Financiën en Economie 8 september 2000

Zie ook: Urk luidt noodklok over benzineprijs

Vissen is door dure brandstof nauwelijks rendabel meer

Hard werken, lege portemonnee

Door drs. H. van den Berge
URK – Iedere week moet de brandstoftank van een vissersschip worden gevuld met tienduizenden liters gasolie. Daar is de laatste weken door de explosieve stijging van de brandstofprijs veel geld mee gemoeid. De kosten zijn zelfs zo hoog dat veel vissers amper meer rendabel kunnen vissen.

De olieprijzen houden de gemoederen in de visserij flink bezig, want in anderhalf jaar tijd zijn ze meer dan verdrievoudigd. „Begin vorig jaar betaalden wij nog 20 cent voor een liter gasolie, terwijl we daar nu 74 cent voor neer moeten tellen”, zegt voorzitter L. Kramer van de Visserijcoöperatie Urk. Deze organisatie koopt de brandstof in voor 150 Urker kotters.

Omdat de vissersschepen met hun krachtige motoren veel gasolie opslorpen zijn de brandstofkosten omhooggeschoten. Kramer geeft het voorbeeld van zijn eigen schip, de vrij nieuwe UK 87. „Wij tanken wekelijks ongeveer 34.000 liter. Door de veel duurdere gasolie zijn de kosten hiervan sinds begin vorig jaar gestegen van 7000 gulden naar 25.000 gulden per week. En dan hebben wij nog een betrekkelijk zuinig schip. Er zijn ook met name wat oudere kotters die wekelijks 40.000 liter gebruiken.”

In eerste instantie werden de kosten voor de duurdere brandstof nog gecompenseerd door goede vangsten en relatief hoge visprijzen, maar sinds een aantal maanden is het verschil te groot geworden. Vooral nu de gasolieprijs in een paar weken tijd weer met 18 cent per liter is gestegen, maken de vissers zich grote zorgen.

Er is voor veel vissers een situatie ontstaan van hard werken met een lege portemonnee. Er blijft te weinig geld over om rendabel te kunnen vissen, aldus Kramer. „Vorige week hadden wij bijvoorbeeld een mooie besomming van 55.000 gulden. Maar na aftrek van alle kosten voor onder andere brandstof, de visveiling en quotumhuur bleef daar slechts circa 20.000 gulden van over. Van dat bedrag ging volgens een vaste verdeelsleutel 40 procent naar de zeven bemanningsleden en 60 procent naar mij als eigenaar van de kotter. De bemanning verdiende dus ruim 1000 gulden per persoon, maar daar gaan hun sociale verzekeringen en dergelijke nog vanaf. Voor hen betekent dat ten opzichte van vorig jaar een flinke aderlating, want hun inkomen is met een kwart gedaald.”

Als eigenaar kreeg Kramer 12.000 gulden, maar na aftrek van rente, aflossing, afschrijving en de reparatie van een net moest hij er zelfs geld op toeleggen. „Het is erg frustrerend. Je bent de hele week in de weer en ondanks het feit dat je goed vangt, houd je er niks aan over. Als het zo doorgaat, kan er een moment komen dat het voor een eigenaar financieel aantrekkelijker is om niet meer te gaan vissen”, stelt Kramer.

Toch zal hij zijn schip niet snel in de haven laten liggen. „Je hebt ook de verantwoordelijkheid voor je bemanning. Zij hebben immers een gezin en bovendien moet je oppassen dat je ze niet kwijtraakt. Door de grote vraag naar arbeidskrachten aan de wal kunnen zij overal terecht.”

Op verschillende manieren wordt geprobeerd de brandstofkosten te beperken. Zo zijn de vissers in gesprek met de overheid over compensatie. Of dit lukt is nog maar de vraag. Hun Franse collega's hebben via blokkades van havens een accijnskorting bereikt. Van acties wil de coöperatievoorzitter niets weten. „Laten we eerst overleggen.”

De Urker vissers proberen in ieder geval via hun coöperatie zo goedkoop mogelijk aan brandstof te komen. In de afgelopen jaren werd er ook gasolie via termijncontracten ingekocht, maar met de huidige prijzen is het bestuur daar erg voorzichtig mee. In mei –toen de prijs nog 40 cent per liter was– wilde de coöperatie voor dit tarief geen contract afsluiten. Kramer: „We konden ons niet voorstellen dat de prijs nog veel zou stijgen. Dat is dus een verkeerde inschatting geweest, maar achteraf praten is altijd gemakkelijk. Als we alles van te voren wisten, waren we al miljonair geweest.”

Manager J. F. de Boer van de coöperatie verwacht dat de olieprijs de komende maanden nog verder zal oplopen. Betekent dit dat er termijncontracten van ruim 70 cent worden afgesloten? „Nee”, zegt Kramer eerst. „Ook nu willen we ons nog niet vastleggen.” Een week later hebben de Urkers toch een contract afgesloten. Of dat verstandig is? Kramer: „Ach, met olie blijft het nattevingerwerk.”