te bedrijven. Want deze dag is de HEERE uw God heilig. Maar de profetie blijkt met dit alles niet uitgeput. In Galaten 4 maakt Paulus een duidelijke scheiding tussen Jeruzalem dat nu is en Jeruzalem dat boven is, moeder, de christelijke kerk. Het hemelse Jeruzalem, de stad des levenden Gods is veilig tegen alle aanvallen, schrijft ook Hebreeën 12: 22. De vervulling van Zacharia's voorzegging zet zich voort in de gemeente van Christus gedurende al de eeuwen van haar bestaan en het krijgt z'n voleinding in het nieuwe Jeruzalem, aldus ds. Tj. Boersma in De Bijbel is geen puzzelboek. Niemand krijgt Gods uitverkoren kerk klein. Dit stukje voor de zaterdag doet niets tekort aan de beloften betreffende het geestelijk welzijn van Israël nadat de volheid der heidenen zal zijn ingegaan. Het ontkent niet dat er voor Israël best nog wat te wachten staat, zoals de briefschrijver vanaf de Olijfberg opwierp. Dit verhaal voert voorts geen pleidooi voor vervangingstheologie. Maar het waarschuwt voor klakkeloos en biblicistisch gebruik van bijbelteksten en voorbijzien van de context waarin de oudtestamentische profetieën werden uitgesproken. |