Economie23 mei 2001

„Mkz-aanpak onnodig rigoureus”

Door drs. H. van den Berge
LELYSTAD – Het mkz-virus lijkt beteugeld. Al een maand is er geen nieuwe uitbraak meer gemeld. Deskundigen zijn dan ook optimistisch, maar houden wel een slag om de arm. „Je weet het nooit.” Was de rigoureuze aanpak van minister Brinkhorst van Landbouw om de besmettelijke veeziekte een halt toe te roepen effectief?

Op 21 maart werd het eerste Nederlandse mkz-geval in Olst gemeld. Een maand geleden, op 22 april, was de 26e en vooralsnog laatste uitbraak. Het betrof een geval in Wijhe in de buurt van Oene. Sindsdien zijn er nog geen nieuwe uitbraken bij gekomen. Het vertrouwen dat de ziekte voorbij is, is hierdoor sterk gestegen.

Grootste risicofactor
De deskundigen zijn optimistisch gestemd. „De kans dat er nu –een maand na de laatste uitbraak– nog een nieuw geval bij komt, is uiterst gering. De incubatietijd van mond- en klauwzeer is maximaal twee weken. Dus wat dat betreft zijn de perspectieven goed”, stelt dr. C. Terpstra, gepensioneerd hoofd van de afdeling zoogdiervirologie van het diergezondheidsinstituut ID-Lelystad.

Om te voorkomen dat de ziekte toch weer de kop opsteekt, is het zeer belangrijk dat de bedrijven goed worden gereinigd en ontsmet. Toch geeft Terpstra aan dat een nieuwe uitbraak niet helemaal valt uit te sluiten. „De grootste risicofactor zijn schapen. Niet alleen omdat deze dieren notoire verspreiders van de ziekte zijn, maar ook omdat ze mkz onder de leden kunnen hebben zonder dat het te zien is. Goed toezicht is nodig. Te meer daar er is gerommeld. Er zijn nog steeds enkele honderden uit Engeland afkomstige schapen zoek.”

Een andere mogelijkheid is dat het mond- en klauwzeer nog in de mest bij de besmette bedrijven zit. Vooral in droge mest kan het virus enige tijd overleven. De beste manier om het virus in de gierkelders te doden, is volgens Terpstra het roeren van verse lucht door de drijfmest. „Dan is het in 48 uur dood.”

Herten
Nu er al een maand geen uitbraken meer zijn, heeft ook mkz-specialist drs. S. Barteling goede hoop dat het virus weg is. Hij wijst naar de eindscreening van het vee door de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) in de toezichtsgebieden, waarbij sprake is van controle op zichtbare ziekteverschijnselen en van bloedtests. Hierbij zijn tot nu toe geen besmette dieren aangetroffen. Dat geeft een extra garantie, aldus de gepensioneerde viroloog, die net als Terpstra ook bij ID-Lelystad heeft gewerkt.

Barteling ziet nog een andere risicofactor. „Ik vrees voor besmette herten en reeën op de Veluwe. Als de verhalen daarover waar zijn, kan de ziekte in het najaar weer de kop opsteken. Daarom is het verstandig om niet te snel te beginnen met herbevolking van de geruimde bedrijven op de Veluwe. Een extra reden hiervoor is dat het virus in gedroogde mest vrij lang kan overleven. Dat kan maanden zijn.”

Terpstra vindt dat zijn oud-collega te somber is. „In mest kan het virus slechts enkele weken blijven leven. Ook de kans op besmetting via herten –als het wild de ziekte al heeft– is gezien de geringe mogelijkheden voor contacten met het vee uiterst klein. In de periode voor 1952, toen er nog niet werd gevaccineerd, zijn er nooit aanwijzingen geweest dat de ziekte via het wild werd verspreid.”

Herbevolking
Nu het de goede kant op lijkt te gaan met de ziekte worden de mkz-gebieden stap voor stap verkleind. Eind vorige week werd het noordoosten van Friesland mkz-vrij verklaard. Waarschijnlijk mogen de preventief geruimde bedrijven volgende week alweer vee hebben. De regeling voor de besmette bedrijven is overigens nog niet bekend.

In Kootwijkerbroek, waar ruim een week geleden het laatste bedrijf preventief werd geruimd, zal het waarschijnlijk nog zo'n drie weken duren voordat er weer vee in de stallen mag. De regel is dat er dertig dagen moeten zitten tussen de laatste ruiming en de herbevolking. In die maand vindt ook de eindscreening door de RVV plaats.

In het toezichtsgebied rond de driehoek Apeldoorn- Deventer-Zwolle gaat het eveneens de goede kant op. In de driehoek zal naar verwachting eind deze week al het geënte vee zijn geruimd. Hierdoor duurt het zeker nog tot eind juni voordat er in de weiden rond Oene weer vee mag lopen.

Onnodig rigoureus
Nu de kans op uitbraken klein is geworden, rijst de vraag in hoeverre de rigoureuze aanpak van minister Brinkhorst succesvol is. Een feit is dat het aantal uitbraken ondanks de grote veedichtheid in Nederland vooralsnog beperkt is gebleven tot 26, terwijl er in Groot-Brittannië, waar niet is gevaccineerd, al ruim 1600 gevallen zijn. Bovendien hebben er nog steeds nieuwe uitbraken plaats. Het gevolg is dat er inmiddels al meer dan 3 miljoen Britse dieren vooral preventief zijn vernietigd.

Maar het harde Nederlandse beleid heeft ook een donkere schaduwzijde, stelt Barteling. Bij de aanpak lag de nadruk op massale preventieve ruimingen in een straal van 2 kilometer rond de besmette bedrijven, terwijl al het vee in de driehoek Apeldoorn-Deventer-Zwolle vanwege de vele uitbraken werd vernietigd. In totaal werden hierdoor in Nederland een kleine 2000 veebedrijven –inclusief hobbyboeren– met circa 280.000 dieren geruimd.

Barteling gruwt van de aanpak. „Maar 26 besmette bedrijven? Het beleid was onnodig rigoureus. Moet je eens zien hoeveel bedrijven in totaal zijn geruimd? Prachtige dieren met oude bloedlijnen zijn nu opgeofferd aan de exportbelangen. En wat te denken van het enorme leed voor al die boerengezinnen. Nee, deze aanpak sloeg nergens op. Het was als het wild om je heen schieten met een mitrailleur. Het massale ruimen geeft aan dat je niet in staat bent om met enige intelligentie iets te controleren.”

Volgens de viroloog had Brinkhorst uit het falen van de Britse aanpak de les moeten trekken dat het met preventief ruimen niet gaat. „Massale ruimingen leveren grote hygiënerisico's op, waardoor het virus zich juist kan verspreiden. De minister had daarom moeten kiezen voor een zorgvuldig beleid. Alleen de bedrijven met contacten met een besmette boerderij hadden moeten worden geruimd.”

Ook had Brinkhorst bij de Europese Commissie moeten knokken voor vaccinatie en het daarna in leven laten van de ingeënte dieren, vindt Barteling. „De kans dat deze dieren het virus nog zouden kunnen verspreiden is namelijk verwaarloosbaar. Ik neem het de minister hoogst kwalijk dat hij in Brussel niet heeft gevochten voor een ander beleid, terwijl daar goede argumenten voor zijn.”

Grote kritiek
Terpstra steunt wel in grote lijnen de aanpak van de minister. „Brinkhorst heeft het op zich goed gedaan. Die straal van 2 kilometer was gezien de besmettelijkheid van het virus het minimum wat je moet doen. Alleen de contactbedrijven ruimen kan niet. Je weet immers niet precies wie er allemaal op de besmette bedrijven zijn geweest, terwijl het virus zich bovendien ook door de lucht kan verspreiden.”

Ook vindt het oud-hoofd zoogdiervirologie van ID-Lelystad het een goede zaak dat Brinkhorst direct in Brussel heeft gepleit voor een enting in de driehoek toen bleek dat het rond Oene uit de hand liep. „Die vaccinatie van de gezonde dieren heeft uitstekend gewerkt, want na een paar dagen waren de uitbraken voorbij.”

Wel heeft Terpstra net als Barteling grote kritiek op het besluit om de 115.000 gevaccineerde dieren in de driehoek te ruimen, terwijl ze niets mankeerden. „Daar erger ik mij aan. We hadden het vee gemakkelijk kunnen laten leven, want de beesten vormden geen risico voor de verspreiding van het virus. Bovendien kun je het vlees en andere producten van ingeënt vee gewoon consumeren. De voorwaarde van Brussel dat de producten in Nederland moesten blijven, vormde ook geen probleem. „Daar was in ons land best een markt voor.”

Dat Brinkhorst toch door de bocht is gegaan, heeft te maken met „chantage door de andere EU-lidstaten. Zij wilden het beleid niet veranderen. In Europa geldt namelijk: de een zijn dood, is de ander zijn brood. Brussel hield vast aan de handelspolitieke belangen en ook de minister heeft dat uiteindelijk de boventoon laten voeren”, stelt Terpstra, die van 1988 tot 1997 lid was van het wetenschappelijk veterinair comité, een adviesorgaan van het Permanent Veterinair Comité (PVC) van de Europese Commissie.

Veilig is veilig
Van de vermeende economische voordelen van het Europese non-vaccinatiebeleid, dat in 1992 werd ingevoerd, is in ieder geval voor Nederland niets meer over. Het voordeel om niet in te enten in de afgelopen tien jaar is becijferd op 400 miljoen gulden, terwijl de schade van de mkz-crisis nu al op 3 miljard gulden wordt geraamd.

Terpstra is een groot voorstander van inenten. Toch verwacht hij ondanks de enorme schade niet dat het Europese non-vaccinatiebeleid zal veranderen. „Ik zeg het een beetje cynisch, maar wat dat betreft is het jammer dat mkz niet in Duitsland en Denemarken en op grotere schaal in Frankrijk is uitgebroken. Nu zeggen ze in Brussel dat het toch goed is gegaan en dat we daarom gewoon op de oude voet moeten doorgaan. Maar ik hoop dat men wel zal besluiten om soepeler om te gaan met vee dat tijdens een uitbraak wordt gevaccineerd.”

Voor Barteling is de bestrijding van het non-vaccinatiebeleid inmiddels een missie geworden. „Ik blijf in internationaal verband de snelle inzet van vaccins propageren. De antivaccinatiegedachte is een dogma dat nergens op slaat. Aan de dieren mankeert helemaal niets. Veilig is veilig.”

Dossier MKZ

Zie ook:
Permanente kerkdienst houdt ruiming niet tegen