Digitaal |
Het hoe en wat van InternetInternet is een wereldwijd systeem van aan elkaar gekoppelde computers. Een onderdeel ervan is het World Wide Web (www). Naar schatting bestaat het www op dit moment uit meer dan 300 miljoen vrij toegankelijke pagina's. Dit kunnen folders van bedrijven zijn, maar ook boekencatalogi van bibliotheken en elektronische kranten- en tijdschriftartikelen. Elke informatiepagina heeft een eigen adres. Het adres van de open universiteit is bijvoorbeeld www.ou.nl. Met zogenaamde zoekmachines kan op basis van kernwoorden gezocht worden naar informatiepagina's. De pc-gebruiker kan al die informatie thuishalen via de telefoonlijn. Daarvoor heeft hij een modem nodig, een kastje tussen de pc en de telefoonaansluiting. Het modem belt naar een access provider, een Internet-aanbieder die toegang geeft tot het wereldwijde computernetwerk. De provider haalt dan de gevraagde informatie van het www en stuurt die naar de internetter. De grootte van de informatiepagina en de overdrachtsnelheid bepalen hoe snel de informatiepagina vanaf een willekeurige computer van Internet bij een pc-gebruiker belandt. De grootte van een informatiepagina wordt uitgedrukt in kilobyte (afgekort kb). Een tekst ter grootte van een A4-bladzijde beslaat zo'n 5 kilobyte, 5000 leestekens. Doordat ontwerpers de informatie op Internet steeds meer verfraaien met fotomateriaal en bewegende beelden, neemt de digitale omvang ervan sterk toe. Ook door hyperlinks, verwijzingen naar andere informatiepagina's, neemt de grootte toe. De snelheid van de informatieoverdracht tussen de computers wordt uitgedrukt in kbps (kilobits per seconde) of Mbps (megabits per seconde). Hierbij komt 10 kilobits per seconde overeen met een overdrachtsnelheid van 1 kilobyte informatie per seconde; 1 byte is gelijk aan acht bits plus twee start/stopbits voor communicatie-controle. De benodigde tijd voor het overbrengen van een informatiepagina hangt af van zowel de snelheid tussen het www en de Internet-aanbieder als die tussen de aanbieder en de pc-gebruiker. De eerste bedraagt maximaal 56 Mbps, waarmee honderd informatiepagina's van elk 50 kilobyte per seconde overgedragen kunnen worden. Zijn er meer dan honderd gebruikers, dan zullen die op elkaar moeten wachten. Het modem van de pc-gebruiker bepaalt de overdrachtsnelheid vanaf de provider naar hemzelf. De nieuwste modems hebben een snelheid van 56K, ofwel 56 kpbs. Theoretisch kunnen die daarmee een informatiepagina van 50 kilobyte in ongeveer 10 seconden oversturen. In de praktijk lukt dat veelal niet. Door de explosieve toename van het Internet-gebruik is de huidige capaciteit van de verbindingen tussen de pc-gebruiker en het wereldwijde netwerk ontoereikend geworden. De aanleg van meer en bredere rijbanen moet hiervoor een oplossing bieden. |