Financië en Economie12 februari 2000

Kat-en-muisspel tussen AID en Nederlandse kotters

Big Brother jaagt op vissers

Door drs. H. van den Berge
Op alle mogelijke manieren worden de Nederlandse vissers gecontroleerd. Te land, ter zee en via de lucht. „Criminelen worden in ons land niet zo goed in de gaten gehouden als wij.” Maar soms kruipt het bloed bij de jagers der zee waar het niet mag gaan. Ze blijven erg creatief. Toch verlangt niemand meer terug naar de periode van de massale vangstoverschrijdingen in de jaren tachtig.

De koude wind snijdt Arent Stevens in het gezicht. De visserijcontroleur van de Algemene Inspectiedienst (AID) van het ministerie van Landbouw drukt zijn muts wat vaster op het hoofd. Het is donderdagnacht twee uur. Op de tochtige kade van de visafslag van IJmuiden is nog geen kotter te bekennen. „Ze zijn laat deze keer”, zegt hij.

Stevens stapt in zijn Volvo voor een inspectieronde door het havengebied. De AID'er kijkt goed of er iets bijzonders is te zien en of de kotters niet op een andere plaats zijn afgemeerd. „IJmuiden is een erg onoverzichtelijke haven, zodat er gerommeld kan worden”, stelt hij vast.

Satellietcontrole
Al vanaf middernacht zijn Stevens en zijn collega Gerard Koenen present in hun kantoor op het havenhoofd vlak bij de afslag. Samen met twee hulpkrachten van een particuliere beveiligingsdienst moeten ze de aanlanding van de vis in IJmuiden in de gaten houden. Vrijdags heerst er altijd topdrukte in de elf visserijhavens, want dan komen de ruim 400 Nederlandse kotters terug van zee.

Sinds begin dit jaar kan de AID via een satelliet de bewegingen van de vloot beter volgen. Koenen wijst naar het scherm van zijn computer waarop in de Noordzee allemaal dikke rode punten zijn te zien met de naam van de desbetreffende kotter erbij. De meeste schepen zijn al in de buurt van de Nederlandse kust. „Gemiddeld kijken we via de satelliet één keer in de twee uur waar een schip vaart. Hierdoor kunnen we bijvoorbeeld nagaan of er wordt gevist in gebieden waar dat niet mag”, aldus Koenen.

De satellietcontrole is sinds dit jaar in de Europese Unie verplicht voor alle grotere kotters. Om de controle mogelijk te maken, is op de schepen een speciale zender geplaatst. Koenen vindt het een ideaal systeem. „We kunnen nu ook van te voren zien in welke haven een kotter zal aanlanden. Dat is voor ons van belang als we een bepaald schip beter willen volgen.”

Veilplicht
Buiten bij de haven is het nog steeds stil. Maar als tegen vieren de eerste kotters binnen stomen, is het ineens een en al bedrijvigheid. Schipper Gert Lokker van de GO 26 uit Goedereede stapt na een visreis van vier dagen aan wal. „Of er goed gevangen is?” Lokker lacht. „'t Kan altijd beter, maar we mogen niet klagen.” In het ruim staan bijna 400 kisten met schol, tong, bot, schar, kabeljauw, wijting en zwartvis. Door de zes bemanningsleden is de vis al uitgesplitst naar soort en in kisten van circa 40 kilo gedaan. Bij elkaar voeren ze nu zo'n 16.000 kilo vis aan die voor de veilklok ongeveer 90.000 gulden zal opbrengen.

Het afslagpersoneel staat klaar om de kotters te lossen en de vis te sorteren naar grootte. Ze mogen pas starten na toestemming van de AID en nadat de schipper het logboek met de vangstgegevens heeft ingeleverd. Iedere dag moet deze invullen in welk gebied er is gevist, welke soorten er zijn gevangen en wat de hoeveelheden zijn. Stevens kijkt goed naar de formulieren. „Er wordt wel eens mee gesjoemeld. Soms wordt er bewust minder ingevuld, maar als de vissers een controle verwachten worden op het laatste moment de gegevens aangepast.”

Op de kade en in de afslag houden de twee AID'ers en hun collega's van het beveiligingsbedrijf de gang van zaken in de gaten. Ze letten erop of alle kisten wel werkelijk uit de kotters worden gelost en of er geen vis buiten de afslag om wordt verkocht. In Nederland geldt namelijk een veilplicht, waarbij is vastgelegd dat alle aangevoerde vis op een afslag moet worden geveild.

Een waterdichte controle is onmogelijk. Stevens wijst naar de zijdeuren. „Een paar kisten vis zijn snel weggewerkt. We hebben onvoldoende mensen om alles goed na te gaan. Dat is vooral het geval als er verschillende kotters tegelijk lossen. Daarom nemen we steekproeven, waarbij we het lossen van één schip extra goed volgen.”

Spanning
Hoewel er bij de aanlanding zeker mogelijkheden zijn om vis illegaal weg te werken, hebben de AID'ers de indruk dat dit niet op grote schaal gebeurt. „Als het wordt gedaan, gaat het vaak om een paar kisten, waarvan het geld wordt gebruikt om bijvoorbeeld de schoonmaker van het schip te betalen. Nee, de tijd van de massale fraudes uit de jaren tachtig is voorbij”, stelt Stevens.

In die tijd voerden de kotters veel meer vis aan dan hun vangstquota toelieten. Hoewel de controles onder druk van de Tweede Kamer werden opgevoerd, vonden de vissers allerlei wegen om ze te omzeilen. De relatie tussen de AID'ers en de vissers verslechterde zienderogen. De situatie liep zelfs zo uit de hand dat minister Braks van Landbouw en Visserij in 1990 moest aftreden.

Begin jaren negentig groeide in de sector het besef dat doorgaan op de oude voet niet meer kon. „Als je ging aanlanden, stond je altijd onder spanning of er iets zou gebeuren. Achteraf levert het mooie verhalen op, maar eigenlijk was het geen leven”, zegt voorzitter Albert van Urk van de Urker vissersorganisatie PO Oost.

Schipper Pieter Louw van Slooten van de nieuwe UK 153 is het met hem eens. „Het was een heel slechte periode. Je dacht alleen op korte termijn. Hoe kan ik zo veel mogelijk vis vangen zonder na de denken over de gevolgen voor de prijs en de visbestanden.”

Netste jongetjes
In 1993 werden met steun van de sector de zogenaamde Biesheuvel-groepen opgericht. De vissers organiseerden zich in regionale groepen die een verantwoordelijkheid kregen bij het beheer van de visbestanden. Zo mogen de groepen zelf quota of zeedagen (het aantal dagen dat een kotter op zee mag zijn) van een lid dat over heeft verhuren aan een collega die er tekortkomt. Daartegenover staat dat de groepsbesturen de opdracht hebben om de naleving van de vangstquota te controleren via vooral de veilplicht.

Over het functioneren van de Biesheuvel-groepen in de afgelopen jaren bestaat grote tevredenheid. Voorzitter drs. D. Langstraat van het Productschap Vis vindt dat het systeem een zeer positieve werking heeft gehad. „De Nederlandse vissers houden zich goed aan de quota. In Europa behoren ze nu tot de netste jongetjes van de klas.”

Als bewijs voor het succes van het Biesheuvel-systeem wordt gewezen naar het geringe aantal overtredingen van de ruim 400 Nederlandse kotters. Vorig jaar waren er bijna 20.000 aanlandingen, terwijl er slechts elf overtredingen van de veilplicht werden geconstateerd. Als oorzaak wijst PO Oost-voorzitter Van Urk niet alleen op de mentaliteitsomslag bij de vissers, maar ook op de hoge boetes. Als iemand wordt gepakt voor het ontduiken van de veilplicht kost hem dat 5000 gulden. Bovendien wordt de vis die buiten de afslag om is verkocht, verbeurd verklaard.

Volgens AID'er Peter Best speelt ook de omvang van de visbestanden een belangrijke rol. „Ik vraag mij af of er nog zo veel vis in de Noordzee zit als in de jaren tachtig. Van die grote kabeljauwen zoals vroeger zie je er weinig meer”, zegt de controleur, die in de havens in het noorden van het land actief is.

Jagersinstinct
Hoewel er weinig illegale aanlandingen en quotumoverschrijdingen meer worden geconstateerd, betekent dat nog niet dat de vissers zich aan alle regels houden. Integendeel. Vooral verschillende technische maatregelen die ervoor moeten zorgen dat er minder wordt gevangen, worden omzeild. Zo wordt de maatregel dat de netten een minimum maaswijdte moeten hebben van 80 millimeter vaak ontdoken, omdat tong door deze openingen kan ontsnappen. Om dit te voorkomen bevestigen de vissers zogenaamde binnenkuilen met een kleinere maaswijdte in hun netten.

Het gebruik van binnenkuilen heeft ook een ongewenst effect. De kotters vangen hierdoor meer ondermaatse vis en andere zeedieren zoals krabben en zeesterren. Soms wordt geprobeerd de ondermaatse vis aan te landen, hoewel dat verboden is. Meestal gaat de bijvangst dood overboord.

Ook hebben sommige kotters een groter motorvermogen dan op hun licentie staat, doordat de motoren zijn opgevoerd. „Het bewijzen van deze overtreding is moeilijk, aangezien het aantal pk's niet gemakkelijk te meten is”, stelt AID'er Best.

Als verklaring voor het overtreden van de technische maatregelen wijst voorzitter Langstraat van het Productschap Vis naar het jagersinstinct van de vissers. „Zij willen de buit zo snel mogelijk binnen hebben. Maar daarom valt hun gedrag nog niet goed te praten. Ik vind dat het gebruik van binnenzakken goed moet worden aangepakt. De vissers moeten niet proberen om ondanks alles het laatste maatse visje te vangen.” Hij heeft de indruk dat de vissers gevoelig zijn voor de kritiek. „Het bewustzijn groeit dat de bijvangst zo veel mogelijk moet worden voorkomen. Maar het is een traag proces.”

De naleving van de technische maatregelen kan volgens Langstraat worden verbeterd door de Biesheuvel-groepen hiervoor verantwoordelijk te maken. Ook de overheid is daar een voorstander van. Maar vooralsnog staan de groepen niet te trappelen om deze taak op zich te nemen. De vissers willen elkaar op dit gevoelige punt liever niet controleren, geeft Van Urk aan. „Het moet een taak van de AID blijven. Wij zijn daar nog niet rijp voor.”

Mijnenveger
In 1998 spoorde de AID 52 overtredingen op voor het aan boord hebben van ondermaatse vis, terwijl er 65 keer werd ontdekt dat er was geknoeid met de maaswijdte van de netten. Om de naleving van de technische maatregelen beter in de gaten te kunnen houden, controleren de AID'ers steeds vaker op zee. Ze maken daarbij gebruik van een mijnenveger van de Marine en boten of een vliegtuig van de kustwacht.

Het opsporen gaat niet gemakkelijk, vertelt Jan Cees Boone van de AID uit Zeeland. „De vissers zoeken steeds naar andere manieren om de regels te ontduiken. Ze gebruiken bijvoorbeeld minder binnenkuilen, omdat ze die moeilijker kunnen wegwerken als wij aan boord komen. In plaats daarvan maken de vissers nu de maaswijdtes kleiner met touwtjes die ze door het achterste deel van de netten rijgen. Als ze de vangst binnenhalen, komt er door het gewicht van de vis in de netten zo veel druk op de touwtjes te staan dat deze knappen. Als dan het net boven water komt, valt er van de overtreding niets meer te zien.”

De AID'ers proberen hun controles te verbeteren door zo onopvallend mogelijk de kotters te naderen. „Eigenlijk is het een kat-en-muisspelletje”, zegt Best. „We proberen de vissers te verrassen, maar dat valt niet mee. Zij weten dat namelijk ook. De vissers hebben moderne radarapparatuur aan boord en letten goed op of ze een mijnenveger of een boot van de kustwacht zien. Als ze het niet vertrouwen halen degenen die knoeien met de regels gelijk hun netten op en gaan er vandoor.”

Huisarrest
Om de overtredingen op te kunnen sporen, worden de controlemogelijkheden steeds verbeterd. Vorige maand is het satellietsysteem in gebruik genomen en volgend jaar krijgt de AID een eigen schip, zodat er nog meer controles op zee kunnen komen.

De vissers vinden het uitgebreide controlesysteem ergerlijk. „Met de komst van de satelliet hebben wij een soort elektronisch huisarrest gekregen, vindt PO Oost-voorman Van Urk. „De overheid moet niet gaan overdrijven. In sommige Europese landen wordt er zelfs amper gecontroleerd. Wij houden ons aan de quota. Dat is toch het belangrijkste?”

Dat grote fraudeurs worden gepakt, vindt schipper Van Slooten van de UK 153 logisch, maar volgens hem slaat Nederland door. „Bijvoorbeeld de Duitse controleurs passen geen overvaltactiek toe. Zij komen niet als een dief in de nacht. Dat moet ook niet. Het mooie van het vissen is het beetje vrijheid dat je op zee hebt en dat moet zo blijven.”

Ook schipper Lokker van de GO 26 vindt de controles niet leuk. „In feite wil niemand in de gaten gehouden worden. Dat geldt toch ook als je met de auto op de snelweg rijdt? Maar we liggen niet wakker van de AID. Wij gaan vriendelijk met hen om. En als we fout zijn, zijn we fout.” Wel ergert de visser zich aan de satellietcontroles. „Een crimineel wordt in ons land minder in de gaten gehouden dan vissers. Het lijkt Big Brother wel. Onze vrijheid is er helemaal aan.”

Papieren tijger
De AID'ers werken hard om overtredingen op te sporen. Hierdoor kan de indruk ontstaan dat zij de vissers als boeven beschouwen. Toch is dat zeker niet het geval. Ze spreken met respect over de vissers. „Ik heb best bewondering voor hen”, zegt Boone. „Het zijn harde werkers die met moderne schepen goede vangsten doen.”

De controleurs hebben ook begrip voor de kritiek van de vissers. Stevens: „Er moet voor worden opgepast dat de visserij geen papieren tijger wordt. We moeten oog houden voor de praktijk.” Ook Boone vindt dat. „Je moet niet alles willen regelen. Een helemaal waterdichte controle zal er nooit komen. Het gaat erom dat de overtredingen binnen bepaalde proporties blijven.”

De AID'ers hebben dan ook niet de illusie dat ze de vissers altijd kunnen vangen. „Ze zijn goed in het bedenken van sluipwegen. Ze zullen wel weer wat nieuws verzinnen”, denkt Boone. „Eigenlijk zijn de vissers ons altijd een stap voor, want ze gebruiken de nieuwste technieken”, stelt Stevens. „Zo zou ik wel eens willen weten of zij kunnen zien wanneer wij hen met de satelliet controleren.”

Als schipper Van Slooten op zijn kotter de vraag krijgt voorgelegd, lacht hij en wijst naar een beeldscherm. „Als ze mijn positie opnemen, krijg ik gelijk een melding.”

„Wat ik van vissers vind?” AID'er Best glimlacht. „Het zijn, in alle opzichten, bijzonder creatief denkende ondernemers.”

De Nederlandse kottervisserij staat regelmatig in de schijnwerpers.
In een serie verhalen wordt ingegaan op de gang van zaken en op de toekomst van deze sector. Vandaag de vangstcontroles.

Aanstaande dinsdag komen in de rubriek Wetenschap alternatieve vismethoden aan de orde.