Forum 10 januari 2001

Regering moet ruimte bieden voor vernieuwing in sector

Nederland besteedt
weinig aan zorg

Minister Borst levert kritiek op de Nederlandse zorgverzekeraars, maar laat de minister de bedragen die zij aan de zorg besteedt eens vergelijken met de overheidsbudgetten in het buitenland. Dat zei H. Wiegel gisteren in zijn nieuwjaarsrede.

„De gezondheidszorg zal altijd een verbond van burger, ondernemer en overheid moeten zijn. Maar daarbinnen moet men een groter beroep kunnen doen op burgerschap en ondernemerschap en moet de overheid een kleinere rol krijgen.” Met deze conclusie van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) in zijn laatst verschenen advies ”De rollen veranderd” kunnen wij het van harte eens zijn. De eerste stappen op weg naar meer ondernemerschap en burgerschap in de zorg en minder overheid zijn gezet. Maar de weg ernaartoe is nog lang. Het zal nog een tijd duren voordat, zoals de RVZ het verwoordt, „de afstemmingsprocessen in de zorg natuurlijk verlopen, en het zorgaanbod totstandkomt op geleide van een maatschappelijke vraag.”

Het afgelopen jaar, zo mogen we wel stellen, zijn we getuige geweest van een aantal doorbraken in de zorgsector, voor een belangrijk deel afgedwongen door een mondige en actieve consument die zich niet langer laat betuttelen door een zorgsysteem dat vanuit het aanbod denkt.

Allereerst op het terrein van de AWBZ-zorg. Samen met de overheid en zorgaanbieders hebben de zorgkantoren een geweldige inspanning geleverd om een van de grootste ergernissen in de zorg aan te pakken: de wachtlijsten.

Voor het eerst zijn alle wachtlijsten voor de verpleging en de verzorging en de gehandicaptenzorg in kaart gebracht en opgeschoond. Vervolgens zijn er in zeer korte tijd plannen bij het ministerie ingediend om mensen die op een wachtlijst staan snel te helpen. Alleen al voor de thuiszorg en de verpleeghuiszorg spreken we over het aantal van 3500 plannen.

Op het terrein van de gehandicaptenzorg werpen de inspanningen al de eerste vruchten af. In november vorig jaar konden wij bekendmaken dat het aantal mensen met een handicap dat op zorg wachtten, met een kwart was gedaald. Ik hoop dat we voor de verpleging en de verzorging binnenkort ook successen kunnen melden.

Het zorgkantoor is een nieuw fenomeen in de zorg, pas in 1998 van start gegaan. Vanaf het begin waren alle ogen op de zorgkantoren gericht. Onder een kritische blik vanuit politiek, zorgaanbieders en media zijn zij zich gaan wijden aan hun kerntaak: de AWBZ op een moderne wijze uit te voeren. Dat wil zeggen gericht op de klant en met een doelmatige inzet van de middelen. De zorgkantoren hebben in 2000 hun meerwaarde bewezen. Terecht heeft de Tweede Kamer ingestemd met de noodzakelijke investeringen.

Vergelijking
Een tweede mijlpaal is ongetwijfeld het rapport ”Zorg verzekerd” van minister Borst van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De regering heeft besloten ook voor de ”cure” de strakke financiële teugels te laten vieren. De vraag naar behandeling en verzorging door ziekenhuizen en medisch specialisten moet gehonoreerd kunnen worden.

Zorgverzekeraars Nederland heeft uiteraard positief gereageerd op de voorstellen van het kabinet. Maar als wij in ons land echt willen kiezen voor vraagsturing in de gezondheidszorg moet het Budgettair Kader Zorg verdwijnen. En ook als dat gebeurt, zal er nog heel wat water door de Rijn moeten stromen voor de in de afgelopen jaren opgelopen achterstanden en knelpunten zijn verdwenen.

Eén alleszeggend cijfer: in 1990 werd in Duitsland, Frankrijk en Nederland 8,5 procent van het bruto binnenlands product aan zorg uitgegeven. Een kleine tien jaar later lag dat aandeel in Frankrijk op 9,5 procent, in Duitsland op 10,5 procent en in ons land nog steeds op het niveau van 1990. Zouden wij in Nederland het Franse percentage hanteren, dan zouden wij bijna 10 miljard gulden extra aan de gezondheidszorg spenderen.

Ruggengraat
Deze ontwikkelingen laten nog eens zien hoezeer een kentering in de gezondheidszorg noodzakelijk is. De rollen van overheid, zorgverzekeraar en zorgaanbieder zullen wezenlijk moeten veranderen, en dus ook de verhoudingen tussen de diverse partijen.

Het zijn de zorgverzekeraars, zorginstellingen en beroepsbeoefenaren die ervoor moeten zorgen dat de consument zijn vraag naar zorg kan realiseren. Dit vraagt om een meer ondernemingsgerichte opstelling, een opstelling van risico's lopen, initiatieven nemen en creatieve oplossingen zoeken. En dat op een maatschappelijk verantwoorde manier. De rol van de overheid moet zich beperken tot toezicht op de randvoorwaarden en de kwaliteit van zorg.

De Nederlandse zorgverzekeraars willen wachtlijsten in de ”care” en de ”cure” aanpakken, de genees- en hulpmiddelenvoorzieningen verbeteren, de ambulancehulpverlening vernieuwen. Den Haag moet daar de ruimte voor bieden. Er moet bijvoorbeeld echt een einde komen aan de knellende regels en normen. En de meerjarenafspraken moeten verdwijnen. In plaats daarvan moeten decentrale afspraken tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders leidend worden.

Vertrouwen van de minister is ook nodig. Enige teleurstelling kon ik niet onderdrukken toen ik het interview van minister Borst over de huisartsperikelen in Medisch Contact las. Zorgverzekeraars zouden moeilijk doen bij het maken van afspraken, niet bereid zijn met geld over de brug te komen. Feit is dat tussen zorgverzekeraars en huisartsen intensief overleg wordt gevoerd over oplossingen voor de hoge werkdruk. Zorgverzekeraars investeren daar veel tijd en geld in. In veel regio's zijn zorgverzekeraars tot overeenstemming gekomen. Schampere opmerkingen van de minister zijn dan ook niet op zijn plaats en doen het proces geen goed.

SER
In 2000 is veel gebeurd. De Nederlandse zorgverzekeraars hebben aangetoond dat zij hun verantwoordelijkheid willen nemen. De agenda voor het nieuwe jaar zal Zorgverzekeraars Nederland weer genoeg werk bezorgen. En wij zullen dat met inzet en dynamiek doen.

Na intensief overleg tussen de sociale partners heeft de SER een unaniem advies voor een privaatrechtelijke basisverzekering uitgebracht. De reactie vanuit de politiek op dit advies richtte zich (tot onze verbazing) bijna alleen op de wijze van premiestelling van deze verzekering.

Ondergesneeuwd is de duidelijke stellingname van de SER dat wij de komende jaren alle energie moeten besteden aan het aanpakken van de echte knelpunten in de gezondheidszorg. Wachtlijsten oplossen, het werk in de zorg weer aantrekkelijk maken, opleidingen en capaciteit uitbreiden. Om die zaken gaat het echt!

De auteur is voorzitter van het bestuur van Zorgverzekeraars Nederland.