De eeuw in het hart |
Mediaopvoeding nodigDoor E. van Dijkhuizen Büdgen staaft zijn bewering met cijfers. Bij de start in 1970 van de Guido de Brès, de oudste locatie van het Wartburg College, behoorde 40 procent van de leerlingen tot de Gereformeerde Gemeenten en 25 procent tot de Hervormde Kerk. Vanaf ongeveer 1980 is het aandeel van beide kerken vrij constant gebleven. Op dit moment behoort van alle brugklassers 29,3 procent tot de Hervormde Kerk en 36,9 procent tot de Gereformeerde Gemeenten. Waar zit de verschuiving in denkbeelden dan wel in? Büdgen: Veel ouders uit de jaren zestig, zeventig en tachtig hadden moeite om hun bijbelse levensovertuiging te vertalen naar de nieuwe vragen die wetenschap, technieken de sterk toegenomen welvaart stelden. Intussen groeide een generatie op, de ouders van nu, die van jongs af aan veel vertrouwder was met deze vragen. Zijvonden het ook vaak moeilijk om in hun ouders identificatiefiguren te zien die erin slaagden de bijbelse levensovertuiging te verbinden met de moderne ontwikkelingen. En waar de bijbelse levensbeschouwing los komt te staan van het dagelijkse leven, treedt angst en mijding of veroppervlakkiging op. Kloof Wat doet het Wartburg College concreet om de kloof die leerlingen ervaren tussen de zondag en de rest van de week te overbruggen? Büdgen: Bij het vakgodsdienst hebben we veel ruimte gemaakt voor systematische bijbelstudie. De bedoeling is leerlingen te laten ontdekken dat de Bijbel ook nu wezenlijke zeggingskracht heeft over ons hele leven. Verder proberen we nog meer bezig te zijn met het leggen van verbanden tussen klassiek gereformeerde en moderne thema's. Daarbij zijn we ons bewust geworden dat je niet alle aandacht moeten laten opslokken door de grote shockerende thema's zoals abortus en euthanasie. Je moet juist ook tijd steken in alledaagse zaken, zoals het verdelen van de zorgtaken tussen man en vrouw. Van de leerlingen wijst 38 procent televisiebezit af. Dat was nog 52 procent bij het vorige onderzoek in 1981. Ook onder ouders neemt het verzet tegen de tv af. Wat vindt Büdgen van deze ontwikkeling? Allereerst wil ik zeggen dat voor God het tv-bezit als zodanig niet doorslaggevend is, maar het gebruik ervan. Dat vraagt naar twee kanten om eerlijkheid. Geen tv maar wel een wereldsgezind hart is heel erg. Wel tv en zeggen dat je de knop beheerst terwijl in werkelijkheid de beheersing steeds minder wordt, is eveneens erg. EO-invloed Dat de EO aan invloed wint onder reformatorische jongeren, verbaast de Rotterdamse rector niet. Voorzover de EO-invloed op één lijn staat met een zekere aantrekkingskracht van de evangelische beweging op onze jongeren, ben ik daar niet blij mee. Ik beschouw dat als een verzwakking van de klassieke gereformeerde gezindheid. En juist die gezindheid verbindt breedte en diepte van het bijbelse getuigenis op een zo wezenlijke manier, dat ik aantasting daarvan als een fundamenteel verlies zie. Overigens weet ik dat de EO ook programma's kent waarbij de klassieke gereformeerde vertolking van de Bijbel nadrukkelijk aanwezig is. Alleen ben ik er bezorgd over dat de toegenomen invloed van de EO op onze jongeren juist niet door die programma' wordt veroorzaakt. |
15 oktober 1998
|