Forum18 november 2000

Integratie Europa is
uitdaging voor kerk

Door G. Roos
„Er ontwikkelt zich een seculier Europa dat wordt gedomineerd door economische motieven en dat het belang van de kerk over het hoofd ziet”, schreef drs. Joh. Weggeman in zijn publicatie ”De kerk in Europa” voor het studiecentrum van de SGP. Die studie zal wellicht niet op de tafel liggen van de Raad van Europese bisschoppenconferenties. Toch bekeek dat gezelschap het twee weken geleden niet gek door te gaan confereren. Over de Europese eenwording. Het is immers eigen aan christelijke kerken om in de wereld positie te bepalen, haar boodschap te proclameren en de samenleving op te eisen voor de Koning.

In de tijd van de Reformatie leken de protestantse kerken Europeser te denken. Sommige belijders moesten vluchten en stichtten elders vluchtelingengemeenten. In Londen. Of in Frankfurt. En in Emden. Maar met breed uitwaaierende contacten en relaties. Dat laatste is voorbij. De heersende oecumene heeft geen echt reformatorische wortels. En kerken waarin Gods eer –bepleit door Calvijn– en de rechtvaardiging van de goddeloze –onderstreept door Luther– centraal staan, vormen eenzame eilandjes.

Wat doen de protestanten? Natuurlijk bezint ook de Conferentie van Europese Kerken zich op de toekomst voor de kerken. Leerstellige oppervlakkigheid of liberalisme geeft er de toon aan. Evenals bij de in Genève kantoorhoudende Wereldraad van Kerken. Orthodoxe gereformeerden en behoudende lutheranen blijven dus binnen hun nationale grenzen. Noodgedwongen. Want een overkoepelend Europees orgaan van schriftgetrouwe calvinisten of bijbelvaste Wittenbergers bestaat niet. Dat maakt gemeenschappelijke bezinning onmogelijk. Het is triest.

Aan het proces van voortgaande Europese integratie valt niet te ontsnappen. De behoefte aan nauwere samenwerking tussen staten ontstond na de Tweede Wereldoorlog. Als stimulans fungeerde de noodzaak van economisch herstel en de wens om oorlog voorgoed uit te bannen. Daarnaast voelden de diverse regeringen de noodzaak om elkaar te helpen met het oog op de gevaren van het communisme. De vereerde Winston Churchill hield in 1946 te Zürich een toespraak met een pleidooi tot radicale vernieuwing van de verhoudingen tussen de volkeren. De Franse minister Robert Schuman nam die gedachte over. Dat kreeg later allemaal handen en voeten in organisatorische zin.

Orthodoxe christenen kenmerkten zich door verzet in plaats van te zoeken naar positieve punten waarop zij hun roeping gestalte konden geven. Die tegenstand is nog niet verstorven. Een recent gepresenteerd, tamelijk onschuldig voorbeeld biedt de suggestie om het voor Europa kenmerkende blauwe vlak met de sterren op het nummerbord van een auto af te plakken. Maar met zulke maatregelen valt weinig waardevols tot stand te brengen. Zij wekken lachlust op.

Nuchterheid is beter. De Nederlandse bevolking lijkt koploper in het omver kegelen van ethische waarden en op religie gebaseerde normen. Valt er mogelijk in het zich aansluiten bij andere Europese culturen nog iets te winnen? Iemand kan vurig de door de Allerhoogste gegeven nationale zelfstandigheid bepleiten. Maar wat verdedigt hij nog indien de kwaliteit van de samenleving bij de buren in het licht van Gods Woord meer waardering verdient dan het eigen maatschappelijk functioneren?

Moeten de relatief weinige orthodoxe calvinisten in ons land die nog duidelijk weet hebben van de verlossing uit de roomse dienstbaarheid dan maar van de nood een deugd maken? Dat gaat te ver. Omdat het de ernst van de zorgelijke omstandigheid veronachtzaamt en in voordeel schijnt om te keren. Zo mag een mens niet leven. Maar zouden christenen die het in waarheid zijn –laat dan de naam Calvijn en Luther maar wegvallen– zich niet meer moeten realiseren burger te zijn van het hemels koninkrijk? Als dat meer vorm kon krijgen, zouden ze waarschijnlijk de nood scherper onderscheiden en zich meer betrokken weten bij de therapie.

De bisschoppen confereren. Hoewel de kerkelijke leiders zich bezinnen op oecumenische samenwerking, zijn ze uit op rekatholisering. Er moet vóór Pasen 2001 een 'handvest' ter presentatie klaarliggenwaarin rooms-katholieke, orthodoxe en protestantse kerken in Europa zich verplichten tot onderlinge samenwerking en dialoog. Hoever dat kan gaan, blijkt uit een publicatie van de Raad van Kerken uit 1996 over de ontmoeting van hindoes en christenen. Dr. F. L. Bakker vraagt beide groepen een hernieuwde bezinning op hun visies op God.

De Duitse theoloog dr. Werner Schilling is slechts een van de orthodoxen die tegen dergelijke dialoog en coöperatie waarschuwen. In zijn publicatie ”Nebel aus Lima” hekelde hij in 1984 de „verzoeking dat de waarheidsvraag uit de weg wordt geruimd en een oecumenische mengelmoes ontstaat.” Dat gebeurde in reactie op de rooms-protestantse verklaring over ”Doop, avondmaal en ambt”. En drs. J. A. E. Vermaat legde in ”Nairobi, wat moet ik ermee” in 1976 de vinger bij de zwakte in de grondslag van de Wereldraad van Kerken. „Zowel remonstranten als orthodoxen konden er zich in vinden.”

Bij kwade kwesties vallen soms positieve facetten aan te wijzen. Zo heeft de voorzitter van de Duitse bisschoppenconferentie, Karl Lehmann, erop gewezen dat het toestaan van de bouw van moskeeën in EU-landen moslimlanden ertoe verplicht het oprichten van kerken te tolereren. Maar met de conclusie van de reeds geciteerde SGP'er stemmen rooms-katholieken doorgaans niet in. Weggeman ziet slechts in „het indammen van de Europese integratie in zijn algemeenheid garantie voor de eerbiediging en handhaving van de positie van de kerk in het interne recht van de lidstaten.”

In theorie liggen er talloze mogelijkheden. Er zou sprake kunnen zijn van overleg en het uitwisselen van ervaring rond het beëvangeliseren van de mens in de postmoderne West-Europese cultuur. Van gemeenschappelijke bezinning op een aanpak die het meest to the point is. Maar wie is bij machte deze zaak op te pakken? De Europese structuur ontbreekt. En mensen in wie rechtzinnigheid en evangelisatorische visie zich verenigen zijn zeldzaam. Het is degenen die zich beschouwen als het geestelijk nageslacht van Calvijn niet vreemd een van de wereld afgezonderd leven te leiden. Daarom staan wij nog steeds niet te trappelen van genoegen over de voortgaande integratie van Europa. Maar dat de uitdaging en de taak er liggen, staat vast.