Dossier | 27 juli 1999 |
DoelmatigheidDoor G. J. Boersma-Freeke Van hogerhand worden er beleidslijnen uitgezet die ons met grote zorg vervullen. Zomaar een aantal dingen die op dit moment actueel zijn: een tweedeling in de gezondheidszorg waarbij sommige patiënten voorrang krijgen op een ander, de euthanasiewetgeving (en -praktijk) wordt verruimd, de abortuspil wordt op de Nederlandse markt toegelaten, er mag geëxperimenteerd worden met menselijk leven (foetussen). Zomaar een aantal dingen, waarvan er sommige op het eerste gezicht niet veel met elkaar te maken hebben, maar bij een andere beschouwing stuk voor stuk deel uitmaken van een groter geheel. Het tegenwoordige regeringsdenken en -handelen wordt in zeer grote mate bepaald door de economie. Hieraan, zo lijkt het wel, wordt alles ondergeschikt gemaakt. En hoe ver is deze gedachte ook in ons reformatorische denken doorgedrongen! Hoewel het ervoor heeft gezorgd dat het ons land financieel voor de wind gaat, durf ik toch te stellen dat deze economische benadering een ramp is voor onze samenleving. Levensbeschouwelijke standpunten worden aan economische ondergeschikt gemaakt, sterker nog: hier is geen plaats meer voor. Immers, deze laten zich niet vangen in economische termen. Wie op dit spoor zit, wil dan ook geen 'last' meer hebben van levensbeschouwelijke standpunten. Deze zijn alleen maar lastig en remmen de vooruitgang. De christelijke ethiek kan aan de kant worden geschoven. Vervolgens moeten maatregelen worden bedacht om de christelijke ethiek niet alleen op papier om zeep te helpen maar ook in de praktijk. Geschiedenis Na de ontwikkeling van technieken en methodes om processen van het lichaam in kaart te brengen, heeft de mechanisatie van het mensbeeld zich in snel tempo ontwikkeld. De mens is verworden tot een stuk mechaniek, waaraan haperingen kunnen optreden. Het hart is voor de cardioloog, de nier voor de nefroloog, de gezondheid wordt uitgedrukt in laboratoriumwaarden. Hippocrates zwoer dat hij geen euthanasie of abortus zou toepassen, in het begin van deze eeuw sprak Albert Schweitzer in zijn ethiek over eerbied voor het leven, welke in de Verklaring van Genève is overgenomen (1948). Echter, vooral na de Tweede Wereldoorlog zijn in snel tempo nieuwe ethische codes ontstaan. In de Verklaring van Tokio wordt geen begin- of eindpunt meer genoemd van het menselijk leven, in die van Helsinki wordt gesproken over het waarborgen van de gezondheid. Dit laatste is de grondslag waarop de gezondheidszorg in ons land verder wordt opgebouwd. Bij deze waarborging is doelmatigheid een van de sleutelwoorden, en dan vooral ingevuld in economische zin. Zorg In dit kader past ook de oprekking van de abortuspraktijk. Een ongewenst kind mag de carrière van de moeder niet schaden. Het laten geboren worden van een ernstig gehandicapt kind is tenslotte niet doelmatig. Het legt een druk op de gezondheidszorg, het legt een druk op de ouders, wij mogen hun dit verdriet toch niet aandoen? Een abortuspil moet er worden doorgedrukt, ook al is het een inferieur middel. Ook de euthanasiewetgeving moet op de helling. Het is voor de regering onverteerbaar dat het plegen van euthanasie nog steeds onder het Wetboek van Strafrecht valt. Waar blijft het spreken van de kerk? En van de lidmaten daarvan? Geldt niet in dezen: Laat ons wederkeren tot de Heere, Die ons heeft gemaakt? Het is erg als wij op het punt zijn gekomen dat wij de ontwikkelingen over ons heen laten komen zonder nog een weerwoord te hebben. Het is niet voldoende om te stemmen op een partij die het voor ons wel regelt in de Tweede Kamer. Wij moeten wakker worden en het moet ons ook op dit gebied nood worden, die wij aan de Heere kunnen voorleggen. En de tweedeling dan? Het hele leven is een aaneenschakeling van keuzes, moet er dan hier niet worden gekozen? Ja, maar niet door de economische waarde van levens naast elkaar te zetten. Elk leven heeft een eeuwigheidswaarde. De auteur is juriste en werkzaam als gerechtssecretaris. |