Forum 14 november 2000

Oplossing

Door drs. M. Boersma
„Dokter, ik ben oud geworden, mijn bekenden leven niet meer, dingen waar ik vroeger mijn vermaak in vond, kan ik niet meer doen, ik wil dood.” „Mevrouw, het kindje waarvan u in verwachting bent is zeer ernstig gehandicapt, u kunt het maar beter laten aborteren.” Zo maar twee vragen waarvan we vroeger alleen maar huiverden, maar die nu harde realiteit zijn.

Tot dusver was alleen ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden een grond om het leven te (laten) beëindigen. Deze gronden om euthanasie te plegen zijn in de loop der tijd steeds verder opgerekt. Telkens passeerde de geneeskunde weer een grens, die dan door de Kamer werd goedgekeurd, zodat het euthanasiebeleid dat destijds was opgezet om een rem op die ontwikkeling te zetten, volkomen was uitgehold.

In deze ontwikkeling en in de discussies die zijn gevoerd, ging het altijd om patiënten met een zeer zwaar lijden. Die grens lijkt nu ook overschreden te worden. Het lijkt erop dat er een criterium bij komt, namelijk de doodswens van iemand die niet eens patiënt is. Is dit de richting die we uitgaan? Wie vindt dat hij genoeg heeft geleefd, kan daarvoor bij de dokter terecht?

Zonder grens
De euthanasiegedachte gaat uit van de menselijke autonomie. Die autonomie sluit het geloof in God per definitie uit. Kennelijk heeft de mens die zonder God leeft, die bewust het ingeschapen Godsbesef uitschakelt, geen ander antwoord meer dan de dood. Waar God wordt buitengesloten, is er ook geen eerbied meer voor het leven. Buiten God kan het leven ook geen waarde hebben. Wij ontlenen ons bestaan aan God, naar Wiens beeld wij zijn geschapen, in ware kennis, gerechtigheid en heiligheid. Als het Leven uit dit leven wordt weggehaald, blijft er niets anders over dan de dood. Een geaborteerd embryo is in die gedachtegang inderdaad niet meer dan wat weefsel, waarmee geëxperimenteerd mag worden.

De regering heeft geen enkele reden om dit te verbieden. Zij heeft een moraal die dit toe moet laten, een moraal die in zichzelf geen enkele grens meer heeft. Want waarom wel een bejaarde die vindt dat hij genoeg heeft geleefd, maar niet een moeder voor wie het na een echtscheiding niet meer hoeft? Het doden is een onderdeel van onze samenleving geworden. Het enige wat onze regering rest, is het in goede banen te leiden.

De medische stand is te laat met haar commentaar. Zij had kunnen weten waar de ingeslagen weg naartoe zou leiden. En zij moet ook beseffen dat wij nog niet aan het einde van die weg zijn gekomen. De geneeskunde heeft het laten ontstaan dat zij als oplosser gaat fungeren van de problemen van de maatschappij.

Heeft de kerk nu nog een antwoord?

Fruytier
„Ook is de grauwigheid over hem verspreid, en hij merkt het niet” (Hosea 7:9). In het voorwoord van zijn boek ”Groot voorregt van de christen kinderen” gaat de predikant Jacobus Fruytier (1659-1731) uitgebreid op deze tekst in, waarbij hij deze toepast op de toestand van land en volk. De grauwigheid heeft zich ook verspreid over Nederland. Een volk dat zich naar zijn einde spoedt, wordt door God geslagen met blindheid, doofheid en ongevoeligheid.

Wat in de dagen van Fruytier al in potentie aanwezig was, heeft zich in onze dagen duidelijk geopenbaard. Wat ziet Fruytier als oorzaken? De godsverzaking, het verachten en onteren van Gods Woord, het schenden en ontheiligen van het heilige, de Sodomszonden als hoogmoed, zatheid des broods. „De pilaren van een welgestelde staat zijn ingestort, zoals daar zijn de ware godsdienst, oefening van gerechtigheid, de regering van wijze en getrouwe regenten.”

Dit is de analyse. Er is ook een medicijn.

Fruytier besluit met een raad aan het Nederlandse volk: „Dat wij onze bekering niet langer zouden uitstellen, dat wij de bekering van onszelf zouden beginnen, dat elk zich zou behoeden voor zulke zonden die het verderf van een volk verhaasten, dat toch niemand in deze nood zich zal onttrekken, dat God inzonderheid mocht gezocht worden om Zijn Geest ter bekering.”

Drs. M. Boersma is apotheker