Buitenland25 augustus 1999

Amerikanen uiterst tevreden over KFOR-collega's

Russen in Kosovo mijden confrontatie

Door drs. J. A. E. Vermaat
GNJILANE/KAMENICA – Voor mij rijdt een Russische pantserwagen van het type BTR. Op de pantserwagen zitten vijf goed bewapende Russische soldaten. Het is vreselijk heet, droog en stoffig: bijna 40 graden is het. Het pantservoertuig rijdt het stadje Gnjilane binnen. Gnjilane ligt in het oosten van Kosovo – een sector die aan de Amerikanen is toegevallen, maar vier weken geleden zijn daar ook de Russen neergestreken.

In het centrum van Gnjilane worden de Russen op de pantserwagen begroet met een fluitconcert. Een jongen steekt z'n tong naar hen uit en een andere man steekt z'n middelvinger omhoog. Maar verder gebeurt er niets. De Russen kijken niet eens naar de massa die zich rechts van hen heeft verzameld, ook niet als ze enige tijd voor een verkeerslicht moeten wachten.

Het is typerend voor de sfeer in het oosten van Kosovo. De Russische troepen daar doen er alles aan om confrontaties met de bevolking te vermijden. Op weg naar het langwerpige stadje Kamenica gaat het eerst langs een checkpoint van de Amerikanen. Die doorzoeken af en toe een passerende auto. Dan volgen twee Russische controleposten. Daar worden alle passerende auto's gewoon ongemoeid gelaten.

Majoor Aleksander Njemogaj is commandant van de Russische troepen in dit gebied. Hij zetelt in een groot kantoor in het plaatsje Kamenica. Hij heeft zijn troepen opdracht gegeven niet op provocaties van de bevolking te reageren en zich zo neutraal mogelijk op te stellen. „Als er problemen zijn, stellen we alles in het werk om de zaak te onderzoeken. Als dat nodig is beschermen we wie om bescherming vraagt. We zijn niet voor de Albanezen of de Serviërs, we zijn strikt neutraal. Als de Albanezen bescherming willen, krijgen ze die, net als de Serviërs.”

Informeel
Inderdaad gedragen de Russische troepen zich in dit gebied uiterst gedisciplineerd. De in hetzelfde gebied opererende Amerikanen zijn dan ook zeer tevreden over hun Russische collega's. „Het zijn professionele soldaten, met wie we goed kunnen opschieten”, zegt Larry Kaminsky, de woordvoerder van de in Gnjilane gelegerde Amerikaanse troepen. „De Russen hadden in het begin grote problemen met de Albanezen, maar ze doen erg hun best om die problemen op te lossen. Samen met hen proberen wij de indruk weg te nemen dat ze partijdig zijn. Het zijn goede soldaten, die hun KFOR-taak zo goed mogelijk willen vervullen.”

Ook informeel is de relatie tussen Amerikanen en Russen uitstekend, zo meldt Kaminsky. „We gaan samen op patrouille en dan worden er goede contacten gelegd. Onze soldaten vinden het erg leuk met hun Russische collega's samen te werken. We kijken naar elkaars uitrusting en apparatuur, we proberen elkaars taal een beetje te leren. Er heerst een sfeer van soldaten onder elkaar.”

Op de Amerikaanse compound tref ik een Russische officier aan. Eerste luitenant Sergej Palamartsjoek is een vriendelijke man, die samen met enkele Amerikaanse officieren de lunch gebruikt. Hij spreekt redelijk Engels en is eigenlijk een bij de Amerikanen gedetacheerde verbindingsofficier. Op zijn kleine kamer laat hij mij de kaart van Rusland zien en wijst naar Vladivostok, waar hij veel is geweest. Met heimwee spreekt hij over „zijn” Kamstsjatka. Over de samenwerking met de Amerikanen is hij zeer te spreken. „Die is goed en wordt elke dag beter”, zegt hij. „We vormen samen KFOR, Russen, Amerikanen, we zijn allemaal één. En Amerikanen en Russen zullen ook in de toekomst eensgezind blijven. We hebben één gezamenlijk doel: vrede in Kosovo.”

Vijandigheid vermindert
In Kamenica, zo'n 20 kilometer naar het noordoosten, laat majoor Njemogaj weten dat de Russen met het UCK in gesprek zijn over vermindering van de spanningen. „Er zijn ontmoetingen met de plaatselijke leiders van het UCK geweest, er zijn besprekingen gevoerd en er is onderhandeld en nu zijn ook de onderlinge relaties al een stuk beter. Die vijandigheid jegens de Russische soldaten is al veel minder geworden. Je houdt natuurlijk altijd mensen die ons hier liever niet zien, maar over het algemeen zal het steeds beter gaan.”

Kaminsky beaamt dit. „Kijk, in Bosnië gaat het ook uitstekend”, zegt hij. „Onze Russische collega's laten zich niet provoceren of van de wijs brengen. Ze doen hetzelfde werk als wij. Het UCK moet beseffen dat ook de Russen volwaardig deel uitmaken van KFOR. Iedereen moet zich aan de spelregels houden, ook het UCK.”

In het niet ver van Gnjilane gelegen dorpje Klokot zijn de bewoners nog doodsbang. Niet voor de Russen, maar voor het UCK. Want in Klokot wonen vrijwel uitsluitend Serviërs. Op 16 augustus kwamen zeven granaten neer op het dorp. Twee inwoners werden gedood, vijf personen raakten gewond. Kaminsky zegt dat dergelijke incidenten nog regelmatig voorkomen. „De personen die over dergelijke wapens beschikken opereren in heel kleine verbanden. Zodra ze hun granaten hebben afgevuurd verdwijnen ze in het bos. Het is heel moeilijk de schuldigen te vinden.”

Luitenant Sergej Palamartsjoek is ook bekend met het incident in Klokot. „Bij de controleposten zijn er weinig of geen incidenten, maar soms grenst een Servisch dorp aan een Albanees dorp. 's Nachts wordt daar nog wel eens geschoten. Met vereende krachten proberen we daaraan een eind te maken. We roepen soms de hulp van helikopters in. Die zijn heel snel ter plaatse.” „Als er wapens worden gebruikt, pakken we die af', zegt majoor Aleksander Njemogaj. „We stellen dan de Amerikanen op de hoogte. Samen men hen pakken we de schuldigen op.”

Russen en Amerikanen werken ook samen in de gezondheidszorg. Er is een gezamenlijk ziekenhuis met alle noodzakelijke voorzieningen voor effectieve en snelle geneeskundige hulp.

's Avonds komen Russen en Amerikanen vlak bij Kamenica bij elkaar om gezamenlijk op patrouille te gaan. Het is al donker als de Russisch-Amerikaanse colonne zich in beweging zet. De onderlinge sfeer is goed. Overdag lopen Amerikaanse soldaten langs de Russische checkpoints en passeren Russische pantserwagens die van de Amerikanen. De sfeer is ontspannen. Bij een Russische controlepost geeft een Russische soldaat zijn Amerikaanse collega informatie over wat er die middag daar is voorgevallen.

Er is niet veel te melden. „De Amerikanen patrouilleren in onze sector en wij patrouilleren in de Amerikaanse”, zegt majoor Njemogaj. „Als er technische problemen zijn, lossen we die samen op, we gaan elke dag samen op patrouille. We beschermen alle mensen hier, Albanezen zowel als Serviërs en ook boeren die eenzaam op het land werken.”

Wennen
De plaatselijke bevolking begint er al een beetje aan te wennen dat Russen en Amerikanen gezamenlijk optrekken. „We vinden het niet leuk dat de Russen hier zijn. Niemand vindt de Russen leuk”, zegt een jongen van zestien die in een cafeetje drankjes serveert. „Maar we hebben ook geen grote problemen met de Russen”, voegt hij er direct aan toe. Dat is een opmerkelijke uitspraak voor een jongen van Albanese afkomst.

In dit deel van Kosovo vallen de verwoestingen erg mee. Er zijn weinig huizen en moskeeën verwoest en tijdens de Kosovo-oorlog zijn de meeste inwoners in het gebied gebleven. Het UCK heeft hier wel aanhang, maar lijkt niet dominant aanwezig. UCK-uniformen zijn nergens te zien en er hangen maar weinig rode Albanese vlaggen uit. De polarisatie is hier niet zo sterk als in andere delen van Kosovo. Dat verklaart wellicht dat er –afgezien van enkele granaatbeschietingen op afgelegen Servische dorpen 's nachts– relatief weinig incidenten zijn.

Niet ver van het enige hotel in Kamenica staan op een terrein Russische tanks en pantserwagens. De bewaking is minimaal. Kennelijk zijn de Russen niet bang voor sabotageacties door het UCK. De goede samenwerking met de Amerikanen heeft duidelijk vruchten afgeworpen. „Ons doel hier is dat het leven voor alle mensen weer normaal wordt”, zegt Sergej Palamarstjoek. „We zijn bezig het vertrouwen van de bevolking te winnen. Dit is geen gemakkelijke taak, maar we proberen ons werk zo goed mogelijk te doen.”