Buitenland26 oktober 1999

Als Milosevic geen bescherming biedt, zoekt de bisschop die zelf

Kosovo-Serviërs wensen
eigen inbreng

Door Marie van Beijnum
PRISTINA - Vertegenwoordigers van de negenenveertig Servische gemeenschappen in Kosovo hebben een Nationale Raad opgericht. Voor de hand liggend, vindt drs. Geert van Dartel, kenner van de Servisch Orthodoxe Kerk.

Nadat het Albanese bevrijdingsleger UCK zich heeft omgevormd tot een burgerlijk-politieke beweging, volgen nu de Serviërs in Kosovo. „Op die manier proberen zij tegenwicht te bieden tegen de Albanese meerderheid”, zegt Van Dartel. De Serviërs willen een vertegenwoordigend lichaam hebben voor het overleg met de internationale, civiele administratie in Kosovo en de vredesmacht KFOR, die overigens nog niets heeft laten horen op het initiatief. Het uitroepen van de raad „betekent dat de Serviërs zich onvoldoende beschermd weten door het centrale gezag in Servië c.q. het bewind in Belgrado.”

Duizenden Serviërs vluchtten nog voordat het Joegoslavische leger zich had teruggetrokken dit jaar Kosovo uit. Ze vreesden dat ze het doelwit zouden worden van Albanese agressie. Daarentegen drong de Servische regering er bij deze Kosovaarse Serviërs op aan te blijven. Belgrado zat allerminst te wachten op een exodus van armlastige broeders en zusters uit Kosovo.

Criticus
Bisschop Artemije is voorzitter van de kersverse Servische Nationale Raad in Kosovo. Artemije deed tijdens de Kosovo-crisis herhaaldelijk van zich spreken. „De bisschop is al de hele tijd in overleg geweest met KFOR en het internationale gezag in Kosovo. Hij is zeer aangewezen op de protectie van die kant”, aldus Van Dartel.

Tegelijkertijd geldt de bisschop als een criticus van het regime in Belgrado. Hij benadrukte steeds opnieuw dat de Serviërs in Kosovo zich in de steek gelaten voelden door de Servische president Milosevic. De bisschop boezemt vertrouwen in. Hij is spreekbuis en aanspreekpunt. „Artemije was een van de leidende theologen en monniken van de Servisch Orthodoxe Kerk. De afgelopen twintig jaar trad hij op als geestelijk leider van de Serviërs in Kosovo. Opvallend is dat hij in de jaren na de Bosnische oorlog een omslag heeft gemaakt, in die zin dat hij heeft ingezien dat er voor de Serviërs in Kosovo geen toekomst zou zijn zonder democratische veranderingen in Servië. Daarvóór liet hij zich altijd kennen als een man die sterk vasthield aan de Servisch nationale optie. Naar buiten toe heeft hij zich meer op één lijn gesteld met de opvattingen van de internationale gemeenschap dan voorheen het geval was. Dat is nu zeker ook zijn houvast in zijn pogingen om de Servische gemeenschap in Kosovo daar te laten blijven leven. Het drama van de bevolking is dat grote aantallen zijn weggetrokken en -gevlucht. Het aantal Serviërs in Kosovo bedraagt nu nog geen 100.000”, schat Van Dartel.

Niet relevant
Voor Belgrado is de oprichting van de raad trouwens niet relevant. „Op dit moment spelen er in Servië afgezien van Kosovo zo veel andere zaken, zoals de tegenstelling tussen het regime en de oppositie en de kwestie Montenegro. De oorlog in Kosovo ligt al weer maanden achter ons.”

Maar de misère voor de Servische bevolking die is achtergebleven, is nog geenszins verleden tijd. Volgens het jongste rapport van de mensenrechtenorganisatie Amnesty International, van vrijdag jongstleden, zien de Serviërs in de provincie Kosovo zich van Albanese zijde geconfronteerd met intimidaties, propaganda, ontvoeringen, mishandeling en gedwongen verhuizingen. Een KFOR-zegsman zei bijvoorbeeld op 13 oktober dat het aantal moorden op Serviërs sinds 12 juni 348 bedroeg.

In dit licht bezien is het een logische stap dat de Servische gemeenschap in Kosovo zich ook politiek probeert te organiseren voor het overleg met de internationale gemeenschap.

Significant is dat de raad in Gracanica totstandkwam. Dat is het epicentrum van de Servische orthodoxie in Kosovo. De belangrijkste politieke figuren van de Serviërs zitten in de nieuwe raad.

Kanaliseren
De Serviërs zien af van de vorming van een eigen defensiemacht, zoals de Albanezen die wel hebben opgericht na de ontmanteling van het UCK. Daar hebben de Serviërs de kracht niet toe, denkt Van Dartel.

In hun streven naar veiligheid voelen de 49 Servische gemeenschappen in Kosovo zich eensgezind. Wel heerst er onenigheid over de manier van samenwerking met het VN-bestuur en de vredesmacht KFOR. De Nationale Raad moet die verdeeldheid kennelijk kanaliseren.