Financiën en Economie 15 december 1999

Productie gen-aardappelen wellicht naar buitenland

Avebe verslikt zich in gen-pieper

Door drs. H. van den Berge
TER APELKANAAL – Wereldwijd heeft Avebe bij de ontwikkeling van genetisch gemanipuleerde zetmeelaardappelen een voorsprong op zijn concurrenten. De verwachtingen waren hooggespannen, maar nu blijkt dat het Nederlandse concern zich in de gen-piepers heeft verslikt. De overheid geeft nog geen vergunning voor het telen van de bio-aardappelen. Als gevolg hiervan moest de onderneming gisteren een fors verlies bekendmaken.

Avebe is wereldwijd marktleider op het gebied van aardappelzetmeel. Desondanks is het concern vrij onbekend. De belangrijkste oorzaak daarvan is dat het geen consumentenproducten maakt, maar grondstoffen. De agrarische coöperatie verwerkt de fabrieksaardappelen van de ruim 5100 bij haar aangesloten boeren, van wie er 3100 uit het noordoosten van Nederland en 2000 uit Duitsland komen, tot zetmeel en de daarvan afgeleide derivaten.

De producten worden toegepast in voeding, farmacie, diervoeding, textiel, papier en kleefstoffen. Zo gebruikt de papierindustrie Avebe-producten voor het beter beschrijfbaar of drukbaar maken van het papier, terwijl de voedingsmiddelenindustrie ze onder andere toepast als bindmiddel en verdikkingsmiddel in soepen en sauzen.

Nieuwe toepassingen
Avebe zoekt voortdurend naar nieuwe toepassingen. Daarbij wordt steeds vaker gebruikgemaakt van genetische manipulatie. Over de resultaten hiervan is het concern erg tevreden, omdat er hoogwaardige producten mee worden gemaakt met grotere marges. Gezien de goede perspectieven noemde de onderneming de nieuwe techniek enkele jaren geleden „een zegen voor de boerenstand.”

Begin dit jaar kwam er bij de ontwikkeling van de gen-piepers een kink in de kabel. Het ministerie van Milieu weigerde een vergunning af te geven voor het telen van de nieuwe rassen Apriori en Apropos. Deze fabrieksaardappelen beschikken over bijzondere eigenschappen. Normaal gesproken heeft een pieper twee soorten zetmeel: amylose en amylopectine, maar deze combinatie is erg vervelend bij de productie van bepaalde derivaten waarin uitsluitend amylopectine mag zitten. Dankzij een biotechnologische ingreep slaagde Avebe, in samenwerking met Wageningen Universiteit, erin de rassen Apriori en Apropos te ontwikkelen die alleen amylopectine maken.

Het concern zag een grote markt voor de nieuwe rassen. Hun derivaten kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt voor het verstevigen van garens in de textielindustrie. Weliswaar kan dit ook worden gedaan met gewoon zetmeel, maar dan zijn er meer chemicaliën nodig, terwijl het proces bovendien meer energie kost.

Schade
Avebe kreeg in 1995 een vergunning voor het telen van de nieuwe rassen op proefvelden. Twee jaar later werd aan de Europese Unie toestemming gevraagd voor een algehele toelating. Na onderzoek door de Europese Commissie werd dat geweigerd. De reden is dat Brussel twijfelde aan de veiligheid voor de volksgezondheid en het milieu. Volgens Avebe bestaat er echter geen probleem, omdat de aardappelen voor de industrie zijn bestemd en niet in de voedselketen terechtkomen.

Door de weigering van de EU was Avebe eind vorig jaar genoodzaakt een verlenging van de proefveldvergunning van 1995 aan te vragen bij het ministerie van VROM. Ook het departement had twijfels, waardoor er geen goedkeuring kwam. Het uitblijven van de vergunning kwam volstrekt onverwacht, stelde topman M. van Handenhoven gisteren tijdens de toelichting op de jaarcijfers van het boekjaar 1998/1999. Het concern kon nu geen kant meer op en besloot daarom eind april de teelt en de verwerking van de nieuwe rassen voorlopig stil te leggen.

Voor Avebe betekende het uitblijven van de vergunning een flinke tegenvaller. De ontwikkeling was al zover gevorderd dat er dit jaar op 2800 hectare Apriori en Apropos zou worden gepoot. Door de weigering restte het concern niets anders dan de aardappelen te vernietigen. Dat kost enorm veel geld, mede omdat aan de 350 boeren die de aardappelen zouden verbouwen een schadeloosstelling moest worden betaald. De totale kosten bedragen ten minste 15 miljoen gulden. Het concern wil de schade verhalen op de overheid.

De tegenvaller voor Avebe is extra groot omdat met de opbrengsten van de nieuwe rassen op de proefvelden de afgelopen jaren al een paar miljoen gulden is verdiend. Nu mag het concern alleen voor onderzoek nog 40 hectare gen-aardappelen verbouwen. Van Handenhoven hoopt dat er de komende twee jaar duidelijkheid in de Europese Unie komt over het gebruik van gen-producten. Er moeten volgens hem snel richtlijnen komen, want nu verkeren de bedrijven in grote onzekerheid.

De topman verwacht dat in de nabije toekomst –„binnen 2 tot 5 jaar”– alsnog een vergunning verstrekt wordt. „De ontwikkeling van biotechnologie is immers niet tegen te houden.” Als de toestemming uitblijft, sluit hij niet uit dat de teelt van gemanipuleerde aardappelen over een paar jaar in het buitenland zal plaatsvinden.

Dieptepunt
De strop van 15 miljoen gulden bij de genetisch gemanipuleerde aardappelen was niet de enige tegenvaller voor Avebe. Door het erg natte najaar van 1998 kampten de fabrieken met een forse onderbezetting omdat er veel minder fabrieksaardappelen waren. Bovendien heeft de sector te maken met historisch lage prijzen. „In onze bedrijfstak geldt een cyclus van drie goede en drie slechte jaren. Dit jaar zaten we op het dieptepunt”, aldus Van Handenhoven. „Langzaam klimmen we uit het diepe dal. De marktomstandigheden worden iets gunstiger, al zal het herstel nog wel even duren.”

Om zijn positie internationaal te versterken, trekt Avebe 15 miljoen gulden uit voor reorganisaties bij de bedrijven in Duitsland en Frankrijk. Door de productie te stroomlijnen moet de kostprijs verder worden verlaagd.

Het concern, dat 2800 werknemers heeft, behaalde het afgelopen boekjaar een nettoverlies van 19,7 miljoen gulden. Toch sprak de topman van een „acceptabel resultaat” omdat er, exclusief de buitengewone lasten van in totaal 30 miljoen gulden, een winst werd geboekt van 13,3 miljoen gulden. De dochterondernemingen in Azië en Noord-Amerika namen het grootste deel van de winst voor hun rekening.