Digitaal

Programma biedt mogelijkheden om Caïssa te 'dienen'

Een schaakmeester als speelmaatje

Door G. Wolvers
Sommigen willen het niet. Schaken tegen de computer hééft niks, vinden ze. Topspelers doen bijna niets anders. De laptop is hun speelmaatje. Die is altijd te vinden voor een partijtje en opent de toegang tot onbegrensde databestanden. Bovendien is-ie goedkoper dan een menselijke secondant.

Schaken tegen een (schaak)computer is anders dan tegen een mens. De emoties kunnen hoog oplopen. „Hè, die zet had ik niet gezien, even een zetje terug doen”. Of: „Verdraaid, nu heb ik al weer van dat ding verloren”. Of: „Het programma is veel te sterk”.

Dat laatste geldt zeker bij Schaakmeester 4.0 De Luxe van TLC Domus. Het programma biedt de gemiddelde schaakspeler een overvloed aan mogelijkheden.

De huis-, tuin- en keukenschaker zal het programma aanschaffen om te schaken. En het niveau is hoog. Te hoog voor een eenvoudige schaker. De ELO-rating van het programma, die de sterkte van een speler aangeeft, bedraagt 2250. Dat is ongeveer de kracht van iemand die de nationale meesterstitel heeft gehaald. Ter vergelijking: GMA-wereldkampioen Gary Kasparov zit op ruim 2800, een gemiddelde clubschaker op 1600 en een beginnende schaker op pakweg 1000.

Te sterk
Schaakmeester is zelfs op het laagste niveau erg sterk. Bij stap 1 voor beginners denkt de computer gemiddeld 2 seconden per zet na, maar is hij voor een gewone schaker buitengewoon moeilijk te pakken.

Ook in andere opzichten is het een moeilijk programma voor beginnende schakers. Als je een stuk niet mag verzetten omdat je dan jezelf schaak zet –wat in dit edele spel is verboden– weigert Schaakmeester de zet. Het was een makkie geweest om in zo'n programma de waarschuwing in te voeren: “U mag uzelf niet schaak zetten!”

Gelukkig is het programma zo Windows-gestuurd dat je het op allerlei manieren kunt bijstellen. Zo ook het niveau. Als je het niveau instelt op één halve zet diep is het programma al te gemakkelijk te verschalken. De beginnende speler heeft er echter nog zijn handen vol aan. Het programma rekent namelijk razendsnel en beschikt over een geweldige openingsbibliotheek.

Het programma kan driedimensionaal schaken. Mooi, maar niet handig. Het bord is iets te donker. Lastig is ook dat bij het vergroten van het bord de positie van de stukken onvoldoende meeverandert. Daarom moet je langdurig het bord verbreden of versmallen, totdat de stukken weer op de goede plek staan. Tweedimensionaal schaken met Report-stukken, waarmee schaakdiagrammen in kranten worden afgebeeld, is veel overzichtelijker.

Voor het begrijpen van het programma is wel kennis van de zettennotatie van schaken gewenst. De zettenlijst noteert de partijen, eventueel met de schaakfiguurtjes. Dat maakt het iets begrijpelijker.

Mis
Aardig is dat Schaakmeester in een lijn- of staafdiagram een beoordeling van de stelling geeft. Dat laat zien welke zet uitstekend was, of op welk punt in de partij het mis ging.

Schaakmeester biedt de mogelijkheid om via Internet te schaken. Een gebruiker kan een speler op zijn niveau zoeken op Internet –en die zijn er altijd wel– en uitdagen om met hem te spelen. Het programma bepaalt aan de hand van de verstuurde zetten de ELO-rating van de gebruiker. De zetten zijn zichtbaar op het schaakbord van Schaakmeester.

De eerste cd-rom biedt behalve het spel en Internet ook 300.000 partijen op grootmeesterniveau. Deze zijn gegroepeerd in verzamelingen, gebeurtenissen (zoals toernooien), openingen en spelers. Via een filter is het mogelijk te selecteren, maar die mogelijkheid is vrij beperkt. Een dubbele zoekmogelijkheid is er echter niet. Dat maakt bijvoorbeeld zoeken op een bepaalde opening door een speler moeilijk. Zoeken op opening is sowieso moeilijk, of je moet de Engelstalige sleutel kennen.

Gespeelde partijen kunnen worden opgeslagen in een eigen database. Zo kan elke afgang tegen de computer worden vastgelegd.

Drie cd-roms zijn gewijd aan eindspel, rijkelijk veel als iemand alleen in het schaken zelf is geïnteresseerd. Wat mij betreft zouden de aanwezigheid van enkele eindspelstudies en meer en toegankelijker partijen wenselijker zijn geweest.

Niet voor beginners
Het programma is dus niet geschikt om schaken te leren. Wat dat betreft scoren de oude Dos-programma's Chess uit 1985 en Powerchess uit 1989 nog altijd prima. Het eerste is sterk genoeg om op niveau te schaken, het tweede is zwakker en daarom aardig genoeg voor beginners. Voor de schaker die meer wil, is Schaakmeester De Luxe geen overbodige luxe, maar biedt het ongekende mogelijkheden schaakgodin Caïssa te 'dienen'.

Toch blijft schaken tegen een mens nog altijd het leukst. Het spel wordt dan minder sterk dan bij computerschaak bepaald door speelsterkte, maar sterker door andere emoties: de spanning van het contact met de tegenstander – of juist het ontbreken daarvan.

N.a.v. “Schaakmeester De Luxe 4.0”; uitg. TLC Domus, Amsterdam. Systeemeisen: 486 dx4-processor, Windows 95, 8 Mb RAM-geheugen (16 Mb aanbevolen); ƒ 99,-.