Forum30 december 2000

Paarse primeurs
eisen anders leven

Door G. Roos

Is er nog iemand heilig verontwaardigd? Of is het vrees voor de toekomst die drijft tot protest? De overheid behoort bewaarder en beschermer te zijn van de wetten, schreef eeuwen geleden een wijs man in Genève. Dus zij moet „de pogingen omverwerpen van allen, door wier misdaad de tucht der wetten wordt verdorven” (Institutie IV.20.11). Het tegendeel gebeurt. Regenten die wijze regels moesten instellen en handhaven, leverden zichzelf uit aan het tegendeel: wetteloosheid.

Het karakter van de paarse primeurs van dit jaar is pedant en parmantig. Verwaand en getuigend van trotse zelfoverschatting. Wat verbeelden zich de regeringskopstukken? Eigen baas te zijn? Vergeet het. In biologische zin is de dood niet anders dan een bepaalde mate van functieverlies van materie. Maar de grote Regent heeft alle levensdraden in handen. Wat denken wij? Geen God en geen Meester? Ooit komt de te vrezen afrekening.

Pas in het achterliggende jaar constateerden wij de breedte van wat paars aan onheil teweegbrengt. Onze overheid –de mensen die wij, Nederlanders, op het pluche geplaatst hebben– mat zichzelf een voortrekkersrol aan om de wereld te leren wat autonomie en democratie zonder God in essentie behelzen. Voortgaande en onzedelijke afbraak van de menselijke gemeenschap.

Twaalf dagen geleden gaf de Eerste Kamer fiat aan het homohuwelijk. Als enige natie ter wereld. Homoseksuele mannen en vrouwen kunnen vanaf 1 april jaar met elkaar trouwen en kinderen adopteren. Eerder al bracht een paarse partij naar voren dat na de plicht tot samenwonen van gehuwden ook de eis tot seksuele trouw binnen het huwelijk moet vervallen. Een meerderheid van de Tweede Kamer vindt verder dat moord in de moederschoot, in 'uitzonderingsgevallen' –och kom!– ook ná 24 weken zwangerschap mogelijk moet zijn. Nederland geniet de twijfelachtige eer om als eerste euthanasie wettig verklaard te hebben.

Prostitutie is na de opheffing van het bordeelverbod in ons land legaal. Van een bezorgd Europees Parlement trekken ministers in Den Haag zich op zo'n moment niets aan. En laat die Duitse dokters maar protesteren. Mevrouw Borst zal die domme mensen in het Vaticaan wel gaan uitleggen wat waarheid is. In wat voor land leven wij in vredesnaam.

Theocratische politiek is het streven naar een bestel waarin de overheid zich onderwerpt aan het Woord van God. Lang leefde in ons land dit ideaal bij velen. Het was iets dat mensen ooit verwezenlijkt hoopten te zien. Waarnaar zij streefden en wat zij zich voorstelden als het hoogste. Wie zijn zin krijgt, heeft geen voorstelling van volkomenheid meer nodig. Zover kan het nooit komen in onze zondige wereld. Het blijft bij streven.

Lang geleden veranderde het christendom van een vervolgde in een bevoorrechte religie. Onder keizer Constantijn. Idealiter beijverde vanaf toen de staat zich voor doorwerking van het Evangelie op alle levensterreinen, terwijl de kerk haar profetische roeping vervulde door de overheid op haar plichten te wijzen. Dat leverde strijd op. In de Middeleeuwen. De machtsbalans sloeg dan naar de ene, dan naar de andere kant door.

Die tijd is voorbij. De kerk is geen factor van betekenis meer in West-Europa. Het Vaticaan roert nog zijn staart, maar dat is vooral merkbaar in de derde wereld. De kerk kan de overheid niet meer voorhouden, zoals Calvijn, dat zij er is „opdat er onder de christenen zij een openbare vorm en gestalte der religie.” Het schone, bijbelse concept voor het maatschappelijk leven verdween metterdaad in de prullenbak. Vrijheid, gelijkheid, broederschap en ”contrat social”, menselijke zelfbeschikking, geven heden de toon aan.

Ds. H. G. Abma kon in 1977 nog schrijven dat „de overheid zogezegd de wethouder van de Allerhoogste is.” „Behoort te zijn”, bedoelde hij. Maar wij moeten ons anno 2001 gaan bezinnen op de vraag hoe wij hebben te leven als de overheid haar hoge roeping verzaakt en het kwaad legitimeert. Die bezinning heeft haast. De pedante en parmantige kuren van de paarse primeurs bepalen ons bij de noodzaak om anders te leren leven.

Ooit komt de afrekening. Dat zal een verschrikkelijke dag zijn. Voor kwaaddoeners, maar ook voor ons die in luie lauwheid alleen maar biddeloos hebben toegekeken. Voorheen voerde menigeen actie. Er gingen handtekeningenlijsten rond. Er hadden plechtige overhandigingen plaats. De bereidheid daartoe lijkt afgenomen. We staan aan de kant. We slikken steeds meer als zoete koek. Of wij ons weer opnieuw moeten uitputten in actiebereidheid? Of we soms verootmoedigingsbijeenkomsten zullen gaan beleggen? Wat haalt al dat organiseren uit? Er zijn andere prioriteiten.

Bijbelse idealen vormen nooit een wetmatigheid. En zij zijn slechts werkelijk christelijk als er sprake is van innerlijke verworteling. Als zij ontspruiten aan een door Gods Geest gewerkte en gedragen heilige hartstocht. Als teken van een nieuw opstanding. Een waar christen ziet uit naar het koningschap van de Kurios op alle terreinen van het leven. Het zal echter in de toekomst steeds meer gaan blijken dat veler hart ten diepste voorkeur geeft aan 'de wereld'. Onder beïnvloeding van het maatschappelijk bestel. Het zal wellicht het sterkste zichtbaar zijn in –slecht een deel van!– de jonge, door de cultuur beïnvloede generatie.

Toch is er perspectief. De kerk –neen, individuele christenen– moet meer leren leven in aanvaarding dat de 'normen' –de ongeregeldheden– die de maatschappij steeds meer domineren volwaardige participatie gaan verhinderen. Zoals eeuwen geleden. We kunnen ons niet meer verbergen. Een louter terugtrekken in 'veilige' enclaves of op zuilvormige bastions blijkt binnenkort onbestendig.

Daarbij neemt de noodzaak toe om zelf alle dagen een het vlees kruisigend leven te leiden. Van ons wordt in feite gevraagd te laten zien wie we als christen eigenlijk zijn. Dat gaat door schade en schande heen. Het kan alleen in ware gemeenschap met de vernederde Christus –de rest blijkt van generlei waarde– en leidt ook tot verbrijzeling van Zijn volgelingen. Die zichzelf kwalitatief, innerlijk, op één lijn stellen met de wettelozen. Maar in het buigen onder en beamen van hun verdiend vonnis leren ze ook zingen van Zijn Naam die eeuwig eer moet ontvangen.

Alleen wie het om God gaat, komt erdoor.