Forum 7 december 2000

Christelijke fracties geconfronteerd met niet-schriftuurlijke uitleg Bijbel

Geloof lijnrecht
tegenover ongeloof

De debatten over het zogenaamde homohuwelijk en over de nieuwe euthanasiewetgeving lieten messcherp zien hoe de moderne mens denkt. Het zelfbeschikkingsrecht staat voorop. Geloof en ongeloof stonden lijnrecht tegenover elkaar, constateert drs. M. de Bruyne.

Het probleem is niet helemaal nieuw. Naar ik meen ds. Kersten kreeg er al mee te maken. Nadat hij in de Kamer vanuit de Bijbel een stelling had betrokken, kreeg hij voor de voeten geworpen dat er in Amsterdam een theoloog was die tot een heel andere conclusie was gekomen. De SGP-oprichter reageerde ad rem. Er is, zei hij, geen stelling zo gek te bedenken of er is wel een theoloog in Amsterdam te vinden die die nog wil verdedigen ook.

Ook nu weer botsen SGP'ers in principieel zwaargeladen debatten op de opmerking dat ze hun standpunt niet van het predikaat christelijk mogen voorzien, omdat „er ook christenen zijn die tot een ánder standpunt komen.” Het overkwam kamerlid Van der Staaij tijdens het debat over het homohuwelijk; het overkwam fractieleider Van der Vlies bij de behandeling van de euthanasiewet. U mag niet pretenderen hét christelijke geluid te vertolken, was de kritiek. Dat mag niet, omdat er ook christenen zijn die er anders over denken. Kennelijk steekt het als een standpunt wordt gegrond op christelijke normen en waarden.

Triomfantelijk
Opvallend is de hoek waaruit deze kritiek komt. Bij het homodebat was het het GroenLinks-kamerlid Halsema die „de dominee in de fractie” (dominee Harrewijn) als getuige à decharge ten tonele voerde. Toen het ging over euthanasie viel D66'er Dittrich Van der Vlies hierover aan. Merkwaardig. Zowel GroenLinks als D66 kiest er bewust voor zich niet te baseren op of te afficheren met het christendom. Sterker nog, wanneer op het christelijke gedachtegoed gebaseerde wetten en instituties worden afgebroken, staan ze juichend vooraan. Trots is Dittrich als hij de laatste restjes christendom opruimt, zoals hij keer op keer en triomfantelijk uitbazuint. Uitgerekend deze sloper neemt het de SGP kwalijk te spreken als christelijke partij.

Zoals gezegd, nieuw is het punt niet. In zijn dagen had een man als Groen van Prinsterer er al mee te maken: lieden die niet als christen-politicus te boek wilden staan, maar tóch aanspraak maakten op de naam christen. Groen had zijn antwoord klaar: „Niet iedereen mag de naam dragen die hij begeert. (…) Noem de verloochenaar van Mohammed mohammedaan; noem de verloochenaar van het Evangelie, die de Bijbel voor mythologie houdt en het historisch bestaan van Christus betwijfelt, christen. Wij zullen dergelijke dictatuur niet erkennen. (…) De vraag is niet: Wie heeft ons tot uitdelers der namen geroepen? De vraag is: Wie geeft u de bevoegdheid om de betekenis der woorden om te keren?”

Maar wat nu als we, zoals dezer dagen weer bleek, om de oren worden geslagen met de averechtse opvattingen van 'christelijke theologen' als Kuitert en Schillebeeckx of een (hervormde) dominee in de GroenLinks-fractie? Het is goed hier even op te merken dat niet zozeer het feit dat we in verschillende kerken, organisaties of partijen zitten tegen ons wordt uitgespeeld, maar dat zich christen noemenden op fundamentele punten radicaal verschillende meningen verkondigen. Dát ontkracht het christelijk geluid.

Sissen
We raken hiermee een teer, maar cruciaal punt. Je staat namelijk voor de vraag: Is ieder standpunt van ieder die zich christelijk noemt ook een christelijk standpunt? En afgeleid daarvan: Is ieder die zich christen noemt christen? Toen SGP-fractievoorzitter Van der Vlies het bij het euthanasiedebat op enig moment had over „hen die zich christen noemen”, hoorde je sommige kamerleden in de zaal sissen. „Christen zíjn”, klonk het.

Vooropgesteld moet worden dat het geen énkel mens toekomt om over iemand anders te oordelen. Alleen God ziet het hart aan. Dat feit neemt niet weg dat we wel degelijk kunnen en mogen oordelen over de vraag of een bepaald standpunt christelijk is. We kunnen dat omdat we –God zij dank– de Bijbel hebben. Dát Woord is de toetssteen voor ons én anderer doen en laten. En dan zeg ik: Als ik toets op grond van Gods Woord, kan niemand mij het recht ontzeggen vraagtekens te zetten bij 'christenen' die dingen doen of zeggen die haaks staan op de bijbelse boodschap. Christus Zelf houdt ons de spiegel voor als Hij tegen iedereen zegt: „Die Mijn geboden heeft en dezelve bewaart, die is het die Mij liefheeft…” (Johannes 14: 21a). We hebben het Woord niet voor niets gekregen!

Iemand zal zeggen, daarmee verplaats je het probleem slechts, want de Bijbel wordt door mensen verschillend geïnterpreteerd. Dat gebeurt vaak, het valt niet te ontkennen, maar met de reformatoren mag gesteld worden: De Bijbel legt zichzelf uit! Denk aan de kerk van alle tijden en alle plaatsen, de apostolische geloofsbelijdenis. Daarom zijn óók onze belijdenisgeschriften Anno Domini 2000 zo waardevol. Van der Staaij zei het in het debat over het homohuwelijk aldus: „De Bijbel kan niet voor elk karretje worden gespannen. Het moet om een uitleg gaan waarbij recht wordt gedaan aan de tekst”, „een overtuigende en heldere uitleg.” Wie zich onbevangen en onbevooroordeeld laat gezeggen door het Woord, moet dat Woord grof geweld aandoen om tot de conclusie te komen dat homohuwelijk, abortus en euthanasie bijbels zijn. Wie dat beweert, laat de Bijbel buikspreken.

Respect
In dit verband iets over het woord „respect”. De SGP-woordvoerders (en die van de ChristenUnie) werden er zo'n beetje onder bedolven. Die woorden klonken natuurlijk prachtig, maar de daarbij horende daden bleven uit. Geen enkele stap werd in onze richting gezet, zoals overduidelijk uitkwam bij de stemming. Geen enkel amendement, ook al betrof het ondergeschikte punten, kreeg steun van de o zo 'respectvollen'. Bovendien bevat de term „respect” aldus gebezigd een valkuil. Als paars zegt „respect” voor ons geluid te hebben, klinkt daarin de eis door dat óók wij „respect” moeten hebben voor wat paars zegt en doet. Dat nu is het postmodernisme in optima forma: alle meningen evenveel waard. Die benadering is een heel gevaarlijke, die ook ons denken infecteert, omdat ze –scherp gezegd– waarheid en leugen op één lijn stelt, de bijbelse boodschap gelijkschakelt met alle andere boodschappen. Terecht noemde de commentator in het Reformatorisch Dagblad dit soort respect „dodelijk.”

Dit klinkt hard. Dit ís ook hard, maar het is wél een werkelijkheid die zich steeds scherper aftekent. Het was GPV-fractievoorzitter Schutte die, terugkijkend op het debat over het homohuwelijk, treffend opmerkte dat hier „geloof tegenover geloof staat.” Misschien moeten we het nog scherper verwoorden: Hier staat geloof tegenover ongeloof. Groen van Prinsterer durfde het in zíjn tijd al te poneren: „Men meent de staat te neutraliseren; men geeft de staat aan gans niet neutrale invloeden prijs. Als in de staat het christelijk beginsel niet meer de boventoon heeft, zal het antichristelijk beginsel (…) tegen al wat aan een christelijke natie nog heilig en dierbaar is, worden gekeerd.” Geloof lijnrecht tegenover ongeloof.

Strijd der geesten
Hier ligt, denk ik, in de kern ook de kloof die de woordvoerders van SGP (en ChristenUnie) hebben ervaren in de afgelopen weken. Er was richting paars geen doorkomen aan. Pogingen om met elkaar ”on speaking terms” te komen mislukten, wat voor soort argumenten er ook ingebracht werden. Of het nu het bijbelse spreken was of argumenten ontleend aan wetenschappelijke rapporten of het gezonde verstand, ze ketsten stuk voor stuk af. Ten diepste zijn we hier getuige van botsende, diametraal tegenover elkaar staande beginselen en standpunten die daarvan afgeleid zijn. Het RD had het over „een strijd der geesten.” Of, zoals het Nederlands Dagblad signaleerde, hier waren „andere krachten bezig dan in het Tweede-Kamergebouw voor ogen waren.” Het is maar dat we het weten! Want tegen dit revolutionaire ongeloof is er voor christenen en christelijke politieke partijen maar één remedie: het Evangelie!

De auteur is voorlichter van de SGP-fractie in de Tweede Kamer.