Financiën en Economie 5 mei 1999

Te weinig keurmeesters om ”halal” voedsel te kunnen garanderen

Islamitische slagerij blijft zorgenkind

Door N. Sterk
DEN HAAG – Het aantal islamitische slagerijen in Nederland neemt snel toe. De voorzitter van de Stichting Halal Voeding en Voedsel (HVV) in Den Haag, Abdul Qayyoem, maakt zich zorgen over de kwaliteit ervan. ”Halal” voedsel is alles wat rein en toegelaten is door de Goddelijke wet. Qayyoem: „De hygiëne moet beter, net als de uitstalling en verpakking. Er moeten meer vakgericht opgeleide mensen komen. En het ritueel slachten is nog steeds niet goed geregeld.”

Verslaggever erbij of niet: het aanwezige kantoorpersoneel spreekt om klokslag negen met de nodige eerbied een gebed uit. „Een korte smeekbede waarin we een zegen vragen over onze zware taak voor deze dag”, zegt Qayyoem, moslim van Surinaamse origine maar al meer dan 35 jaar hier woonachtig. Qayyoem, van oorsprong chemicus, is zowel HVV-voorman als voorzitter van het Moslim Informatie Centrum Nederland.

Van dat laatste wil hij vóór alles de ontstaansgeschiedenis kwijt. „In '72/'73 bestonden er in Nederland wel vijftig versnipperde islamitische organisaties, voor wat toen gastarbeiders heetten. In 1975 kwam de Federatie Moslim Organisaties Nederland van de grond. Die sprak toen al geregeld met de vaste kamercommissie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk over onder meer de problematiek van de islamitische slagers.”

Vijf jaar later speelde de etniciteit van de veelkleurige achterban echter flink op en viel de federatie uiteen. „Wij zijn toen verdergegaan met het Moslim Informatie Centrum Nederland, om in gesprek te blijven over zaken zoals onderwijs, besnijdenis, ritueel slachten, medische zorg en omgang met de media. In 1987 bleek er vraag te zijn naar een soort halal-certificering, wat wil zeggen dat het gekeurde voedsel rein is volgens de eisen die de koran stelt. Er waren in die tijd veel klachten over halal voeding. Wij konden toen echter weinig doen”, zegt Qayyoem.

Raad van Fatwa
In 1994 ontstond de Stichting HVV met een autonome keuringsdienst. Daarnaast wordt de stichting ondersteund door een Raad van Fatwa met daarin vijf moefti's, islamitische wetgeleerden van de hoogste rang. In de ongeveer 160 islamitische nationaliteiten die Nederland kent, worden vier hoofdstromingen onderscheiden die elk zijn vertegenwoordigd door een wetgeleerde: Turken, Marokkanen, Surinamers en Pakistani/Indonesiërs. „Elke islamitische 'school' is aanwezig. De moefti's bepalen op grond van de koran ook de standpunten ten aanzien van bijvoorbeeld euthanasie en orgaantransplantaties, zaken die niet rechtstreeks in de koran staan.”

Het aantal moslims in Nederland schat Qayyoem op 800.000 tot een miljoen. Het eerste getal berekent hij aan de hand van de aantallen –relatief grote– gezinnen die bij de 400 moskeeën en andere gebedsplaatsen zijn aangesloten. Bij het tweede telt hij alle vluchtelingen, illegalen en asielzoekers van islamitische afkomst mee. Dat het CBS lager uitkomt (op 565.000), wijt hij aan de gewoonte van dat bureau om veel hier geboren kinderen van islamitische gezinnen niet als moslim mee te tellen.

Het aantal islamitische slagerijen in Nederland schat hij op 500, waarvan een aanzienlijk gedeelte snel van eigenaar wisselt. „Een vleeswinkeltje beginnen is relatief eenvoudig, en een uitkomst als iemand niet makkelijk aan ander werk kan komen, wat voor moslims nogal eens het geval is.” Van de 500 slagerijen werken er „weinig” volgens de juiste richtlijnen, zegt hij. „De eerste generatie was goed bezig, daarna kwamen de problemen.” Veel van de slagerijen kopen hun vlees bijvoorbeeld in bij slachthuizen waarvan niet vaststaat dat de dieren ook echt ritueel worden geslacht.

Eén scherpe haal
„Het ritueel slachten moet door een belijdend moslim in reine staat verricht worden. Er moet een gebed over worden uitgesproken en het dier mag niet zijn verdoofd. Bovendien moet het beest helemaal uitbloeden. Keel, luchtpijp en de slagaders moeten in één scherpe haal worden doorgesneden.” De drie of vier islamitische slachthuizen kunnen de vraag naar ritueel geslacht vlees op geen stukken na aan. „Moslims eten veel vlees. Als jullie 2 ons kopen, kopen wij 2 kilo. Onze gezinnen zijn doorgaans groter en we eten per hoofd veel meer vlees dan Nederlanders.” Omdat vlees relatief duur is, betrekken nogal wat islamieten hun waren van de boerderijslachting, zegt Qayyoem. „Die alleen is toegelaten voor eigen gebruik.”

Bovendien tekent zich de laatste jaren een trek af van Nederlanders richting de islamitische slagerij. „Het vlees is daar goedkoper, omdat de winstmarges er doorgaans veel kleiner zijn. Het is vaak beter en lekkerder vlees omdat het is helemaal is uitgebloed. Het bederft daardoor ook minder snel. In een wijk met veel Turken, Marokkanen of Surinamers gaan de andere bewoners tegenwoordig gemakkelijk naar de islamitische slager.”

Die zijn er in principe voldoende, maar hun papieren zijn dikwijls onvoldoende, zegt Qayyoem. „De overheid weet dat de vraag naar halal vlees groot is en past daarom een gedoogbeleid toe. Waarop de Nederlandse slager dan weer terecht moppert dat hij aan onevenredig zware voorschriften moet voldoen, terwijl zijn islamitische collega 'vrijuit' gaat. Ik schat dat ongeveer de helft van de islamitische slagerijen aan de voorschriften voldoet en dat de andere helft in een gedoogsituatie verkeert.”

Hygiëne
„Turkse slagers werken op dit moment hard aan een inhaalslag, en de Marokkanen sluiten zich daarbij langzaam aan. In Surinaamse winkels zijn van oudsher minder problemen, die boeren goed.” Maar als het om hygiëne gaat, scoren alle islamitische slagers laag: „Van onvoldoende tot matig. Koeling is vaak een probleem, net als de snelheid van verwerken. Vers vlees blijft dikwijls te lang liggen. Ik zeg met nadruk: het is geen onwil. Hygiëne heeft onderwijs nodig. De mensen die het slagersvak bedrijven, komen natuurlijk uit een land waar alles mogelijk is, waar het vlees langs de kant van de weg wordt verkocht.” De stichting HVV kan de omslag ten goede in de sector niet bewerkstelligen, zegt Qayyoem nadrukkelijk. „Dat moet de overheid doen.”

De door de moefti's geïnstrueerde HVV-keuringsdienst bestaat op dit moment uit tien personen, een veel te laag aantal omdat de taken veelomvattend zijn. „De keurmeesters kijken toe bij een rituele slachting, inspecteren de verwerking, maar hebben ook toezicht op de productie van voedingsmiddelen zoals babyvoeding. Fabrikanten voldoen vaak niet of nauwelijks aan de normen van de islamitische spijswetten. Hierdoor eten veel moslims, in goed vertrouwen, voedsel dat onder de halal-noemer wordt verkocht, maar in werkelijkheid haram is: absoluut verboden door Allah. Niet zo lang geleden bleek bijvoorbeeld dat plantaardige halvarines gelatines van slachtafval bevatten, als bindmiddel. Dat zit in ijsjes, toetjes, medicijnen en snoepgoed. Daar moeten islamieten dan beslist van afblijven.”

Geliefd en gevreesd
Om al het vlees en ook de andere voeding behoorlijk te kunnen keuren, zou Qayyoem het liefst honderd keurmeesters aanstellen, maar met dertig is hij voorlopig ook tevreden. Niet dat de keurmeesters formele bevoegdheden hebben, maar het is een stilzwijgende afspraak dat ze slagerijen mogen bezoeken om te controleren en te certificeren. De bevindingen van de keurmeesters worden vervolgens bekendgemaakt in de moskee. „De HVV is soms erg geliefd, soms ook erg gevreesd”, zegt hij.

Wat Qayyoem betreft behoort ook een nauwe samenwerking met de Dierenbescherming tot de mogelijkheden. „De overheid let streng op de slachtmethoden die moslims hanteren. Een hecht verband tussen HVV en Dierenbescherming zou ook een geweldige bijdrage zijn aan een definitieve oplossing voor het ritueel slachten.”