Economie6 april 2001

EU-ministers brainstormen in Zweden over toekomstig beleid

Landbouw is toe aan hervorming

Door drs. A. A. C. de Rooij
BRUSSEL – „Deze bijeenkomst is het vertrekpunt voor een politieke discussie over de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. We bespreken eerst de bestrijding van het mond- en klauwzeer en dan gaan we verder met enkele andere vraagstukken”, zegt de Zweedse minister Margareta Winberg over de driedaagse ontmoeting die zij vanaf zondag heeft met haar EU-ambtgenoten.

De regering in Stockholm bekleedt dit halfjaar het voorzitterschap van de Unie. De bewindsvrouw heeft daarom de collega's van Landbouw uitgenodigd voor een onderonsje in haar eigen woonomgeving. Zij reizen overmorgen naar Östersund, een stad in het hartje van Zweden, ongeveer halverwege tussen de zuidelijke en de noordelijke grens van de Scandinavische natie. Beslissingen hoeven er niet te worden genomen. Het beraad draagt een informeel karakter. Dat biedt de mogelijkheid om ongedwongen met elkaar te overleggen en ideeën en opvattingen de vrije loop te laten. De ministers brengen trouwens de tijd niet alleen door met praten over allerlei zwaarwichtige onderwerpen. Zij wisselen het nuttige af met het aangename. Winberg neemt hen mee voor een trip door de bergachtige regio en verder zal zij met haar gasten boerderijen met rendieren bezoeken.

Crises
Het agrarisch beleid vanuit Brussel staat de laatste tijd volop ter discussie. De bse en de dreiging die daaruit voortvloeit in de sfeer van de voedselveiligheid wekken veel onrust. Even is die op de achtergrond geraakt nu de uitbraak van mond- en klauwzeer zorgt voor weer een nieuwe crisis. De Europese landbouw beleeft moeilijke tijden en de roep om drastische aanpassingen zwelt aan. De agenda voor de vergadering in Östersund vermeldt een gedachtewisseling over, zoals het is geformuleerd, de voedselketen van producent tot consument. Een vorige maand door Zweden georganiseerde conferentie over hetzelfde thema leidde tot de conclusie dat een hervorming nodig is in de richting van prijsliberalisatie en weg van de geïndustrialiseerde massaproductie. Dat raakt het hart van de reeds tientallen jaren bestaande hechte samenwerking op het terrein van de landbouwpolitiek. Niet alleen de ziekten onder het vee, maar ook andere factoren nopen tot een bezinning. Over enkele jaren krijgen we de uitbreiding van de Unie met kandidaat-leden uit het midden en het oosten van het continent. Die hebben een verouderde agrarische sector, waarin een relatief groot deel van de bevolking de kost verdient. Dat veroorzaakt voor de EU budgettaire problemen. De boeren ginds dezelfde financiële steun bieden als hun collega's in de huidige lidstaten lijkt onbetaalbaar. Verder is er de druk van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Die dringt aan op het verwijderen van verstoringen op de markten en dus op het beperken van de subsidies. Belangrijke tegenspelers als de Verenigde Staten, Canada en Australië zullen tijdens een volgende multilaterale overlegronde over vrijhandel Europa ongetwijfeld het vuur na aan de schenen leggen.

Kleinschalig
Landbouw slokt nog altijd bijna de helft op van de gemeenschappelijke begroting van circa 90 miljard euro (nagenoeg 200 miljard gulden). Dat geld wordt voornamelijk besteed aan prijsgaranties, exportvergoedingen en inkomenssteun, allemaal faciliteiten die bescherming bieden tegen de invloeden van de internationale markt. Tijdens de top van maart 1999 in Berlijn bereikten de vijftien regeringsleiders een akkoord over het uitgavenkader voor de periode tot en met 2006. De hoofdlijnen van het beleid liggen daarmee vast. Toch besloten zij tevens dat reeds in 2003 een evaluatie zal plaatsvinden van het landbouwdossier. De jongste ontwikkelingen bespoedigen dat proces wellicht. De onlangs in Duitsland aangetreden minister Renate Künast, die behoort tot de groepering van de Groenen, heeft al een aanzet gegeven. Zij bepleit, met instemming van bondskanselier Schröder, een overschakeling naar een minder intensieve productie. De boeren moeten in haar visie straks ecologisch en kleinschalig opereren. Binnen de eigen grenzen denkt zij tien jaar nodig te hebben om het aandeel van zo'n 'groene' aanpak in het totaal op te krikken van 2,5 tot 20 procent. Als gevolg van de angst bij de burger voor Creutzfeldt-Jakob, door besmetting via dieren die lijden aan de gekkekoeienziekte, is de vraag naar rundvlees sterk gedaald. Eurocommissaris Fischler zag zich daarom in februari genoodzaakt verstrekkende plannen te presenteren om de overschotten terug te dringen en de prijsval te stoppen. Ook zíjn benadering betekent een keuze voor meer extensieve productiemethoden, voor kortingen op de subsidiestroom om de agrariërs te stimuleren hun bedrijf te verkleinen en voor het bevorderen van de biologische landbouw. Er zit dus al volop beweging in de zaak.

Verkiezingen
Premier Kok sneed de wenselijkheid van hervormingen twee weken geleden aan tijdens de top in Stockholm. In een op zijn initiatief georganiseerd debat over mond- en klauwzeer hield hij de politieke leiders van de overige lidstaten voor: „We behoeven nu geen beslissingen te nemen over het toekomstige EU-landbouwbeleid. Maar we moeten er wel intensief over gaan nadenken, met het accent op voedselveiligheid en een goede manier van produceren. „In de slotconclusies van die vergadering viel niets terug te vinden van zijn opmerkingen. Met name president Chirac weigert voorlopig mee te doen aan bespiegelingen over ingrijpende veranderingen. Volgend jaar zijn er verkiezingen in Frankrijk en hij voelt er niets voor een tweede ambtstermijn in de waagschaal te stellen door de vele boeren in zijn land tegen zich in het harnas te jagen door het vooruitzicht van voor hen pijnlijke maatregelen. De echte discussie zal daarom zeker niet starten vóór de zomer van 2002. Dat staat niet in de weg dat de vakministers er in Öster sund zo vast eens een keer vrijblijvend over kunnen brainstormen.