Forum16 december 2000

Kostwinnersmodel
en Gods Woord

Door P. Chr. van Olst
Er is sprake van grote krapte op de arbeidsmarkt. Meer en meer laat politiek Den Haag daarom het oog vallen op de schare huismoeders. Die schare, die overigens door de emancipatie al vele malen kleiner is dan vroeger, wordt met gretigheid bestempeld als „onbenut arbeidspotentieel.” De Reformatorisch Maatschappelijke Unie verzet zich daartegen. Maar is dat terecht? Is het kostwinnersmodel wel zo bijbels?

L. van Dijke, Tweede-Kamerlid voor de RPF, bekritiseerde de RMU afgelopen dinsdag bij de presentatie van de Arbeidsvoorwaardennota ”Werken met waarden is winst”. Hij zei: „De RMU kiest in de nota te makkelijk voor het traditionele model en gaat ervan uit dat dat het bijbelse model is. Volgens mij is dat niet per definitie zo en ik vind ook dat de RMU die keuze onvoldoende onderbouwt. Ik zou er in de richting van de RMU voor willen pleiten: ga wat meer ontspannen om met situaties waarin zowel de man als de vrouw een plek heeft op de arbeidsmarkt. Dat is veel beter dan meteen te stellen dat het kostwinnersmodel het bijbelse model is.”

Dr. D. J. Steensma, docent ethiek aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Apeldoorn: „Het kostwinnersmodel vind je als zodanig niet terug in de bijbel. Bij de schepping hebben man en vrouw samen de zorg voor het gezin gekregen. Die zorg strekt zich uit over zowel het immateriële, de opvoeding van de kinderen, als het materiële, het voortbestaan van de huishouding. Er zijn wel praktische argumenten aan te wijzen waarom de moeder de eerste verantwoordelijkheid voor de kinderen heeft. Zij baart ze en geeft ze de eerste zorg. Maar je kunt niet stellen dat dergelijke praktische argumenten moeten leiden tot het kostwinnersmodel, waarbij de vrouw altijd thuis is en de man altijd buitenshuis werkt. Dat model is trouwens wel veel beter dan het tweeverdienersmodel. Het is een groot gevaar voor onze tijd dat beide ouders gaan werken, om zo veel mogelijk geld te verdienen, terwijl de zorg voor de kinderen onder druk komt te staan. Maar er is ook nog een derde weg: het combinatiemodel, waarbij man en vrouw de taken binnenshuis en buitenshuis verdelen. En dat is weer beter dan een situatie waarin de man thuis nooit wat doet en de huishouding eigenlijk als iets minderwaardigs beschouwt. Wat in elk geval voorop moet staan, is dat het doel van zowel het werken binnenshuis als het werken buitenshuis de zorg voor de naaste blijft en niet het bereiken van een zo hoog mogelijk welvaartsniveau. Het gaat om de kinderen, voor eventueel inwonende familieleden en ook om de diaconale handreiking.”

P. Schalk, directeur van de RMU: „Ik ben er dinsdag niet meteen ingesprongen, ik had als gastheer natuurlijk mijn beperkingen. Maar wat Van Dijke beweert, is veel te kort door de bocht. De RMU stelt helemaal niet dat het kostwinnersmodel het bijbelse model is. In de bijbel treffen we een gezin aan dat in en om het huis werkt. Op het stukje eigen grond of in een eigen bedrijf als bijvoorbeeld een tentenmakerij. Daarbij zijn man en vrouw beiden betrokken. Onze maatschappij ziet er anders uit. De mobiliteit is enorm toegenomen, waardoor mensen niet meer dicht bij hun gezin werken. Dat in ogenschouw nemend, komen wij uit bij het kostwinnersmodel. Dat model sluit aan bij drie belangrijke bijbelse noties. Ten eerste het verschil tussen man en vrouw: beiden hebben een roeping op alle terreinen van het leven, maar er is wel een bepaalde verdeling op grond van de geslachten. Ten tweede de aandacht voor de opvoeding van de kinderen. En ten derde de positie van het gezin als hoeksteen van de samenleving. Het kostwinnersmodel is begin jaren '50 van de grond gekomen, met instemming van werkgevers, werknemers en de overheid, omdat het economisch eindelijk mogelijk was. Waarom zouden we dat nu opgeven? De RMU is van mening dat de krapte op de arbeidsmarkt met nog heel wat andere maatregelen kan worden aangepakt.”

Roelien de Lijster-de Vries, moeder van twee jonge kinderen: „Ik werk iedere veertien dagen nog één avond in het gezinsvervangend tehuis waar ik eerder een voltijdbaan had. Dat doe ik voor de ontspanning, zodat ik ook nog iets anders heb dan het huishouden en het moederschap. En omdat ik het daar altijd vreselijk naar m'n zin heb gehad. Misschien zou ik ook nog wel eens een dag in de week willen gaan werken, maar meer zeker niet. Ik vind dat de man hoort te werken en dat je als vrouw thuis bij de kinderen moet zijn. Volgens mij is dat zoals de bijbel het leert. Ik kan me voorstellen dat het soms nodig is dat man en vrouw allebei werken om rond te komen. Maar ik keur het af als mensen dat doen om zo veel mogelijk geld te verdienen.”

A. Jorritsma-Lebbink, minister van Economische Zaken, reageerde bij de presentatie van de arbeidsvoorwaardennota van de RMU: „Ik ben het beslist niet eens met de gedachte dat het de primaire taak van de vrouw in het maatschappelijk leven zou zijn om met smart kinderen te baren. Vrouwen moeten kunnen kiezen voor een maatschappelijke carrière. En daarbij moeten ze het liefst een beetje makkelijker hebben dan ik het heb gehad. Op die manier kunnen ze een heel zinvolle bijdrage leveren aan het oplossen van de krapte op de arbeidsmarkt. Ik ben het ook helemaal niet eens met de gedachte dat gezinnen onder druk komen te staan door het tweeverdienerschap. Ik denk dat er meer druk zou ontstaan door een gedwongen kostwinnerschap.”