Financië en Economie

„Regering kon op haar vingers natellen dat het mis zou gaan”

Onbegrip bij boer over 'kippenplan'

Door G. Ligtenberg
BARNEVELD – „Het had veel eerder moeten gebeuren”. De pluimveehouder uit Barneveld –hij wil beslist niet met z'n naam in de krant– schudt het hoofd vol onbegrip. „De regering zag dat er een mestoverschot was, maar gaf boeren toch toestemming om uit te breiden. Dan kun je op de vingers natellen dat het mis gaat”.

De maatregel van minister Apotheker (Landbouw) om de onstuimige groei van het aantal kippen en kuikens in te perken, treft de boer met een groot pluimveebedrijf in Barneveld vooralsnog niet. Hij is er zelfs blij mee. Uitbreiden doet hij al een paar jaar niet meer. „Het mestprobleem maakte dat bijna onmogelijk en ik hoef niet groter te worden. Maar als de pluimveesector moet inkrimpen, staat het er anders voor. Dan wordt het een hopeloze zaak. Boeren hebben flinke investeringen gedaan en die moeten hun geld weer opbrengen”.

Varkensboeren
De kippenboer vindt dat de overheid veel eerder had moeten ingrijpen. „Als je ziet dat er te veel mest wordt geproduceerd, dan moet je het probleem bij de bron aanpakken. Dus geen toestemming geven voor verdere uitbreiding. Je legt toch ook geen dam in de Barneveldse Beek als het stortregent? Dan loopt de boel onder water”.

Volgens Apotheker is de nieuwe maatregel vooral nodig omdat veel varkensboeren in Noord-Brabant zijn overgestapt op kippen. De Barnevelder gelooft daar niet veel van. „Voor het houden van pluimvee heb je heel andere voorzieningen nodig dan voor het houden van varkens. Dat betekent dat varkensboeren fors zouden moeten investeren om kippen te kunnen houden. Dat geld hebben ze eenvoudig niet”.

Fosfaat
Het probleem ligt volgens de pluimveehouder meer bij de grote akkerbouwers. „Zij zien hun inkomsten dalen door lagere opbrengsten voor hun gewassen. Dat heeft ook te maken met de strengere eisen op milieugebied. Veel van deze boeren stappen over op het houden van mestkuikens. De mengvoerfabrikanten stimuleren dat natuurlijk voluit”.

Omdat de akkerbouwers over grote stukken land beschikken, mogen ze ook flink wat fosfaat produceren. De norm ligt op 125 kilogram per hectare of nog hoger. Met de huidige regelgeving kunnen ze daarom zonder al te veel problemen kuikens gaan houden. „Dat had de regering moeten voorkomen”, vindt de boer uit Barneveld.

„Ik breng mijn mest naar een akkerbouwer in de Polder. Maar als de eigenaar met slachtkuikens begint, zit hij niet langer op mijn mest te wachten, want dan komt hij in de problemen”.

Overigens vindt de pluimveehouder dat het mestprobleem flink wordt overdreven. Hij wijst naar buiten, waar sommige weilanden helemaal blank staan. „De overvloedige regen van de afgelopen weken heeft de grond helemaal schoongespoeld. Natuurlijk zitten de fosfaten nu in het grondwater, maar willen we de regen dan laten ophouden? Zo werkt de natuur nu eenmaal. Ik krijg al veel te weinig fosfaat op het land; het gewas lijdt eronder. Trouwens, ook sloten hebben fosfaat nodig, voor de begroeiing en dergelijke”.

De regering zit mooi droog binnen, maar weet niets van onze dagelijkse problemen af, constateert de Barnevelder. „Ze houdt geen rekening met de natuur. Met alle maatregelen nemen ze de lust en de moed bij de boeren weg”.

Welzijn
„Datzelfde geldt voor allerlei regels om het welzijn van de dieren te bevorderen. Boer-zijn is een vak waar niet-boeren geen verstand van hebben. Let maar op: als de regering begint met boeren, gaat het mis. Een pluimveehouder weet heel goed dat een kip alleen eieren legt als zij het naar haar zin heeft. Heeft het dier een klein gebrek, dan stopt de productie onmiddellijk. Wij zijn geen dierenbeulen. Als ik de hokken binnenkom, herkennen ze me. Ze zijn aan me gehecht, dat merk je. Dieren zijn elke dag blij, als ze maar in topconditie zijn”.