Het dagboek van Helmut KohlDoor R. R. Zeeman De schijnwerpers waren afgelopen vrijdag weer voor een moment op Helmut Kohl gericht. De oud-bondskanselier presenteerde in Berlijn Mein Tagebuch 1998-2000. Massaal was de pers toegestroomd om uit de mond van Kohl te vernemen dat hij het dagboek heeft geschreven om verdraaiingen van feiten en leugens recht te zetten. Het dagboek is het relaas van een diep gekwetst politicus. Citaat: Het is me niet makkelijk gevallen toen ik gisteren op tv werd ondervraagd. Maar ik heb het volgende gezegd: Ik heb in mijn lange politieke leven niet één besluit genomen dat door donaties is beïnvloed. Al geef ik toe dat ik gelden voor de partij heb gekregen die niet correct in het financiële jaarverslag van de CDU zijn geboekt. En ergens anders: Voor mijn vrouw is de hele affaire een shock. Ook mijn kinderen en hun gezinnen hebben het er moeilijk mee. Ze maken nu mee dat de naam Kohl een negatieve klank heeft. Het is voor ons allemaal een traumatische gebeurtenis. Laatste citaat: Ik ben heel eenzaam geworden en heb nauwelijks een mogelijkheid om me tegen alles wat gebeurt te verdedigen. Oude kameraden keren zich van me af, tonen demonstratief dat ze met mij niets meer te maken willen hebben. De man die zestien jaar lang bondskanselier was, gaf in november 1999 toe geld te hebben ontvangen, maar hij weigerde de namen te noemen van de geldgevers en wie hij met het geld steunde. De toenmalige CDU-voorzitter, Wolfgang Schäuble, eiste dat Kohl namen noemde, maar Kohl legde de eis naast zich neer. Volgens de wet moest Kohl opening van zaken geven, maar de oud-bondskanselier had de geldgevers zijn woord van eer gegeven dat hij hun namen nooit zou noemen. Zijn woord stond boven de wet. Het gevolg was dat Kohl, die zijn sporen zonder meer heeft verdiend met de Duitse eenwording, publiekelijk werd terechtgesteld. Nu slaat Kohl met zijn dagboek terug, ook naar zijn partijgenoten. Overal ziet hij complotten. De vroegere voorzitster van de Bondsdag Rita Süssmuth heeft haar dorst naar wraak gestild. De vroegere secretaris-generaal Kurt Biedenkopf wordt gedreven door gevoelens van wraak. Oud-president Von Weizsäcker, die zich uiterlijk altijd zo keurig gedraagt, moet het ook ontgelden: Zijn aanval op mij voert hij op zijn bekende subtiele wijze. Met zijn oude makker Heiner Geissler is Kohl snel klaar: Hij zal zijn haat tegen mij waarschijnlijk mee in het graf nemen. Dat valt van zijn gezicht af te lezen. Waar Kohl ook om zich heen kijkt, overal ziet hij vijanden en afgunst. Dat zal voor een deel terecht zijn. Kohl duldde nooit verzet binnen zijn partij. Tegenstanders moesten het vroeg of laat ontgelden en konden dan het veld ruimen. Zo iemand maakt zich in eigen kamp niet geliefd. Bij de SPD en de linkse media kon Kohl sowieso geen goed doen. Hoon was daar altijd zijn deel. Maar Kohl gaat te ver als hij zich alleen nog maar omringd ziet door vijanden. Iedereen is erop uit om de ereburger van Europa van zijn voetstuk te stoten. Een jaar geleden zei een onderzoekster dat over een jaar, najaar 2000 dus, niemand meer over de zwartgeldaffaire zou spreken, op Kohls monument zou geen kras achterblijven. En nu? Met zijn dagboek bereikt Kohl waarschijnlijk slechts één ding: het ondermijnt ook nog de sokkel waarop het monument Helmut Kohl stond. In het dagboek probeert hij zichzelf af te schilderen als Job, die geduldig zijn beproeving onderging. Hij smeekt om medelijden van de lezer, maar bereikt slechts het tegenovergestelde. De lezer wordt geconfronteerd met één grote rechtvaardiging van Kohl zelf. Job wordt alles afgenomen, maar ondanks alle tegenslagen veroordeelt hij de Heere niet. Het bijbelboek eindigt ermee dat Job alles terugontvangt van de Heere. Aan het einde heeft Job zelfs meer kamelen, schapen, runderen en ezels dan in het begin. Daar hoopt Kohl ook op. En daarom heeft hij zijn boek geschreven: om te laten zien hoezeer hij geleden heeft en hoezeer hij het daarom verdient weer op een voetstuk te worden geplaatst. Wie zich min of meer gelijkstelt met Job durft heel wat te zeggen. Van hem zegt de Heere: Want niemand is op de aarde gelijk hij, een man oprecht en vroom, godvrezende en wijkende van het kwaad. Voldoet Kohl aan die kwalificatie? De oud-bondskanselier is een groot staatsman. De vereniging van Oost- en West-Duitsland is voor een groot deel zijn verdienste, maar na de zwartgeldaffaire kan van hem niet worden gezegd dat hij oprecht is en wijkende van het kwaad. Ook in zijn dagboek noemt Kohl niet de namen van de geldgevers. Bovendien zegt hij niet wie hij met de miljoenen marken steunde. Op alle wezenlijke vragen geeft hij geen antwoord. Hij heeft, schrijft Kohl, een fout gemaakt. Dat herhaalt hij voortdurend, bijna mechanisch, zonder over de gevolgen te spreken. En hij benadrukt steeds opnieuw dat mensen van wie hij gelooft dat ze de Duitse vereniging niet wilden, niet het recht hebben hem nu voor de rechter te dagen. Het is jammer dat Kohl niet kritisch naar zichzelf kijkt en de hand in eigen boezem steekt. Angela Merkel, de huidige voorzitster van de CDU, verklaarde begin deze week terecht na het dagboek te hebben gelezen: Het is Helmut Kohls goed recht wat zich heeft voorgevallen vanuit zijn perspectief te beschrijven. Ik spreek hem echter tegen als hij zegt dat niemand zo heeft geleden als hij. Wij allemaal hebben in deze tijd oneindig veel geleden, en ik ben blij dat wij deze tijd achter ons hebben. Kohl ziet dat niet zo of wat waarschijnlijker is wil dat niet zo zien. Op de achtergrond speelt dan nog mee dat Kohl zijn zaak bij justitie met een bedrag van ongeveer 250.000 mark kan afkopen. Met de opbrengst van de verkoop van zijn dagboek moet Kohl dit bedrag makkelijk op tafel kunnen leggen. Het zal toch niet zo zijn dat het de oud-bondskanselier hier om te doen is? Als dat zo is, is Helmut Kohl wel heel erg diep gezonken. |