Amerikaans drama is gevolg van zelfgenoegzame welvaart en vrede
Verkiezingen laten zien dat tv regeertBush of Gore. Wie de nieuwe president van de Verenigde Staten zal zijn, weet nog niemand. Verwijten vliegen over en weer tussen de Democraten en de Republikeinen. De media hebben een belangrijke rol gespeeld in het drama dat nu ontstaan is. Prof. dr. H. J. G. Beunders ziet die rol alleen maar groter worden en als gevolg daarvan zou de verkiezingscampagne de volgende keer wel eens voort kunnen duren tot het laatste stemlokaal sluit. De televisiestations in Amerika krijgen de schuld van de chaos rond de presidentsverkiezingen. Dat is terecht en niet terecht. En de mogelijke oplossing een verbod op exit polls is geen oplossing. De 'schuld' ligt bij het gebrek aan zelfbeheersing, eer en wijsheid. Deze 'schuld' ligt in het wegvallen van het morele, politieke korset dat gevormd werd door de externe dreiging die Koude Oorlog heette. De parabel van koning Salomo is hier van toepassing. Hij kreeg twee kijvende vrouwen voor zich die allebei zeiden de moeder van de levende baby te zijn. Haal me een zwaard, hak de baby in tweeën en geef ieder de helft. Het hart van de ene moeder kromp ineen, ze riep: Geef haar het levende kind dan maar en doodt het niet. De andere moeder was er wel voor te porren. Salomon wees het kind daarop aan de liefdevolle moeder toe. Of zij ook werkelijk de moeder was, vertelt de Bijbel niet. Belangrijk is dat de baby bleef leven, en de strijd voorbij was. Als het niet om iets belangrijks gaat, zoals een baby, maar om een stuk speelgoed, kan de strijd tussen de kijvende partijen eindeloos voortduren. Dat is wat nu in Amerika gebeurt. Het is immers tamelijk onbelangrijk wie president wordt, Bush of Gore. Het leven in Amerika gaat gewoon door, en in de rest van de wereld ook. Bush zal de dingen iets anders aanpakken dan Gore, en omgekeerd. Wezenlijk is het niet. De problemen die om daden vragen, Israël en de Palestijnen bijvoorbeeld en de Korea's, zijn blijkbaar voor de Amerikaanse burger niet belangrijk genoeg om er het spelletje kijven voor te staken. Fraude Tijdens de Koude Oorlog was dat soms anders. Zoals in 1960, toen de strijd tussen Kennedy en Nixon net zo'n nek-aan-nekrace was als die tussen Bush en Gore nu. Het is nu, veertig jaar later, een uitgemaakte zaak dat machtige aanhangers van Kennedy (al dan niet met zijn medeweten) stembusfraude pleegden en zo JFK aan de overwinning hebben geholpen. Nixon wist dit maar zei: Ik geef mijn nederlaag toe, het land kan het zich niet permitteren om hierover verlamd te raken; daar zullen de Sovjets onmiddellijk gebruik van maken. Maar Nixon vergaf het de Kennedy's nooit en zijn achterdocht zou uiteindelijk leiden tot Watergate. Dat eindeloos slepende schandaal en de ontknoping ervan impeachment en aftreden volgde vrijwel direct op de beslissing van Washington dat het de oorlog in Vietnam niet kon winnen. Daarop trad een tijd van ontspanning in tussen Oost en West waarin de dreiging van een kernoorlog even niet zo reëel meer leek. Tijd om intern de orde te herstellen (en wat rekeningen te vereffenen). Democratie is georganiseerd wantrouwen. Maar bij democratische verkiezingen gaan we uiteindelijk toch altijd uit van vertrouwen. Dat, als er geen flagrante corruptie zichtbaar is, de fouten die hier en daar gemaakt worden elkaar wel zullen opheffen. En dat de verliezer de uitslag accepteert. Geen enkel verkiezingssysteem is waterdicht. Of het nu nog werkt met papier en stembussen kun je stelen of met geheel gecomputeriseerde bits en bytes kun je hacken. Mammon Voor de pervertering van de verkiezingen door de grote mammon van deze tijd geld valt evenmin een, twee, drie iets te verzinnen. Hoe wanstaltig het ook is dat de verkiezingen alleen nog voorbehouden zijn aan hen die 100 miljoen of meer in de verkiezingskas weten te krijgen, of dat bedrag uit eigen vestzak halen voor voldoende mediapresentie. Ook zonder deze geldfactor had de uitslag die van nu kunnen zijn: min of meer gelijkspel, met het gekijf over die paar dubieuze biljetten en die poststemmen tot gevolg. Wat de rol van de media betreft: zonder media vallen er geen verkiezingen meer te organiseren sinds de utopische staat van Plato. Die meende dat een democratische republiek de omvang van 5040 burgers niet te boven kon gaan. Die konden bij elkaar komen op het marktplein, elkaar overtuigen, en voor het donker weer thuis zijn. In een grotere, complexere maatschappij heb je hulpmiddelen nodig. Om kiezers te verwerven en om de stemmen te tellen. Wat de huidige chaos in Amerika wel, weer, duidelijk maakt is hoe groot het geloof in de televisie is geworden. Televisie ís de seculiere religie van deze tijd. De rechters zijn niet die van het opperste gerechtshof (laat staan die van het kiescollege) maar die van de grote networks. Niet alleen de burgers houden de uitspraken voor waar die CNN, CBS, ABC of NBC doen, ook de meeste politici. Professionele journalistieke wedijver en vooral geldzucht hoe meer kijkers, hoe meer reclame, hoe meer winst hebben nu tot een drama gemaakt wat allang duidelijk was: televisie regeert de wereld. En de wereld wil het liefst amusement, zelfs als er zoiets op het spel staat als de kern van de democratie: presidentsverkiezingen. Ook oorlogen ver weg die het leven van de eigen burgers niet in gevaar brengen (zoals Vietnam wel deed) zijn infotainment geworden. Zoals de Golfoorlog. Twintig minuten Tijdens de Golfoorlog vervulde CNN een rol die de media helemaal niet mogen spelen: diplomatieke bemiddelaar en militaire factor. En dit alles live. De snelheid van de media heeft de reactiesnelheid van de machthebbers in Washington al teruggebracht tot een minuut of twintig. Een bomaanslag in Nairobi? Binnen twintig minuten staat Clinton de media te woord. De tijd om na te denken over een adequate reactie wordt bijna tot nul gereduceerd. Saddam Hussein maakte handig gebruik van de gretigheid van televisie om ook spanning direct en permanent in beeld te brengen: neem de gijzelingsacties voorafgaande aan Desert Strike. Toen die uitbrak stond Hussein één CNN-verslaggever, Peter Arnett, toe om in Bagdad te blijven. Zo werd CNN niet alleen boodschapper van Husseins diplomatieke boodschappen, maar kreeg CNN ook beelden van de zogenaamde humanitaire rampen als gevolg van de raketaanvallen: ziekenhuis, kinderverblijf et cetera. Om het moreel in het Westen te ondermijnen. Als gevolg van het Vietnam-syndroom in de Amerikaanse huiskamer verloren, aldus het Pentagon was de westerse verslaggeving over Golfoorlog bijna geheel afhankelijk van de militairen. De media vertoonden alles wat generaal Schwarzkopf hen wilde laten zien. Dat deden ze kritiekloos want: no picture, no show, en the show must go on. Alleen de pers klaagde over de censuur. De schok over wat live verslaggeving kon betekenen kwam pas toen Hussein zijn Scuds op Israël afvuurde. Live de inslagen in beeld brengen zou betekenen dat Hussein precies kon berekenen met hoeveel graden hij die Scuds moest bijdraaien om de doelen in Tel Aviv wél te raken. Geen wonder dat Israël de tv-verslaggeving onmiddellijk onder censuur plaatste. Niemand die toen nog bezwaar had tegen de censuur. Het voortbestaan van Israël leek immers op het spel te staan. Alleen een echte crisis kan de media even bij zinnen brengen over de mogelijke gevolgen van hun werk. Geen genoeg De huidige crisis in Amerika is het logische gevolg van tien jaar zelfgenoegzame welvaart en vrede in de westerse wereld. En van tien jaar verdere ontwikkeling naar het tijdperk van permanente spektakeltelevisie. Dit genre televisie is een mengsel van circus, soap en boulevardjournalistiek, live gebracht en vooral eindeloos. De Amerikaanse voorbeelden sinds de Golfoorlog: O. J. Simpson-rechtszaak, de dood van Lady Diana, het zoekgeraakte vliegtuig van John Kennedy jr., het bloedbad op de school in Columbine, de vraag of jongetje Elian wel of niet terug moest naar Cuba. De kijkers kunnen er geen genoeg van krijgen. Ook al was er in sommige van deze kwesties, zoals Elian, niet meer aan de hand dan een familiedramaatje. Want we kunnen in sommige van deze zaken Simpson (ras), Columbine (wapens) en zelfs Elian (vrijheid-dictatuur) wel een emotionele kant ontwaren die de nationale psyche raakt, in andere gevallen (Kennedy jr., Diana) toch niet of nauwelijks. Soap verzandt Maar goed, wie zal in een democratie het volk zijn vermaak en zijn emotie willen ontnemen? Uiteindelijk zijn het de burgers zelf die zeggen: Nu is het wel genoeg, laten we alstublieft overgaan tot de orde van de dag. Dat was de boodschap van het Amerikaanse volk na een jaar Lewinsky op tv. Een week na de verkiezingen begint de huidige impasse de verwende kijkers ook te vervelen. De soap dreigt te verzanden in juridische haarkloverij. De impasse is een goed moment om de afspraken tussen de burgers nog eens opnieuw duidelijk te maken. Er is geen wet die ertoe dwong, maar de televisie onthield zich de hele dag, tot sluiting van de stembussen, van voorspellingen. Anders zouden de kijkers het thuis niet meer spannend vinden, en het gevoel hebben voor joker naar het stemlokaal te gaan. Men kan de oneffenheden zoals het tijdsverschil tussen oost- en westkust wegnemen, de kern is dat de media gehoorzaamden aan de wil van de kijkers. De media evenwel verloren de zelfbeheersing, en gingen onderuit. De volgende keer zullen ze preciezer zijn. Maar zoals generaals zich altijd voorbereiden op de vorige oorlog, zo zullen ook de tv-stations dit doen. De techniek heeft ons immers inmiddels internet gegeven. Daar kon iedereen vanaf de opening van de stemlokalen allerhande polls bekijken, zeer onnauwkeurige weliswaar maar dat kan snel veranderen. Als die de volgende keer hetzelfde geloof afdwingen als die monopolist van nu, Voter News Service, zal de situatie weer geheel anders zijn. Dan zal de verkiezingscampagne voortduren tot het stemlokaal sluit. Maar ook dan kan de strijd net zo onbeslist uitpakken als nu. Ook dan zal iemand de wijste moeten wezen, in het belang van het land. De auteur is hoogleraar maatschappij, media en cultuur aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. |