Forum | 6 januari 2001 |
Voor moslims en Joden verbodenDoor G. Roos Dr. J. J. Buskes vertelt in zijn boekje Zin en onzin van kerstfeest over de redacteur van Het Volk die een kerstartikel moest schrijven. Het lukte niet. Ten slotte kwam hij op het lumineuze idee het hoofdartikel van een jaar geleden uit de krantenlegger te knippen. Volgens het leugenachtige toevoegsel in de voetnoot zouden talloze lezers hebben gevraagd om herplaatsing. Zo'n verhaal typeert volgens de vriend van J. G. Geelkerken verlegenheid. Een toestand waaruit iemand zich moeilijk kan redden wanneer hij aan het eind van het jaar weer zijn stuk toepasselijkheid en stichtelijkheid moet leveren. Natuurlijk valt zo'n gemoedsgesteldheid van schroom niet uitsluitend een journalist te beurt. Mogelijk stond de op Texel begonnen prediker zelf tegen 25 december ook wel eens voor de vraag: Welke tekst? Iets nieuws? Want Buskes meent dat pastoors en dominees tegen kerstmis in de regel niet minder in de knoop zitten met zichzelf dan de journalisten. Omdat voor velen de week voor Kerst het geestelijk dieptepunt van het hele jaar is. Om het onzichtbaar feit van lang geleden meer handen en voeten te geven en concreter en zichtbaar te maken, raakten allerlei gebruiken in zwang. De kerstboom bijvoorbeeld. Maar ook die levert problemen op. De van huis uit Joodse schrijver Frans Pointl vertelt in zijn boek De kip die over de soep vloog dat de hoofdpersoon David rond het kerstfeest graag een boom wilde. Maar zijn moeder weigerde, dat is niet uitsluitend het privilege van mensen uit reformatorische kring omdat zij een kerstboom in strijd achtte met haar geloof. En dat is nog steeds een moeilijkheid. Het gaat dan niet uitsluitend over die christelijke school ergens in de binnenstad waar veel buitenlanders wonen met een meerderheid van moslims. Sommigen van deze onderwijsinstituten beogen een evangelisatorisch doel. Dat is niet kwaad. Maar zullen en mogen allochtone islamieten echt In Bethlehems stal meezingen? Daartoe aangemoedigd door de meester onder het voorwendsel dat hij zich in de moskee ook eerbiedig gedraagt? Of reciteren zij de koran, waar deze in soera 24:35 Allah typeert als het licht ontstoken aan een gezegende boom, een olijfboom? Onopgeloste vragen blijven niet beperkt tot volgelingen van Mohammed. Ook Joden kunnen door een kerstboom in problemen raken. Het vlak voor het kerstfeest verschenen nummer van het NIW bevraagt ietwat geïrriteerd? de directeur van een Joods bejaardencentrum in Scheveningen hoe zij ertoe kwam een kerstboom te plaatsen. Nou ja, dat is voor de christelijke meisjes, moet zij ongeveer hebben gezegd. De verzorgsters die met Kerst moeten werken, zijn dan niet thuis en het moet voor hen gezellig zijn. Het zijn vaak christelijke meisjes. Zij respecteren de Joodse feestdagen, ik respecteer hun feestdagen. En wees gerust, o journalist. Volgens de directeur staat de boom in de personeelsruimte, op een zodanige plaats dat de bewoners hem niet kunnen zien. De paus krijgt ook voor zijn broek. Van Anet Bleich, columnist bij de Volkskrant. In het NIW. De man liet zich een rustgevende groene waas voor ogen toveren door o, wee! een kerstboom voor het Sint-Pieterplein te bestellen in Oostenrijk. Bij de Landeshauptmann van Karinthië, de aartsprovocateur Jörg Haider. Zelfs het feit dat de leverancier daarbij een exemplaar van een pauselijke rede kreeg uitgereikt die vreemdelingenhaat en racisme aan de kaak stelt, kan deze boze daad niet wiedergutmachen. Het gaat alleen om de boom. En om deszelfs leverancier. Degene die de afnemer zijn koopwaar levert. Of de waarheid achter de symbolen. Want kaarsjes zijn niet verboden. Met Chanoeka, het feest der lichten, brandt Anet waarschijnlijk ook acht kaarsen op een menora. En kan de koran niet slechts Allah, maar ook het Evangelie in soera 5:46 en de thora in soera 5:44 als licht aanwijzen en kaarsjes verbieden? Ik duidde er al op dat Joden en moslims in elk geval met gereformeerde christenen een zekere aversie tegen de kerstboom gemeen hebben. Hoewel het ding minder christelijk is dan het schijnt, zo willen kenners van de cultuur ons doen geloven. Een eerste vermelding van gebruik van het symbool, in Straatsburg, dateert van 1521. Vanaf ongeveer 1835 zou de kerstboom in Nederland ingang gevonden hebben. Mogelijk bestaat er enige verwantschap met de levensboom die in mythologieën en oude godsdiensten voorkomt en als zodanig verering geniet. Of met het culturele gebruik van de meiboom als teken van nieuw ontwakend leven. Ik begrijp de moeder van Frans Pointl. Ik vraag mij af of de christelijke school als evangelisatiemiddel moet fungeren. Noch in een Joods, noch in een reformatorisch bejaardencentrum, noch op het parkeerplein naast onze kerk hoewel zo groot niet als de Sint-Pieter in Rome hoort een kerstboom. Ik ben er tegen. Omdat ik onderschrijf dat iemand daar helemaal in op kan gaan. Zonder te doorgronden waarom het feitelijk gaat bij het gedenken van Christus' geboorte. Maar ik heb moeite met de spoedige gekwetstheid van of voor allochtonen mensen van andere culturen of godsdiensten, hetzij hindoes, moslims, of Joden en het begrip daarvoor in onze samenleving. Moeite althans met het feit dat de samenleving wordt geacht alles vooral te respecteren. De medemens geen verdriet te doen in zijn religieuze gevoelens. Terwijl tegelijkertijd ouderwets christelijke mensen in ons lieve landje lijdelijk moeten toezien hoe hun geestelijk gedachtegoed wordt verkwanseld en geschonden. Schunnige billboards met een kwetsende tekst, het ondergraven van de zedelijke fundamenten van de samenleving en zo veel meer moeten zij maar voor lief nemen. Het is niet echt jammer dat de kerstboom voor Joden en moslims verboden is. En voorzover om nog een keer naar Buskes te luisteren de kerstboom concreet licht moet verspreiden om de verlegenheid op te lossen van mensen die behoefte hebben aan concreetheid: in deze leegte weerspiegelt zich de nameloze armoede waarin talloze theologen van deze tijd zich bevinden. Zou iemand die er niet zelf innerlijk en bij ervaring weet van heeft dat Jezus van Nazareth in zijn of haar plaats de menselijke natuur moest aannemen om Zaligmaker te kunnen zijn, in staat zijn om over Christus te preken? Zo iemand heeft ook geen preek met een voetnoot nodig. |