Financië en Economie

EU-top neemt besluit over koersen

Door drs. A. A. C. de Rooij
Vanaf 1 januari 1999 bestaan er tussen de munten van de landen die meedoen aan de EMU vaste en niet meer te wijzigen wisselkoersen. De EU-leiders spreken zich vandaag uit over de hoogte daarvan. Een vooraankondiging is het slechts, want we hebben nog acht maanden voor de boeg. Gezien de rust op de valutamarkten lijkt het echter onwaarschijnlijk dat er in die periode iets verandert in de onderlinge verhoudingen.

Om drie uur vanmiddag, na een gezamenlijke lunch, schuiven in Brussel de hoogste politieke vertegenwoordigers van de vijftien lidstaten aan de vergadertafel aan voor een historische bijeenkomst. Ter toelichting op dit laatste citeren we topman Wellink van De Nederlandsche Bank. Hij schrijft in het afgelopen dinsdag verschenen jaarverslag: „Het gaat om een vrijwillige overdracht van monetaire soevereiniteit op een schaal die niet eerder is voorgekomen”.

De agenda voor het beraad vermeldt drie belangrijke onderwerpen. In de eerste plaats beslissen de heren welke landen deelnemen aan de geldunie. Het zullen er elf zijn, daarover heerst eenstemmigheid. Heel wat moeilijker wordt de discussie over de benoeming van de zes leden tellende directie van de Europese Centrale Bank (ECB), met aan het hoofd de president. Duisenberg, Trichet of toch een ander?

Verder –en daarop zullen we thans de aandacht richten– mogen we een verklaring verwachten over de koersen waarmee de betrokken valuta's de EMU binnenstappen.

Vooraankondiging
De definitieve vaststelling daarvan heeft pas eind december plaats. Volgens de afspraken uit het in 1991 opgestelde Verdrag van Maastricht zijn de noteringen op de laatste handelsdag van 1998 bepalend voor de fixatie.

Waarom dan dit weekeinde al een standpunt? Het antwoord op die vraag luidt dat de autoriteiten in een vroeg stadium helderheid willen verschaffen, om 'last minute'-speculatie te vermijden. Zij geven nu reeds hun visie op de gewenste overgangskoersen en rekenen er vervolgens op dat de 'prijzen' die voortvloeien uit de confrontatie van vraag en aanbod op de wisselmarkten, daaraan gelijk worden en bij de afsluitende transacties van dit jaar daaraan gelijk zijn. De centrale banken kunnen, indien nodig, met behulp van interventies bijsturen. Zij houden de vinger aan de pols.

De vooraankondiging belooft geen verrassingen op te leveren. Naar verwachting fungeren de thans geldende spilkoersen binnen het Europees Monetaire Stelsel (EMS) vanaf 1 januari als de niet meer te herziene waardeverhoudingen tussen de dan hecht aan elkaar verankerde nationale geldeenheden.

De revaluatie van het Ierse pond met 3 procent, die half maart haar beslag kreeg, zal daarmee de laatste herschikking zijn geweest. Vorige week doken er even geruchten op over nog een mogelijke opwaardering van de gulden tijdens het overleg van vandaag. Wellink veegde echter in zijn toelichting op het verslag over 1997 elke twijfel in dit verband van tafel. „Dat zou een moment van onbezonnenheid zijn. De gulden is sinds maart 1983 gekoppeld aan de D-mark en die relatie geven we niet op”, benadrukte hij.

Wilskracht
Beleggers springen in de valutaire sfeer al lange tijd allervriendelijkst om met de Europese munten. Heftige bewegingen en zelfs milde schommelingen blijven uit. De koersen in het dagelijks verkeer wijken nauwelijks af van de in EMS-kader officieel vastgestelde ruilvoeten.

Dit duidt erop dat partijen ervan uitgaan dat in die pariteiten inderdaad geen wijzigingen meer zullen worden aangebracht. Zij zijn er blijkbaar van overtuigd dat onrust stoken en het testen van de vastberadenheid geen zin heeft. George Soros zou in dit verband hebben gezegd dat speculeren zelfmoord betekent. Deze uit Hongarije afkomstige Amerikaan staat te boek als de aanjager achter de crisis in september 1992 die leidde tot het terugtrekken van het Britse pond en de Italiaanse lire uit het wisselkoersmechanisme.

De markten tonen volgzaamheid. Zij lopen aan de leiband van de politiek. Dat is te danken aan de wilskracht die de premiers, de ministers van financiën en ook de presidenten van de centrale banken in woorden en daden uitstralen. Die stevenen in gestage tred, daarbij gesteund door de gunstige conjunctuur, op hun doel af: de introductie van de EMU. Een fikse ruzie over de benoeming van de ECB-president zou dat beeld overigens ernstig verstoren. Juist daarom dringt de Bundesbank erop aan snel die knoop door te hakken.

Acht maanden resten er nog voordat de monetaire unie haar intrede doet. Natuurlijk, er kan tussen 1 mei en 31 december van alles gebeuren. Maar op dit ogenblik twijfelt niemand eraan dat straks de instapkoersen zullen overeenstemmen met de huidige spilkoersen. Zolang alle regeringen solidariteit betrachten, de benodigde discipline aan de dag leggen en daarmee een geloofwaardige indruk wekken, gaat het goed. Op de financiële markten willen kopers en verkopers dan alleen handelen op of vlak bij de vandaag aan te kondigen niveaus.

Waarde euro
Om misverstanden te vermijden: tijdens de extra top in het EU-hoofdkwartier in Brussel wordt niet bepaald tegen welke koers we de gulden straks inruilen voor de euro. Dat kan simpelweg nog niet. De spelregels uit het Verdrag van Maastricht schrijven voor dat de waarde van de beoogde Europese munteenheid gelijk zal zijn aan de waarde van de ecu aan het eind van 1998. En over dat laatste valt tot aan dat tijdstip niets met zekerheid te zeggen.

De ecu, de Europese rekeneenheid, is een gewogen gemiddelde van de valuta's van de twaalf lidstaten van vóór de jongste uitbreiding van de EU. De munten van Finland, Oostenrijk en Zweden tellen dus niet mee. Het recept voor de berekening: men neme 0,6242 D-mark, men voege hieraan 1,332 Franse frank toe, plus 0,2198 gulden, enzovoort, enzovoort. Men vermenigvuldige de constante wegingsfactoren vervolgens met de koersen van de diverse geldsoorten tegenover de gulden, men berekene de som van de uitkomsten en men vindt de waarde van 1 ecu in guldens.

De ruilverhoudingen tussen de EMU-participanten zullen, zoals in het voorafgaande uitgelegd, niet of nauwelijks meer bewegen. Maar ook het Britse pond, de Deense kroon en de Griekse drachme zijn vertegenwoordigd in het ecu-mandje en die doen voorlopig niet mee aan de eenwording en hebben daardoor meer vrijheid om te fluctueren. Dat geldt met name voor het pond sterling, dat sinds het vertrek uit het EMS in 1992 volledig zweeft. Zakt de koers van die munt, dan daalt de waarde van de ecu eveneens.

Momenteel kost de ecu ruim 2,22 gulden. Grote veranderingen zullen daarin tot eind december niet meer optreden.