Buitenland30 juli 1999

Albright dringt aan op
snelle hulp aan Kosovo

PRISTINA – De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Madeleine Albright, heeft gisteren tijdens haar bezoek aan Kosovo gezegd dat de westerse bondgenoten „dezelfde samenwerking moeten tonen in vredestijd als in oorlogstijd” bij de inspanningen om de oorlogsschade in Kosovo te herstellen.

Albright bezocht gisteren eerst het hoofdkwartier van de KFOR in Pristina, waar ze sprak met bevelhebber generaal Mike Jackson en de hoogste VN-bestuurder van Kosovo, Bernard Kouchner. Een enthousiast „USA” scanderende menigte van 2000 Albanezen was op de been gekomen om de Amerikaanse minister, door sommigen liefkozend „Nona” of Moeder genoemd, te verwelkomen.

Heel anders, want vijandig, was de begroeting bij een bezoek aan het Servisch-orthodoxe klooster in Gracanica, even ten zuiden van Pristina. Albright en ook haar woordvoerder James Rubin kregen van ongeveer 150 overwegend mannelijke Serviërs tal van verwensingen naar het hoofd geslingerd toen zij uit de auto stapten. Ze heeft de Serviërs wel opgeroepen terug te keren naar Kosovo en de Kosovo-Albanezen gewaarschuwd geen etnische vervolgingen te plegen.

Vandaag reist Albright naar de Balkanconferentie in Sarajevo, waarbij ook president Bill Clinton aanwezig zal zijn. Albright toonde zich tevreden over de civiele vredesmissie van de Verenigde Naties in Kosovo, Unmik. „Dit is een zeer moeilijke missie en die verloopt heel goed. De heer Kouchner moet worden gesteund door de internationale gemeenschap”, zei ze op kritische vragen over het trage verloop van de missie. Ze gaf toe dat het „duidelijk wenselijk” is dat de missie sneller vooruitgang moet boeken.

De Verenigde Naties moeten in Kosovo onder meer een nieuw burgerbestuur creëren, terugkerende vluchtelingen opvangen en een politiemacht opzetten. Amerikaanse congresleden en medewerkers van het Pentagon hebben de VN ervan beschuldigd te traag te werken, waardoor KFOR bestuurlijke taken moet uitvoeren die eigenlijk op het terrein van de VN liggen.