Financiën en Economie 28 juni 2000

Zie ook: Droogbloementelers haken af

Droogbloemensector heeft gouden tijden achter de rug

Geen bosje tarwe meer op de wc

SMILDE (ANP) – Het is leuk geweest. Het is zelfs een gouden tijd geweest. Maar de laatste droogbloemen worden deze week van de weidse velden rond Smilde gehaald, de laatste strikjes gaan rond de bosjes siertarwe. Het is afgelopen, over en uit met de droogbloemensector in Nederland. „De vraag is: Hoe nu verder?” zegt droogbloemenboer Goos de Jonge. „Voor een baas gaan werken? Liever niet.”

Het is een fraai gezicht, voor wie van nostalgische beelden houdt. Een soort openluchtmuseum in het wild. Toegegeven, vandaag de dag rijdt een trekker over het veld in plaats van de paardenkar. Maar in de handen van de boer glinstert nog steeds het scherpgeslepen ijzer van de sikkel. En in de grote hal van de droogbloemenboer hangt de oeroude geur van graan.

Geen droog brood
Maar het is voorbij. Van de 150 boeren die hier een jaar of tien geleden nog droogbloemen teelden, zijn er welgeteld nog twee over. En ook zij houden er vandaag of morgen mee op. Er is geen droog brood meer mee te verdienen. Nederland heeft het wel gehad met het bosje tarwe in de gang.

Het verhaal van de droogbloemensector in Nederland is tamelijk curieus. Het was op een achternamiddag van september 1977 dat een vertegenwoordiger van een groothandel uit Rijnsburg naar Smilde afreisde. Droogbloemen, dát was de handel van de toekomst. Zagen de boeren daar misschien wat in? Ja, daar zagen boeren wel wat in. Eerst voorzichtig, een paar hectare. Maar begin jaren tachtig was het Drentse platteland al uitgegroeid tot een ware toeristische attractie, compleet met fietsroutes van de VVV: fietsen langs de droogbloemenvelden.

Goos de Jonge begon in 1981 aan de Hoofdweg in Smilde, met een paar hectare en een kleine drogerij. Nu zijn dat 37 hectare en een grote drooghal. Juffertjes in het groen, papierbloem, delphinium. Macramé voor de ramen, bosjes droogbloemen op het toilet, dat was de code. En van echte droogbloemen in de jaren zeventig en tachtig naar de siergranen-met-een-strikje-erom in de jaren negentig. De damesbladen en televisieprogramma's zetten de trend, Nederland volgde.

Sikkel
Maar trends gaan voorbij, ervoer De Jonge (43). „Ik zit mijn hele boerenleven al in de droogbloemen, vanaf mijn negentiende. Met een sikkel het land op, twintig man over het veld. Elastiekjes op de rug, bosjes maken. We hadden er een goede boterham aan. Maar het werd steeds minder. Het bleek echt aan mode onderhevig. Alle grote drogerijen zijn nu weg. En ik? Ik moet wat anders bedenken, maar wat? Als ik 65 was, dan wist ik het wel. Dan gooide ik het bijltje erbij neer.”

Bij boer Henk-Jan Bodenstaff (39) aan de Kanaalweg is de vlag al gestreken. Ook Bodenstaff zette als jochie van zestien zijn eerste stappen in het boerenleven op het droogbloemenveld. Vorige maand viel het doek. „Niet te geloven zo hard als het achteruitging! In 1999 is de afzet 75 procent teruggelopen. Tja. Waar lag het aan... Voor de bloemist was het te bewerkelijk. Arbeid is duur. Je kunt nu eenmaal sneller 50 gulden verdienen met snijbloemen dan met droogbloemen. Het is echt uit de mode, met heel grote gevolgen voor ons.”

Bodenstaff heeft zijn alternatief gevonden. Het kleine tuincentrum dat hij in Smilde had, is inmiddels uitgebreid. Met wat veilingbloemen en siergrassen op het land kan hij het met zijn twee broers nét trekken, denkt hij. „We zagen het een beetje aankomen. Die granen zijn nog een tijdlang de redding geweest, tot onze verwondering. Maar het is voorbij.”

Berusting
Bij boer De Jonge moet die berusting nog post vatten. Dat kost nog tijd. En nog wat rusteloze nachten. „Ik leg me erbij neer, maar jammer vind ik het wel. Moet ik een baas gaan zoeken? Liever niet. Ik ben altijd zelfstandig geweest. Vanaf mijn zestiende het land op, en werken. Je ging met je pa mee, je moest wel. Het was mooi geweest als dit een bedrijf was geweest met een toekomst, een bedrijf dat mijn kinderen hadden kunnen voortzetten. Maar niet als er geen toekomst is. Ik probeer de drogerij te verkopen. Het is een mooie grote hal. Misschien kun je er auto's in kwijt.”