Forum | 28 december 2000 |
VacaturesDoor dr. C. S. L. Janse Misschien dat het op het vakgebied van filosofen en kunsthistorici nog niet zo makkelijk is om aan de slag te komen, maar daarbuiten kan iedereen werk vinden. Dat is wel anders geweest. In het begin van de jaren tachtig was er een grote werkloosheid, met name onder jongeren. Ook al hadden ze een goede opleiding, er was voor hen geen werk beschikbaar. Men sprak zelfs van een verloren generatie. Ongetwijfeld is een dergelijke jeugdwerkloosheid een groot maatschappelijk probleem. Voor de betrokkenen zelf bovendien een groot persoonlijk probleem. Je zult maar (in een aantal gevallen met veel moeite) een opleiding of studie hebben afgerond en dan blijkt dat niemand je nodig heeft! De omgekeerde situatie is echter ook problematisch. Scholen, bedrijven, overheidsdiensten kunnen op dit moment niet aan voldoende mensen komen. Maar het werk moet wel doorgaan. In de zorgsector zijn personeelstekorten altijd het meest schrijnend. Maar ook daarbuiten lopen allerlei plannen spaak en blijft noodzakelijk werk liggen omdat er geen mensen voor zijn. Extra dimensie Maar er moeten dan wel geschikte sollicitanten zijn. Geschikt voor het werk en geschikt om de identiteit gestalte te geven. Zeker voor het reformatorisch onderwijs is dat van groot belang. Nu die zo moeilijk te vinden zijn, mag wel het punt aan de orde gesteld worden (zo nodig ook vanaf de preekstoel) waar onze jongeren zich bij de keuze van een beroep en het solliciteren naar een baan, door laten leiden. Is dat vooral de vraag waar je het meeste kunt verdienen? Is dat de vraag welke sector de beste carrièreperspectieven biedt? Of is ook de vraag aan de orde hoe men dienstbaar zou kunnen zijn aan Gods Koninkrijk? De psalmdichter wist van de bede: Leer mij, o God van zaligheden, mijn leven in Uw dienst besteden. Uiteraard valt dat niet samen met het werken bij een reformatorische organisatie. Van twee kanten niet. Dat kan volstrekt duidelijk zijn. Maar het staat er ook niet los van. Postmaterialisme Daarbij moeten we wel bedenken dat de generatie die zich nu op de arbeidsmarkt meldt, opgegroeid is in een tijd van hoogconjunctuur. Dat ze op een goed salaris met uitstekende secundaire arbeidsvoorwaarden kunnen rekenen, is voor hen vanzelfsprekend. Een forse economische terugval houden ze eigenlijk niet meer voor mogelijk. In zo'n situatie komen vanzelf andere gezichtspunten bovendrijven. In een recente studie over de internetgeneratie, uitgegeven door de Stichting Maatschappij en Onderneming, wordt beklemtoond dat jongeren bij het kiezen van een baan zich vooral afvragen of die baan bij hen past. Of zij zich er op hun eigen voorwaarden kunnen ontplooien. In hoeverre kunnen ze zelf invulling geven aan de functie (ook qua tijdsindeling) of ligt alles van tevoren al vast? Hoe is de sfeer op het werk? Zijn de collega's inspirerende mensen? Is het een uitdaging om met hen om te gaan? Wordt het sociale netwerk dat het werk biedt als prettig ervaren? Voor identiteitsgebonden organisaties is dat op zichzelf geen ongunstige ontwikkeling. Als werken meer betekent dan geld verdienen en jezelf gedurende de werkweek aan een ander verhuren, dan staan identiteitsorganisaties op de arbeidsmarkt sterk. Zij hebben immers meer te bieden. Een baan waarin men geacht wordt te werken vanuit zijn eigen godsdienstige overtuiging is dan duidelijk een baan met een plus. Aangenomen ten minste dat de identiteit van de organisatie en de eigen identiteit harmonisch samengaan. Is dat niet het geval, dan geeft het werken bij een identiteitsgebonden organisatie alleen maar extra problemen, naast alle kwesties en ruzietjes die zich in elke werkkring kunnen voordoen. |