Forum18 november 2000

”Worden” is iets anders dan ”zijn”.

Deze diepzinnige slogan zou de stelling kunnen samenvatten die de Utrechtse ontwikkelingspsycholoog dr. L. van der Poel deze week poneerde. Aan de vooravond van de jaarlijkse koopgekteweken voor Sinterklaas en Kerst stelde zij dat kinderen die verwend worden met duur speelgoed nog geen verwende, ontevreden kinderen zijn. Verwend wórden is dus nog geen verwend zíjn. Is dat wel zo?

D. Tiemens, leerkracht aan de Prins Willem-Alexanderschool in Uddel: „In de onderbouw waar ik werk zijn ze inderdaad nog best tevreden met kleine dingetjes. Ik denk dat in de hogere groepen zoiets anders ligt. Daar zijn ze zich meer bewust van prijzen. Toch zie ik ook in mijn omgeving wel dat in bepaalde gezinnen voor allerlei kleinigheden kinderen al een duur cadeau krijgen. Als ze bij schoolzwemmen van het ene naar het andere bad overgaan bijvoorbeeld. In die gezinnen wordt het bij verjaardagen en met Sinterklaas dan nog verder in het extreme getrokken. Dan krijgen kinderen cadeaus van meer dan honderd gulden. Hier in Uddel zijn nog veel gezinnen waar dat absoluut niet het geval is. Waar kinderen voor hun verjaardag zo'n 'baby-born' krijgen, of een barbie-huis. Allemaal best redelijke cadeaus.”

Dr. W. ter Horst, emeritus hoogleraar pedagogiek en auteur van diverse boeken over opvoeding: „Het komt zeker nog voor dat kinderen op een partijtje erg blij zijn met pannenkoeken eten en een glaasje limonade. Maar in zijn algemeenheid zie ik toch iets anders. Ik denk dat je wel degelijk staande kunt houden dat veel kinderen steeds meer moeten hebben. Die mevrouw Van der Poel heeft het misschien heel goed getroffen met de kinderen die ze observeerde, of ze is gewoon zelf een optimistisch mens. Ik vind het in ieder geval voor een kind levensgevaarlijk om het te overstelpen met steeds duurder en groter speelgoed. Zeker als dat gebeurt om echte aandacht, zorg, liefde en betrokkenheid van de ouders af te kopen. En juist dat zie je steeds meer.”

Moeder Putters, uit Amsterdam. Moeder van vier kinderen in de leeftijd van vier tot twaalf: „Het zit in de maatschappij, hè? Steeds meer en steeds groter. Maar wij gaan daar als gezin niet in mee hoor. Dan is het einde zoek. Ze krijgen natuurlijk wel iets als ze jarig zijn, maar het zijn echt geen gigantische bedragen die we daaraan uitgeven. En onze ervaring is dat ze heel goed kunnen spelen met eenvoudige dingen. Soms reageren ze wel met: „Ooh, wat gierig van jullie dat we dat niet krijgen.” En dat anderen wel vaak grote cadeaus krijgen, ontgaat hun natuurlijk ook niet. Maar mijn man en ik proberen het hun dan aan het verstand te brengen dat je met meer en duurder echt niet gelukkiger wordt.”

Roelof van Ouwerkerk (11) uit Aalsmeer: „Wat ik op mijn verlanglijstje heb staan? Computerspelletjes en vissen voor mijn aquarium. Ik heb wel eens iets niet gekregen wat ik wél graag wilde hebben. Nikeschoenen. Daar moest ik zelf maar voor sparen, vonden mijn vader en moeder. Gelukkig was het toen zomervakantie. Aan het eind ervan hebben we toen toch nog goedkope Nikes gevonden. Kon ik er toch mee naar school. Soms heb ík weer iets wat mijn vriendjes erg graag willen hebben, computerspelletjes meestal. En dan proberen zij die ook gauw te krijgen.”

Sinterklaas, sleutelfiguur bij het verwennen van kinderen. „Nou, mijnheer, van kinderpsychologie heb ik geen verstand, maar ik kan u wel zeggen dat ik steeds meer de indruk heb dat al die cadeautjes voor de ouders zijn. U zou de telefoontjes eens moeten beluisteren die ik de afgelopen maanden heb gekregen, en waarin ze om bepaalde cadeaus voor hun kroost vroegen. Daar word je niet goed van. Omdat ik precies wil weten om welk speelgoed het gaat, vraag ik altijd door. Maar dat weten ze vaak niet eens! En dan moet je ze horen smoezen: „Hoe heet dat ding ook alweer dat ze bij de buren hebben?” Als ik zoiets hoor, weet ik genoeg. Niet de kinderen, maar hun ouders willen meedoen met wat mode is, en zij zijn het die niet onder willen doen voor anderen. Het kan zijn dat mijn geheugen me in de steek laat, maar dat was vroeger dacht ik toch wel anders.”

R. Wimmenhove, leerkracht aan de Dr. M. B. van 't Veerschool voor gereformeerd basisonderwijs in Amsterdam. „Of kinderen verwend zijn? Op onze school merk ik dat ouders daarin sterk bepalend zijn. Zo was het een tijdje terug 'in' om een 'baby-born' te vragen, u weet wel, zo'n pratende baby. Er waren toen ouders die dat veel te duur vonden en iets goedkopers kochten. Iets waar hun kinderen ook best tevreden mee waren. Echter, er waren ook ouders die er wel op ingingen. Maar vervolgens moesten er wel allerlei toestanden rond zo'n pop gekocht worden, en werd een kind opeens erg veeleisend. Toch zie je in 'onze kring' dat er nog best sturend door ouders wordt opgetreden. Dan hoor je kinderen klagen dat „anderen” in hun buurt dit of dat hebben, en zij niet, omdat vader en moeder dat geweigerd hebben. En dat 'elkaar de ogen uitsteken' zit er in onze kring nog niet zo in, geloof ik. Zo zie ik hier nog niet van die dure steps waarmee in de rest van Amsterdam al heel wat kinderen rondracen.” Er is ook een andere kant aan het thema ”duur of goedkoop”, heeft Wimmenhove van zijn kinderen geleerd. „Dan zeggen ze tegen me: U koopt toch ook geen prutsradio? Met andere woorden: kinderen weten vaak ook wel dat goedkoop duurkoop kan zijn.”

A. Jansen