Economie21 maart 2001

„We dachten dat het met een sisser zou aflopen, maar nu is het menens”

Grote verslagenheid in veehouderij

Door drs. H. van den Berge
OOSTERWOLDE – De angstige spanning in de Nederlandse veehouderij voor mond- en klauwzeer is veranderd in grote verslagenheid nu ook in ons land de zeer besmettelijke ziekte is vastgesteld. De dreiging van mkz was even voorbij, maar ineens slaat het zeer besmettelijke virus toch toe. Niet in Oene of Oosterwolde, maar in het nabijgelegen Olst, zo bleek vanmorgen.

De Kleine Woldweg aan de rand van Oosterwolde, een dorpje tussen Harderwijk en Zwolle, was vanmorgen afgezet met rood-witte linten. De politie houdt nieuwsgierigen op grote afstand van het volle bedrijf. Vanmorgen vroeg begon de ruiming van de 329 runderen, 64 geiten en 36 schapen van veehouder G. van de Vegte. De grijpers laden de beesten in vrachtwagens, die ze afvoeren naar het destructiebedrijf in Friesland.

De veehouders uit de omgeving, die vanmorgen nog niets wisten van de uitbraak in Olst, volgen de ontwikkeling in angstige spanning. „De rillingen lopen je over het lijf”, zegt een buurman geschrokken. „Ik ben bang dat het gevreesde virus toch voortwoekert. Als de dieren bij Van de Vegte besmet blijken te zijn, worden mijn dieren preventief geruimd. Dat zou een drama zijn. Ik moet er niet aan denken.”

Het bericht dat de veehouder mogelijk besmette geiten op zijn bedrijf had, ging als een lopend vuurtje door het dorp. De plaatselijke hervormde predikant ds. G. de Greef hoorde het nieuws dat op de boerderij van een van zijn kerkleden misschien mond- en klauwzeer zou heersen gisteren tegen de avond. „Er wordt veel over gesproken. Na afloop van de bijbelstudie gisteravond werd er ook nog over doorgepraat. Maar ik weet er nog te weinig van, want ik heb nog geen contact met Van de Vegte gehad.”

Zerebekjesziekte
Vorige week had de Oosterwoldse boer de geiten op zijn bedrijf gekregen. Ze kwamen van het bedrijf van de jonge veehouder G. van de Weerd uit Oene. Op dit bedrijf is geen leven meer te bespeuren. Afgelopen zaterdag waren de ongeveer 400 geiten en 70 kalveren uit voorzorg afgemaakt. De zwaar aangeslagen boerin laat desgevraagd via de telefoon weten liever geen reactie te willen geven.

De dam is afgezet met een stevig hek, met daarop een blauw waarschuwingsbord van het ministerie van Landbouw. Ervoor staan twee gele emmers met ontsmettingsmiddel. Ongeveer vijf jaar geleden nam Van de Weerd het bedrijf over van de oude veehouder Snel, die nog op de boerderij woont. De gepensioneerde boer, die even iets uit de brievenbus moet halen, zegt zich te ergeren aan de hele gang van zaken. Volgens hem is er helemaal geen sprake van mond- en klauwzeer. „De blaasjes in de bek van de geiten hebben niks met die ziekte te maken.” Het zou gaan om de zogenaamde zerebekjesziekte, die wordt veroorzaakt door een gebrek aan vitamines.

Vorige week donderdag sloeg de dierenarts van Van de Weerd alarm. Hij vertrouwde de geiten niet. Onmiddellijk werd de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) ingeschakeld. Om alle risico's te vermijden, werd het bedrijf zaterdag geruimd. De eerste onderzoeken wezen uit dat er geen sprake was van mond- en klauwzeer. Maar gistermiddag om twee uur kwam ineens het bericht dat enkele dieren wel de verschijnselen hadden.

De boodschap sloeg in de veehouderij in als een bom. Tot gistermiddag leek mond- en klauwzeer ons land voorbij te gaan. Onderzoek op bedrijven die recent Brits en Frans vee hadden ingevoerd, leverde de afgelopen weken niets op. Ook in Oene leek er geen vuiltje aan de lucht. Zondag zag het er volgens minister Brinkhorst van Landbouw in ons land weer zo positief uit dat hij het vorige week dinsdag ingestelde vervoersverbod voor vee ophief. Gistermiddag werd echter toch groot alarm geslagen.

Boerderij op slot
De oorzaak van de eventuele besmetting in Oene is een groot raadsel, zegt pluimveehouder J. Kluin, die ruim een kilometer verderop woont en veel contact met Van de Weerd heeft. „De symptomen wijzen deels op mond- en klauwzeer, maar deels ook niet. De geiten zijn al veel langer op het bedrijf, terwijl de kalveren pas een aantal weken geleden uit Ierland zijn ingevoerd. Bij die kalveren is echter niks te zien. Ook de ziekteverschijnselen bij de geiten zijn niet eenduidig. Normaal gesproken gaan jonge geitjes aan deze ziekte dood, maar dat is niet gebeurd. Alleen de oudere dieren vertoonden de kenmerken.”

Minister Brinkhorst suggereerde dat het zeer besmettelijke virus misschien wel door mensen van buitenaf op het erf is terechtgekomen. De vele veehouders uit Oene en omgeving zijn er niet gerust op. Ze hebben allerlei voorzorgsmaatregelen genomen. Linten weren eventuele bezoekers en bij een varkensfokker moeten de voertuigen eerst door een grote bak met ontsmettingsmiddel voordat ze het erf op kunnen.

Veehouder Kieskamp, die op ruim een kilometer van Van de Weerd woont, wil geen vreemd volk op zijn bedrijf, dat 90 melkkoeien telt. „De boerderij zit in feite op slot”, zegt een volwassen zoon. „We zijn heel bang voor besmetting. Met collega's wordt gebeld. Op bezoek ga je niet gauw, want dat is vragen om problemen. Maar hoe moet je je beschermen? Ze zeggen dat zelfs vogels de ziekte kunnen verspreiden. Bovendien kan het virus zich ook zelf door de lucht verplaatsen.”

De mededeling gistermiddag dat er misschien toch mond- en klauwzeer op het bedrijf van Van de Weerd was, kwam hard aan, stelt Kieskamp jr. „Eerst dachten we dat het met een sisser zou aflopen, maar nu is het menens. Mijn vader heeft een hele mooie veestapel, het is zijn levenswerk, maar als de geiten de ziekte hebben, worden alle bedrijven in de nabije omgeving geruimd. Alles is dan in anderhalf uur dood. Dat zou een hard gelag zijn. Met de koeien heb je echt een band. Je verzorgt ze 365 dagen per jaar en je melkt ze twee keer per dag. Je kent ze door en door.”

Burgemeester L. Eland van de gemeente Epe, waartoe Oene behoort, vindt het vreselijk triest dat er een ernstige verdenking van mond- en klauwzeer rust op het bedrijf van Van de Weerd. De burgemeester zegt contact met de gedupeerde veehouder te hebben gehad. „De jonge boer heeft het er vreselijk moeilijk mee”, aldus de burgemeester.

Habakuk 3:17
Het nieuws over de uitbraak ging vandaag als een lopend vuurtje door de sector. Er was veel gespeculeerd, maar de waarheid vanmorgen was ontnuchterend. De uitbraak in Olst kwam keihard aan. Pluimveehouder Kluin stelt dat de veehouders erg bang zijn. „Mkz is zo ongrijpbaar. Dat maakt je angstig.”

Geitenfokkerij Van de Weerd moet nog tot vrijdag wachten op de definitieve uitslag van de ziekte. Ook in zijn hoedanigheid van ouderling van de gereformeerde gemeente van Terwolde leeft Kluin mee met de familie, die daar eveneens lid is. „Voor hen was het de afgelopen dagen een onvoorstelbaar moeilijke tijd. Het is moeilijk om alles te verwerken”.

Het is volgens Kluin heel moeilijk om in dergelijke gevallen te helpen. „Wat moet je zeggen. Je kan alleen troost geven uit Gods Woord, maar dan moet Hij er wel in mee komen, want anders zit je nog met een gesloten mond.”

De gebeurtenissen rond de mond- en klauwzeer hebben Kluin bij Habakuk 3:17 bepaald, waar vorige week tijdens de biddag over werd gepreekt. „Daar staat „dat men de kudde uit de kooi afscheuren zal, en dat er geen rund in de stallingen wezen zal.” Is dat bijbelgedeelte nu niet heel toepasselijk voor deze tijd?”

Als oorzaak van de problemen wijst Kluin op de laag hangende oordelen door de enorme zonden van ons volk. „We hebben het verdiend. Als mens denken we met bijvoorbeeld biotechnologie alles te kunnen besturen en maken, maar de Heere blaast erin. Dat moeten we wel opmerken. Maar in datzelfde hoofdstuk van Habakuk staat ook waar we de enige troost moeten zoeken, namelijk: „Zo zal ik nochtans in den Heere van vreugde opspringen, ik zal mij verheugen in den God mijns heils.”