Digitaal

Drugfire vergelijkt razendsnel sporen van wapens op munitie

Een schietpartij in een uur opgelost

Door Helma Struijk
De schietpartij in Rotterdam, ergens in januari, liep 'goed' af: er vielen geen gewonden. Van de daders ontbrak ieder spoor, afgezien van de kogels en patroonhulzen die achterbleven. Dankzij een nieuw computersysteem kon de technische recherche binnen een uur aantonen dat de munitie was afgevuurd met een wapen waarmee in juli '97 in Schiedam ook was geschoten.

Een microscoop met videocamera, een computer en een printer. Met deze basiselementen voert de politie in Rotterdam-Rijnmond in samenwerking met het gerechtelijk laboratorium in Rijswijk haar onderzoek aan schietwapens, kogels en patroonhulzen voortaan uit.

„Met munitievergelijkend onderzoek kunnen we nagaan of een in beslag genomen wapen al eerder is gebruikt bij een misdrijf. Ook onderzoeken we of de kogels en patroonhulzen die bij een misdrijf worden gevonden allemaal uit één, of meerdere wapens afkomstig zijn. Elk schietwapen laat een uniek patroon van krasjes achter op de munitie, zoiets als een vingerafdruk”, zegt H. H. Jopse, coördinator ballistiek van de technische recherche van het Rotterdamse politiekorps.

Als de afdeling een wapen aangeboden krijgt, ondergaat het een nauwkeurige controle. Jopse: „Als met het wapen kan worden geschoten, vuren we op de schietbaan een aantal patronen af. De duurste schietbaan van Nederland trouwens”. De baan bevindt zich in hartje Rotterdam, duurdere grond is er in de omgeving niet.

In de watten
De rechercheurs leggen de kogels en hulzen letterlijk in de watten. De kogelvanger is een houten kist van een paar meter lang, volgestouwd met watten. „De kogels en de hulzen mogen alléén sporen bevatten van het schietwapen”.

Met dit proefmateriaal gaan de onderzoekers aan de slag. „Daar gebruikten we vroeger de vergelijkingsmicroscoop voor, waarmee we twee kogels of patroonhulzen tegelijk kunnen bekijken. Zo kun je de sporen van het wapen op de munitie vergelijken met die van eerder gevonden materiaal”. Een ladenkast in de onderzoeksruimte blijkt een ongelooflijke hoeveelheid kogels en patroonhulzen te bevatten. „Al de kennis daarover zit op een gegeven moment in je hoofd”.

„Het handmatig onderzoek van zo'n schietincident duurt al gauw twee dagen”, zegt Jopse, „veel van het werk blijft dan ook gewoon liggen”. De hoeveelheid werk is enorm. Een grafiekje op het whiteboard in het kantoor van Jopse toont de groei van het aantal in beslag genomen vuurwapens in de regio Rotterdam-Rijnmond. Waren het er in '76 –de begintijd van de afdeling– nog 150 per jaar, 20 jaar later zijn het er 700.

Hechtenis
„Dat is niet het enige probleem”, zegt Jopse. „Als iemand aangehouden wordt wegens illegaal wapenbezit, is er 6 uur tijd voor verhoor. Zonder bewijs moeten we die persoon naar huis sturen. Het was moeilijk om binnen die tijd genoeg bewijs te verzamelen om zo iemand in verzekering te stellen”.

Het computersysteem Drugfire moet daarvoor een oplossing gaan bieden. Het systeem waar de Rotterdammers –„als eerste in Europa”– sinds januari over beschikken, is van Amerikaanse afkomst. „De FBI stond aan de wieg van Drugfire. Ze liepen eind jaren '80 tegen dezelfde problemen aan als waar we nu in Europa mee zitten: de hoeveelheid werk is niet meer te behappen”, zegt de Rotterdamse expert ballistiek.

Het is de bedoeling dat men straks niet alleen via de centrale computer bij het gerechtelijk laboratorium in Rijswijk en het station in Rotterdam, maar ook in vier andere regio's Drugfire kan raadplegen. Op die manier ontstaat een landelijk netwerk. Daar hangt een fors prijskaartje aan: het hele systeem kost afgerond 3,5 miljoen gulden.

Maanlandschap
Drugfire vervangt tegelijkertijd de vergelijkingsmicroscoop én het speurwerk van de rechercheur in het munitiebestand. „Onder de vergelijkingsmicroscoop kun je maar naar twee patroonhulzen kijken, Drugfire kijkt naar alle hulzen die we in de loop van de tijd verzameld hebben”, legt Jopse uit.

Het systeem dat de Rotterdammers nu hebben, kijkt naar de achterkant van de patroonhulzen. Jopse schuift een huls afkomstig van een proefschot over een speciaal pinnetje. Voor elk kaliber munitie is er een ander houdertje om de huls onder de microscoop te verankeren. Een lamp beschijnt het object.

In de microscoop zit een videocamera die het microscopisch beeld op het scherm van de computer projecteert: een soort zwart-wit maanlandschap, met ribbels en kraters, de 'vingerafdruk' van het wapen waarmee is geschoten. Van elke patroonhuls maakt hij twee opnames: een van het volledige oppervlak van de achterkant, en een van het midden, de afdruk van de slagpin.

Ervaring
Aan de videobeelden wordt een scala aan gegevens gekoppeld. Jopse doorloopt een heel formulier op het computerscherm: merk en type vuurwapen, kaliber, gegevens van de sporen op de patroonhuls. De onderzoeker heeft ervaring nodig om de sporen op de juiste manier te benoemen, benadrukt Jopse. Eén druk op de muisknop, en het systeem gaat in het eigen regionaal bestand –maar als het nodig is ook in het landelijk bestand– op zoek naar gelijkende munitiedelen van eerdere schietincidenten. „De communicatie tussen de stations onderling is dé sterke kant van Drugfire”.

„Drugfire zoekt in eerste instantie naar overeenkomstige videobeelden van de patroonhulzen. Dat zijn er soms behoorlijk veel. Om dat in te perken gaat het systeem vragen stellen: weet je zeker dat de sporen op de patroonhuls rechtlijnig zijn? En ben je ervan overtuigd dat het spoor op de slagpin korrelig is? Na elke vraag wordt het aantal resultaten kleiner”.

Nadat Drugfire de meestgelijkende munitiedelen heeft geselecteerd, moet de deskundige verder. „Uiteindelijk maken wij altijd de keuze, dat kan de computer niet”, zegt Jopse. Met zijn ervaren oog selecteert hij uit de nog steeds ruim honderd videobeelden een paar plaatjes, die hij een voor een naast het videobeeld van de microscoop op het scherm zet.

Nieuwsgierig
Om een optimale vergelijking te kunnen maken, schuift hij de twee beelden gedeeltelijk over elkaar, alsof hij twee dia's op een lichtbak over elkaar legt. Met de door Drugfire geselecteerde munitiedelen voert de deskundige verder onderzoek uit op de vergelijkingsmicroscoop. Er zijn ook altijd sporen op de zijkant van de patroonhulzen en die kan de microscoop van Drugfire nog niet bekijken.

„Als met het in beslag genomen schietwapen eerder is geschoten, en de munitiedelen daarvan zitten in het bestand van Rotterdam-Rijnmond of Rijswijk, dan is dat met Drugfire binnen een uur duidelijk”, zegt Jopse enthousiast. „Met dit systeem gaan we niet één, maar een paar stappen voorwaarts”. De snelheid van het systeem wordt duidelijk als een collega even langskomt omdat hij nieuwsgierig is naar „het kleine zwarte wapen van vanmorgen”. Het antwoord is er al. „Daar is in Rotterdam-Rijnmond niet eerder mee geschoten”.