Financiën en Economie 16 februari 2000

Ondernemer maakte van V&D-warenhuizen een miljardenconcern

Dreesmann, een man met visie en lef

Door Bea Versteeg
UTRECHT – Verschillende keren zag hij de dood in de ogen, gisteren kwam het einde toch onverwachts. Prof. dr. drs. Anton Caspar Rudolphus Dreesmann overleed 's morgens in een Utrechts ziekenhuis. Hij is 76 jaar geworden. Dreesmann maakte van de losse verzameling warenhuizen Vroom & Dreesmann het miljardenconcern Vendex International.

„Hij is van grote betekenis geweest voor de ontwikkeling van de Nederlandse detailhandel in het algemeen en voor de opbouw van het concern in het bijzonder.” Met deze zin in een persbericht eren de hoofddirectie en de raad van bestuur van Vendex KBB, het bedrijf dat na de fusie van Vendex en KBB ontstond, de nagedachtenis van de laatste Dreesmann die bij Vendex aan de touwtjes trok.

Bestuursvoorzitter Hessels van Vendex noemt zijn illustere voorganger „een man met veel visie en lef. Het is niet velen gegeven om zo veel eigen ideeën in daden om te zetten. Hij stak echt boven het Hollandse maaiveld uit.”

Helden op sokken
Zo hoekig en markant als zijn voorkomen was, zo was ook het karakter van Dreesmann. Hij was voor niemand bang en ging de confrontatie niet uit de weg. Een voorbeeld. In 1982 ging hij naar een protestbijeenkomst van bonden tegen zijn bedrijf. Hij kreeg het woord niet. „Helden op sokken. Ik vind het schandelijk van de bonden, als ik de guts –het lef– heb gehad om hier te komen, –de eerste keer dat een werkgever het ooit gedaan heeft– om zo bevreesd te zijn dat ze mij het woord niet willen geven. Een afgang.”

Hij was als lid van de Sociaal-Economische Raad (1971-1991) een van de weinigen die tegen loonmatiging waren. Die mocht dan goed zijn voor de Nederlandse export, het was slecht voor de bestedingen van de consumenten in de winkels van Dreesmann. Die konden, vond hij, net zo goed als aanjagers van de economie fungeren.

Koningsdrama
In de zomer van 1988 was heel Nederland getuige van het koningsdrama bij Vendex. Dreesmann botste publiekelijk met zijn door hemzelf binnengehaalde beoogd opvolger Van der Zwan. De laatste wilde het mes zetten in de verliesgevende buitenlandse activiteiten en V&D-warenhuizen, daarbij zouden 1400 mensen op straat komen te staan.

Dreesmann, die op dat moment herstelde van een tweede herseninfarct, schakelde de voorzitter van de centrale ondernemingsraad in om zijn afkeer van de plannen openbaar te maken. „Tijdens mijn ziekte heeft Van der Zwan de macht overgenomen. Tot mijn grote ellende en schrik is de man bezig de hele zaak uit te verkopen. Ook de voorgenomen ontslagen zijn tijdens mijn afwezigheid bekokstoofd. Ik ben er niet in gekend. Ik weiger om 1400 mensen op straat te schoppen. We hebben tijd en geld genoeg om de zaak op te lossen.”

Hij had „op de intensive care mijn eigen testament zien openmaken. Ik lag in mijn graf en zag de machtsstrijd boven mijn hoofd ontstaan. Maar ik heb me aan mijn grafzerk omhoog getrokken. Daar hadden ze geen rekening mee gehouden”, zei hij op een weinig fijnzinnige manier.

Uiteindelijk beslisten de commissarissen het conflict. Dreesmann stapte in augustus 1988 op hun aandringen op als directievoorzitter. Hij trad toe tot de raad van commissarissen. In januari 1989 verliet Van der Zwan het concern. Na tussenpaus Verhoef kreeg Hessels in 1990 de leiding over Vendex. Hij maakte van de bonte lappendeken van bedrijven weer een echt warenhuisconcern.

Flamboyante veroveraar
Dreesmann typeerde zichzelf in 1983 in een interview als „een echte ondernemer. Hij is soms de flamboyante veroveraar, soms de fantasievolle schaker, maar toch bovenal de overbrugger van tegenstellingen within the company. Daarvoor moet je een onaangevochten autoriteit bezitten en –het klinkt misschien wel wat onbescheiden– die heb ik. Natural authority –natuurlijk gezag– dat is het.”

Het was niet vanzelfsprekend dat de op 2 mei 1923 geboren Dreesmann de leiding kreeg over het bedrijf dat in 1887 door zijn grootvader Anton en diens zwager Vroom was opgericht. In de familie werd hij beschouwd als de bolleboos die meer bezig was met zijn studie –rechten en economie– dan met de dagelijkse praktijk van het warenhuis. Onterecht, want terwijl hij werkte aan zijn promotie in 1963, was hij ook directeur van het toonaangevende filiaal Den Haag van de warenhuisketen.

Voor de familie was zijn oudste broer Willem de warenhuisman. Hij was dan ook de natuurlijke opvolger van zijn vader. Toen Willem in 1971 onverwacht overleed, nam Anton het heft in handen. Het door huwelijken en erfenissen versnipperde familiebedrijf –iedere vestiging had haar eigen directie en raad van commissarissen– maakte hij tot één geheel, Vendex International. Hij maakte bij zijn aantreden geen geheim van dit streven. Tegenstribbelende familieleden kocht hij uit met een zak geld.

De gedrevenheid waarmee hij te werk ging, kwam voort uit de wens het ongelijk van de familie te bewijzen. Zijn expansiedrift vond hij een bittere noodzaak, vertelde hij in Vrij Nederland in 1983. „Ik weet zeker dat dit bedrijf kapot was gegaan als ik de diversificatie van het concern niet had doorgevoerd. In de ondernemingsraad zeg ik het wel eens zo: we vlogen toen in een pipercup en nu in een zeven-vier-zeven.” Hierdoor werd Vendex een concern dat naast de warenhuizen ook supermarkten, verzekeringsmaatschappijen, een bank, een uitzendbureau en nog andere vormen van dienstverlening omvatte.

Boeken
Kort voor de beursgang van het concern in 1995 legde Dreesmann zijn vice-voorzitterschap van de raad van commissarissen neer omdat hij de leeftijdsgrens had bereikt. Sinds begin jaren tachtig woonde hij in Laren. Het huis daar had hij gebouwd om zijn verzameling oude munten, kunst en boeken onder te brengen. Zijn collectie boeken telde 50.000 exemplaren. Op zijn 18e had hij al 6000 boeken verslonden. „Submanisch”, vond hij zelf zijn leeshonger.

Dreesmann, die zaterdag begraven wordt, schaamde zich er niet voor dat de religie –in zijn geval de rooms-katholieke– een rol in zijn leven speelde. „Wij zijn altijd een katholiek gezin geweest, rechtzinnig in de leer, en dat zijn we nog steeds. We zijn een heel strikt gezin. Veel do's en don'ts, inclusief bidden voor tafel. Niet uit starheid, dat is het niet. Het is een combinatie van stijl en eerbied voor het verleden.”

Behalve een strikt had Dreesmann ook een heel hecht gezin. Hij ging „vier keer per jaar met de hele handel op vakantie om te zorgen dat ik ze vast kan houden, om ze dingen te laten zien, te leren. Dat is het belangrijkste in het leven. Poen is almost –bijna– een bijproduct. Je probeert toch van je leven een kunstwerk te maken.”