Digitaal

Nieuw netwerk zeker veertig keer sneller dan huidige kabels

Internet krijgt meer lucht

Door ing. H. van de Ridder
Internet heeft ademnood. Tal van initiatieven moeten het meer 'lucht' geven. Amerikaanse universiteiten en overheden dienen zuurstof toe in de vorm van Internet2 en Next Generation Internet.

De initiatiefnemers en eerste gebruikers van Internet waren universiteiten en onderzoeksinstituten in de Verenigde Staten. Europa nam al snel aan de ontwikkelingen deel. Ook de commerciële wereld ontdekte Internet. Het mondiale digitale netwerk bestaat op dit moment uit naar schatting 30 miljoen aangesloten computers.

De zogenaamde serviceproviders vormen de kern van het Internet-systeem. Met hun computers zorgen zij voor het overbrengen van de Internet-informatie. Die machines zijn onderling gekoppeld via een hoofdnet van glasvezelkabels, de zogenaamde backbone.

De Internet-backbone heeft een maximale informatieoverdracht snelheid van zo'n 56 megabits per seconde (Mbps). Ter vergelijking: een modern computermodem heeft een snelheid van 56 kilobits per seconde, ofwel 56K, dat is dus 1000 keer langzamer. Door de onvoorziene groei van het Internet voldoet de ongeveer tien jaar oude backbone niet meer.

Glasvezelnet
Een van de eerste stappen in het oplossen van de ademnood op Internet is het realiseren van een nieuwe glasvezelnet over de oceaanbodem. Uiteindelijk moet in het jaar 2003 275.000 kilometer kabel zijn gelegd tussen 175 landen.

Om deze kabels optimaal te benutten, zijn andere technieken voor het informatietransport nodig. Daardoor kan de overdrachtsnelheid voor Internet stijgen tot 2,4 gigabits per seconde (Gbps) ofwel 2400 Mbps, bijna 43 keer sneller dan de huidige maximumsnelheid op de backbone. Verder zullen er mogelijkheden komen om prioriteiten aan verschillende informatiestromen toe te kennen. Hierdoor kunnen belangrijke informatiepagina's altijd snel overgezonden worden, terwijl minder belangrijke gegevens wat langer onderweg zijn. Zo blijft de universitaire wereld verzekerd van haar snelle verbindingen.

Internet2
Universiteiten en onderzoeksinstituten in de Verenigde Staten hebben al in oktober 1996 het initiatief genomen om voor eigen gebruik het “Internet2” op te zetten. Inmiddels hebben ruim 120 universiteiten zich verenigd in de University Corporation for Advanced Internet Development, de Ucaid. Ook grote bedrijven zoals IBM, Cisco Systems en Sun Microsystems ondersteunen die ontwikkeling. Eind dit jaar moeten alle deelnemende universiteiten voorzien zijn van een stabiele Internet2-verbinding.

Hoewel de initiatiefnemers de bedoeling hebben onderling sneller informatie uit te wisselen, verwachten ze dat het resultaat van hun inspanningen ook toepasbaar is in de commerciële omgeving van het 'gewone' Internet. Dat was ook het geval bij de opkomst van het huidige Internet vanuit netwerken van Amerikaanse universiteiten en overheden.

President Clinton heeft in de State of the Union –in Nederland de troonrede– van februari 1997 steun toegezegd in de vorm van het project Next Generation Internet (NGI). Voor NGI stelt de regering jaarlijks 100 miljoen dollar ter beschikking. De initiatiefnemers van Internet2 en het NGI werken op veel terreinen samen om zowel voor de universitaire als de commerciële wereld de informatie- en kennisuitwisselingsmogelijkheden te vergroten.

Europa
Europa kon hierbij niet achterblijven. Op initiatief van de Europese Unie ging 20 mei 1997 het Trans European Network van start. Vanwege de snelheid van 34 Mbps heet dit netwerk TEN-34. In het project werken bedrijven samen die het netwerkverkeer verzorgen van universiteiten en onderzoeksinstituten. De bedoeling is dat de snelheid eind 1998 wordt verhoogd naar 155 Mbps. TEN-34 dient de belangen van Europese onderzoeksinstellingen. Maar net als bij Internet2, zullen ook de kennis en ervaringen uit de deze samenwerking hun vruchten afwerpen voor de snelheidsverhoging van het commerciële Internet.

De verwachting is dat ook de gewone Internet-gebruiker van deze nieuwe ontwikkelingen profiteert en sneller kan Internetten. Duidelijk is dat al deze nieuwe ontwikkelingen veel kosten. Op de een of andere manier moet de Internet-gebruiker dit betalen. Volgens persvoorlichter M. Wessling van Internet-aanbieder XS4All liggen gedifferentieerde tarieven in het verschiet. Iemand die veel informatie via Internet ophaalt, zal een hoge snelheid wensen. Hij zal dan bereid moeten zijn een hogere prijs te betalen vanwege de grotere bandbreedte die hij nodig heeft. Een thuisgebruiker die af en toe wat surft op Internet zal tevreden zijn met zijn huidige snelheid van bijvoorbeeld 28 Kbps.