Stoop: Verdere stap op hellend vlak
Euthanasie straks niet meer strafbaarVan onze redacteuren DEN HAAG Als artsen in de toekomst euthanasie of hulp bij zelfdoding volgens vastgestelde zorgvuldigheidseisen uitvoeren, zijn ze niet meer strafbaar. Zestien- en zeventienjarigen kunnen straks artsen zelfstandig verzoeken hun leven te beëindigen. Schriftelijke wilsverklaringen over euthanasie krijgen een expliciete erkenning in de wet. Dat zijn de belangrijkste onderdelen van het wetsvoorstel Toetsing van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, dat het kabinet gisteren op voorstel van de ministers Korthals van Justitie en Borst van Volksgezondheid naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Het wetsvoorstel is een uitvloeisel van het regeerakkoord van paars II. Onder de huidige regels is euthanasie of hulp bij zelfdoding strafbaar en moeten deze handelingen altijd worden gemeld bij het openbaar ministerie (OM). De arts wordt echter niet vervolgd als hij aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen heeft voldaan. Volgens het wetsvoorstel blijven deze zorgvuldigheidseisen onverminderd van kracht. De arts is echter niet meer strafbaar als hij euthanasie heeft toegepast of hulp heeft geboden bij zelfdoding. Geen melding Ook de regionale toetsingscommissies blijven bestaan en blijven verplicht jaarlijks verslag uit te brengen. Deze toetsen het handelen van een arts op zorgvuldigheid na melding van diens aandeel in een levensbeëindiging. Het verschil in werkwijze is dat de toetsingscommissies euthanasie of hulp bij zelfdoding straks alleen nog bij het OM melden als een arts niet of onvoldoende zorgvuldig is geweest. In alle andere gevallen wordt van euthanasie of hulp bij zelfdoding geen melding meer gedaan aan het OM. Wel kan het OM bij twijfel of bij vermoeden van strafbare feiten uit eigen beweging een zaak onderzoeken. De zorgvuldigheidseisen houden in dat de patiënt een verzoek om levensbeëindiging vrijwillig, weloverwogen en duurzaam moet hebben gedaan. Er moet sprake zijn van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De behandeld arts moet een tweede arts hebben geraadpleegd. Ten slotte moet de levensbeëindiging medisch verantwoord zijn uitgevoerd. Ook minderjarigen van zestien en zeventien jaar krijgen volgens het wetsvoorstel het recht te vragen om levensbeëindiging. Dit sluit aan bij de huidige regels voor medisch handelen. Jongeren van twaalf tot en met vijftien jaar hebben bij euthanasieverzoeken de instemming van ouders of voogd nodig. Deze bepaling is op advies van de Raad van State in het wetsvoorstel opgenomen. De schriftelijke wilsverklaringen omtrent levensbeëindiging (euthanasieverklaringen) krijgen in de wet expliciete erkenning. Het kabinet vindt dat die in principe overeenstemmen met de wil van de patiënt. Daar kan de arts van afwijken als hij gegronde reden heeft om aan te nemen dat de verklaring niet vrijwillig en weloverwogen is afgelegd. Verdere stap Een verdere stap op het hellende vlak, zo reageert directeur drs. S. Stoop van stichting Schuilplaats op de verruiming van de euthanasieregeling. Hij noemt het betreurenswaardig dat het paarse kabinet het menselijk leven niet de fundamentele bescherming geeft die het toekomt. De directeur van de Veenendaalse pro-life-instelling is niet verrast door deze voorstellen. Dit was al aangekondigd in het regeringsakkoord en in de regeringsverklaring. Teleurstellend noemt Stoop het gegeven dat zestien- en zeventienjarigen om euthanasie mogen vragen. Dat is bij de invoering van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO), die kinderen meer inspraak geeft in hun medische behandeling, niet aan de orde geweest. Een beperkt winstpunt noemt de Schuilplaats-directeur dat behalve de euthanasieverklaring ook de zogeheten levenswensverklaring een wettelijke status krijgt. Beperkt, want ten diepste gaat het er om een goede vertrouwensrelatie met de arts te hebben. Bij een euthanasie- of een levenswensverklaring val je terug op het tweede front. Overigens heeft stichting Schuilplaats per 1 maart de activiteiten van stichting Levenswensverklaring overgenomen. Hier wordt echter niet de hoogste prioriteit aan gegeven wegens budgettaire redenen, aldus Stoop. |