Forum 30 december 2000

Dossier Christendom & Conservatisme

Conservatisme en
christendom verenigbaar

Conservatieven in Nederland zoeken al enige tijd toenadering tot de kleine christelijke partijen. Het gedachtegoed van de twee groepen stemt voor een deel overeen. Er zijn echter ook fundamentele verschillen, schreef C. van Putten vorige maand in deze krant. Mr. R. G. Th. van Wissen ziet echter nog steeds genoeg punten van overeenstemming en bestrijdt de kritiek van Van Putten.

Op dinsdag 19 december had de eerste gedachtewisseling tussen conservatieven en christenen in Nederland plaats. Daartoe was eerder dit jaar een oproep gedaan door de Leidse rechtsfilosoof dr. Kinneging. Aanvankelijk bestond aan christelijke zijde onduidelijkheid over wat het conservatisme inhoudt, wat de standpunten van conservatieven zijn en wie de Nederlandse conservatieven precies zijn. Daarom schreef ik op 15 juli van dit jaar een artikel voor deze krant, getiteld ”Zwaluwen in de lucht, maar nog geen zomer”. Op 7 november kwam hierop een reactie van Cornelis van Putten. In het onderstaande zal ik zijn kritiek tegen het licht houden.

Opgemerkt zij overigens dat het niet helemaal juist is om te spreken over verschillen tussen dé conservatieven en christenen. Veel conservatieven zijn namelijk christen. Juister is het daarom te spreken over verschillen tussen ”seculiere” conservatieven en christenen.

Mensbeeld
Om te beginnen plaatst Van Putten enige kanttekeningen bij het conservatieve mensbeeld, dat in de Grieks-Romeinse oudheid en het christendom tot ontwikkeling is gekomen en inhoudt dat de mens van nature geneigd is tot alle kwaad. Daarmee wordt bedoeld dat de mens zonder sturing van buitenaf de verkeerde keuzes maakt. De conservatieve positie is dat karaktervorming plaatsheeft in het gezin; dat de mens in de kerk op zijn plicht wordt gewezen; en dat de staat het laatste redmiddel is. Van Puttens kritiek richt zich vooral op de conservatieve visie op de rol van de kerk. Hij ziet parallellen, maar daarnaast gevaren die kunnen voortvloeien uit de verschillen tussen het conservatieve en het christelijke mensbeeld. Hij stelt daarom: „Het gevaar is dat het christelijke geloof in dit conservatieve beeld een ”instrumentalistische” functie heeft. De kerk wordt hier als middel gebruikt om een stuk burgerfatsoen te garanderen. Het belangrijkste motief voor de staat is primair het nut van de kerk, en niet haar waarheidclaims.”

Op zichzelf is de stelling dat de kerk volgens de conservatieve optiek wordt geïnstrumentaliseerd begrijpelijk. De kerk is er inderdaad niet in de eerste plaats voor de staat. Maar dát wordt ook niet door conservatieven beweerd. Tegen Van Puttens betoog kan een aantal argumenten worden aangevoerd. Ten eerste: als Van Putten niet van mening is dat de kerk een heilzame invloed heeft op het welzijn van mensen en de maatschappij is er iets merkwaardigs aan de hand. Dat zou dan betekenen dat de kerk geen betekenis heeft voor het leven op aarde, maar slechts voor de voorbereiding op het hiernamaals, met veronachtzaming van het hiernumaals, terwijl de staat er juist is voor het leven op aarde. Ten tweede is de stelling dat het belangrijkste motief van de overheid met betrekking tot de kerk is gelegen in het nut ervan en niet in haar waarheidsclaims in zekere zin juist, maar dit hoeft geen probleem te zijn. Van Putten bepleit tenslotte zelf dat overheid en kerk gescheiden moeten zijn. De overheid profiteert op dezelfde manier van de heilzame werking van de kerk als de kerk bijvoorbeeld profiteert van een wettelijke regeling die gunstig voor haar is.

Traditie
Het tweede thema uit mijn artikel dat Van Putten bekritiseert, is de traditie. Conservatieven zijn tegenstanders van het opnieuw uitvinden van het wiel. In de traditie, dat wil zeggen de Grieks-Romeinse Oudheid en het christendom, vinden we gezaghebbende bronnen van kennis van zowel de hogere zaken (Waarheid, Schoonheid, Rechtvaardigheid) als van de vele praktische zaken waarmee we in ons leven worden geconfronteerd. Van Putten stelt dat ook christenen het belang van de traditie zullen inzien en erkennen dat ze maatstaven biedt om het heden te beoordelen. „Maar”, zo stelt hij, „dit beroep op de traditie is verre van waterdicht om christenen en conservatieven samen te laten werken. In de eerste plaats is de traditie voor christenen niet automatisch een juiste norm voor het heden. Met een beroep op de traditie is indertijd de slavernij verdedigd en de democratie verworpen.”

Van Putten heeft gelijk dat de traditie niet volmaakt is. Maar de manier waarop hij dat illustreert is niet helemaal juist. Immers, als de waarde van iets, in dit geval de traditie, wordt verminderd doordat iemand er een beroep op doet wanneer hij iets slechts doet, geldt hetzelfde voor religie. Maar als iemand een restaurant binnenrent en de bezoekers neerschiet en daarbij een beroep doet op de openbaring kan toch nauwelijks worden gezegd dat dit afdoet aan de openbaring.

Zowel in naam van de traditie als in die van de openbaring zijn vreselijke dingen gebeurd, maar dat ligt niet aan die concepten, maar aan de onvolmaaktheid van de mens. Bovendien is de traditie geen statisch geheel. Ze houdt ook alleen waarde als ze door steeds weer nieuwe generaties wordt bestudeerd en bekritiseerd. Maar ze moet enerzijds niet enkel worden bekritiseerd en anderzijds niet klakkeloos worden overgenomen.

Conservatieven willen dingen niet houden zoals ze zijn, maar willen het ”goede” bewaren. En de eeuwige vraag is dan natuurlijk wat het goede is. Het feit dat iets onderdeel is van de traditie betekent niet per definitie dat het goed is, maar vormt daarvoor wel een sterke indicatie. Het feit dat iets er altijd is geweest is daarvoor natuurlijk niet normgevend –tenslotte zijn ook moord en doodslag er altijd geweest– maar het feit dat het er altijd is geweest in combinatie met de overtuiging dat het goed was wel.

Vrijheid
Ook mijn uitleg van het derde belangrijke thema van het conservatisme, vrijheid, wordt door Van Putten becommentarieerd. Vrijheid is, zoals de Franse filosoof Alexis de Tocqueville zei, de vrijwillige keus voor het goede. Vrijheid is voor de conservatief het hoogste goed, maar dan in de betekenis die Tocqueville eraan hecht, niet in de moderne betekenis van gewoon lekker doen waar je zin in hebt. Integendeel, gezien de neiging tot het kwade die in de mens schuilt. Als controle ontbreekt immers wordt de mens al snel een slaaf van zijn driften. Dat is de grootste slavernij.

Van Putten wijst erop dat de conservatieve benadering weliswaar een afwijzing van het hedonisme is, maar dat niet inhoudelijk wordt aangegeven wat het goede is. Hij vindt dat het conservatisme er te gemakkelijk van uitgaat dat het goede in het conservatisme volledig overeenstemt met het goede in het christendom. Van Putten stelt: „Voor een christen zal het werk van de genade een cruciale rol spelen. In deze conservatieve opvatting ligt het gevaar verscholen van een burgerlijke godsdienstigheid, waarbij de kans op oppervlakkigheid van het geloofsleven niet denkbeeldig is.”

Hier zit wel iets in, maar het leven op aarde wordt in deze visie bijna niet meer als iets op zichzelf staand gezien, maar enkel als voorloper van het hiernamaals. Daarmee dreigt het gevaar dat de betekenis en het belang van het ”aardse” leven worden gebagatelliseerd. Als het zo belangrijk is dat kerk en staat worden gescheiden, moet dit consequent gebeuren en niet alleen worden voorkomen dat de overheid de sfeer van de kerk binnendringt maar ook dat het tegenovergestelde gebeurt. Politiek is niet hetzelfde als religie. Religie is gericht op het hiernamaals, politiek op het hiernumaals.

Samenwerken
Uiteraard zijn er verschillen tussen seculiere conservatieven en christenen. Vooral over de vraag of de openbaring de enige bron van wijsheid is of dat ook veel kan worden geleerd van de oude Grieken en Romeinen. Maar het is de vraag of dit samenwerking in de weg moet staan tussen enerzijds christenen die vanuit hun eigen drijfveren politiek bedrijven en anderzijds seculiere conservatieven die uitgaan van een verschillend verankerde morele orde maar in de praktijk op dezelfde standpunten uitkomen. Het lijkt mij van niet. Met het eerste gesprek tussen conservatieven en christenen en de oprichting van de Edmund Burke Stichting zijn de eerste stappen tot deze samenwerking gezet.

De auteur is medeoprichter van de Edmund Burke Stichting en hoofdredacteur van de website www.ConservatismeWeb.com.