Digitaal

Onderwijsproject met netwerkcomputers is onderhoudsarm

In de Jordaan ligt een Java-eiland

Door S. M. de Bruijn
Sociaal is het wel, maar het oogt niet sterk. De minister-president zit aan de voeten van een kind uit groep 8 en leert van haar hoe je een e-mail verstuurt. Premier Kok wijst met de muis naar het computerscherm alsof het de afstandsbediening van de tv is. Het meisje weet beter de weg op Internet dan Kok op het Binnenhof. Het project Computers In het Amsterdams Onderwijs (CIAO) werpt z'n eerste vruchten af.

De entree naar de Dr. Rijk Kramerschool oogt als een garagedeur, ingeklemd tussen de fraaie gevels aan de Amsterdamse Nassaukade. De doorgang leidt naar een binnenplaats waar een vier verdiepingen hoog schoolgebouw plaats biedt aan een kleine 300 leerlingen. De opvallende architectuur vormt een schril contrast met de omringende patriciërshuizen die de rand van de Jordaan markeren.

De school is niet alleen aan de buitenkant modern. Binnen lopen pioniers rond. Al vanaf 1990, toen de term Internet nog in geen enkel woordenboek te vinden was, corresponderen leerlingen via e-mail met scholen in de Verenigde Staten. Dat contact verliep via een 1200-baud modem, toen een raspaardje maar nu behorend tot het stenen computertijdperk.

Stuwende kracht achter de invoering van de e-mail-projecten op de Amsterdamse basisschool is Frank de Wit, een van de twee schoolleiders. Zelf is hij geen techneut, maar hij wist zich gesteund door een groep enthousiaste en deskundige ouders. „Ik ben geen “nerd” maar een gebruiker. Voor mij moet een computer gewoon werken, net als een telefoon of een fax”.

Melkrobot
Inmiddels staan op de Dr. Rijk Kramerschool –genoemd naar een Amsterdamse huisarts uit het begin van deze eeuw– een dikke dertig computers. Daarmee voldoet de school nu al ruimschoots aan de wens van minister Ritzen om per tien leerlingen één computer beschikbaar te hebben. Aanzienlijk meer dan veel scholen die nog teren op de Comenius-computers, een project van een aantal jaren geleden dat voorzag in één pc per zestig leerlingen.

De Wit: „Vaak kwam dan een van de machines bij de directeur te staan, zodat er per saldo voor de leerlingen en de leerkrachten niet veel overbleef. Stel je voor dat een boer een melkrobot krijgt waarmee hij maar één koe kan melken terwijl hij er tachtig heeft, dan raakt zo'n apparaat toch ook niet ingeburgerd?”

Een belangrijk deel van het computerpark van de protestants-christelijke school, bijna de helft, bestaat uit zogenaamde tweedekanscomputers. Dat zijn afdankertjes van de Belastingdienst en van bedrijven, die scholen voor 200 gulden kunnen kopen en die voor het onderwijs nog prima voldoen.

De andere helft is de trots van De Wit, een vloot van zestien netwerkcomputers uit het Amsterdamse CIAO-project, allemaal met toegang tot Internet en mogelijkheden voor e-mail. Dat zijn de machines waarop ook Tiba Tossijn het e-mailen onder de knie kreeg. Die leerlinge uit groep 8 van de Dr. Rijk Kramerschool legde een paar maanden geleden in een VARA-tv-programma premier Kok uit dat hij een computermuis niet hoeft op te tillen.

IJslands eten
Juist als de schoolleider de mogelijkheden van de netwerkcomputers demonstreert, komen drie jongens uit groep 7 de gang op. Zestien machines staan keurig in het gelid, op een lange tafel langs het raam. De jongens halen de stofkappen van drie schermen en toetsenborden, zetten de computers aan en zitten binnen een minuut in een zoekmachine op Internet. “IJslands eten”, tikt Ruben in, maar hij komt terecht in een artikel over vulkanen op IJsland. De ander heeft een Internet-adres meegebracht van z'n vader. De leerkracht is in de klas achtergebleven, de jongens weten de weg.

„Deze groep is bezig met een landenproject, waarbij ze informatie moeten opzoeken over allerlei landen in de wereld”, licht De Wit toe. Een andere Internet-toepassing is de Webstrijd die de school dit jaar organiseert: leerlingen mogen een voorstel aandragen voor het feest aan het eind van het schooljaar. Daarvoor moeten ze gezamenlijk een programma in elkaar draaien, door op Internet te zoeken naar evenementen en naar eten en drinken. Het moet zo echt mogelijk, want ze hebben slechts 4000 gulden te besteden.

Het speuren naar informatie is maar een van de doelstellingen van het CIAO-project. Communicatie is een andere belangrijke poot. Elke leerling van de bovenbouw van deze basisschool heeft een eigen e-mail-adres. Daarmee sturen ze berichten naar elkaar, maar ook naar leerlingen elders in de wereld. Of naar de Unesco, die dit voorjaar een internationaal Kindercongres organiseert in Parijs en via Internet van de kinderen wil weten welke vakken ze leuk vinden op school, wat de grootste problemen in de wereld zijn, welke hobby's ze hebben en of er te veel geweld op tv is.

Beheer
Het CIAO-project is vorig jaar zomer gestart, als initiatief van de gemeente Amsterdam. De plannen waren groots: in het jaar 2005 moeten de 212 basisscholen in de hoofdstad kunnen beschikken over 30.000 computers, een per twee leerlingen. In september 1997 werden de eerste machines binnengedragen bij zes basisscholen, binnenkort volgt de tweede serie van zes scholen.

Bij zo'n grootschalig project spelen vooral de beheerskosten van de computers een grote rol. Wie gaat al die machines onderhouden? Zet twintig pc's op een rij, laat een groep leerlingen los, en na een dag is er niet één pc meer gelijk. Nu gaat het nog maar om enkele honderden stuks, maar wie gaat in 2005 de nieuwste versie van Windows op 30.000 computers installeren? Niet verwonderlijk dat de keuze daarom viel op netwerkcomputers (nc's): 'domme' machines, die vooral bedoeld zijn als doorgeefluik naar een sterke centrale computer.

”Thin clients”, worden de nc's genoemd: dunne klanten. Het is bijna een koddig gezicht om te zien hoe de kolossale 17-inch beeldschermen balanceren op het platte kastje. De Java-stations, zo heten de nc's, hebben geen diskdrive, geen harde schijf en geen cd-rom-drive. Alle software die nodig is, staat op de server –de centrale computer, net als de nc's afkomstig van leverancier Sun– of op Internet. De servers van de diverse scholen zijn weer gekoppeld aan een sterke computer bij de Stichting Academisch Rekencentrum Amsterdam (SARA).

Daar zit het grote voordeel van de nc: ook het beheer gebeurt centraal. Komt er een nieuwe versie van het besturingssysteem, dan hoeft dat alleen op de centrale computer aangepast te worden. Dr. Rik Leenders, projectmanager bij SARA: „Onderzoek heeft uitgewezen dat de totale kosten –aanschaf, gebruik en beheer– van een nc een factor drie lager zijn dan bij een pc. Dat scheelt ons jaarlijks tot 15.000 gulden per machine. Als je nagaat dat we straks 30.000 machines hebben draaien, kom je uit op een besparing van zo'n 90 miljoen gulden”.

De Wit bevestigt het verhaal van Leenders. „Er zijn in het begin best problemen geweest, vooral met de snelheid van het systeem, maar die zijn grotendeels opgelost. En gaat er eens wat mis, dan brengt dat geen schade toe aan je systeem. Het beheer is echt minimaal”.

Java
De netwerkcomputers die in de Amsterdamse scholen staan, maken gebruik van een technologie, Java, die niet afhankelijk is van Windows en op allerlei soorten computers werkt. Deze week stond de Java-technologie centraal op de InterNetworking Event 98, een beurs over computernetwerken in de Amsterdamse RAI.

Werd in het verleden nog wat schamper gedaan over de mogelijkheden van Java, nu tonen 27 bedrijven toepassingen op het gebied van elektronische handel, beveiliging en opleiding. Inmiddels komen ook de eerste praktijkervaringen boven water. Op Schiphol zijn 75 netwerkcomputers ingebouwd in het vluchtinformatiesysteem. Het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam gebruikt Java om medische gegevens uit totaal verschillende computersystemen aan de specialisten aan te bieden. Na afloop van de proefperiode voldeed het systeem zo goed, dat van hogerhand verboden werd het project te ontmantelen.

En dan is er natuurlijk het CIAO-project. Daar mankeert vooral één ding aan: er is nog te weinig educatieve software beschikbaar. Internetten en e-mailen is aardig, maar „dat is niet onze hoofdtaak. Het gaat om kennisoverdracht. Die moet nog beter”, vindt De Wit.

Microsoft
Ook aanwezig op de InterNetworkingEvent is Microsoft, de rivaal van Java-uitvinder Sun. Die presenteerde een variant op de netwerkcomputer, de Windows Based Terminal, een goedkoop apparaat zonder harde schijf en nog 'dommer' dan de netwerkcomputer. Vorig jaar augustus beloofde Microsoft dat deze Windows Terminal binnen een maand op de markt zou zijn. Dat is inmiddels opgeschoven tot „deze zomer”.

Vooruitlopend daarop heeft de softwaregigant al bedacht waar de terminals goed inzetbaar zijn: in het onderwijs. Samen met het Nederlandse bedrijf Macaw ontwikkelde Microsoft een systeem waarmee scholen hun eigen Intranet kunnen opzetten. Alle informatie van de school, ook de leersoftware, komt naar de leerlingen, docenten en ouders via een browser, een Internet-bladerprogramma.

Het geheel lijkt verdacht veel op wat binnen CIAO met de netwerkcomputers gebeurt. Maar waarom zou je het wiel opnieuw uitvinden als je het eenvoudig van een ander kunt kopiëren?