Buitenland27 juli 1999

Belgrado: Leger naar Kosovo

VN veroordelen
moord op 14
Servische boeren

NEW YORK – De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft gisteren de moord op veertien Servische boeren in Kosovo scherp veroordeeld en gepleit voor een snel onderzoek opdat de daders van het bloedbad voor het gerecht kunnen worden gebracht.

Joegoslavië had om een spoedzitting van de raad gevraagd en erop aangedrongen dat wordt gezocht naar middelen om het voortdurende etnische geweld tegen Serviërs, Montenegrijnen en Roma in Kosovo een halt toe te roepen. Volgens Belgrado is er in Kosovo sprake van een campagne van etnische zuivering tegen de niet-Albanese bevolking.

De Maleisische VN-ambassadeur Hasmy Agam, huidige voorzitter van de raad, zei dat deze „diep geschokt en ernstig verontrust” is over de moordpartij op de boeren, afgelopen vrijdag in de buurt van het Centraal-Kosovaarse dorp Gracko.

De raad betuigde zijn steun aan de inspanningen van de civiele missie van de VN en van KFOR „vrede en veiligheid te brengen voor alle inwoners van Kosovo”, aldus Agam.

In een brief aan de Veiligheidsraad zei de Joegoslavische VN-ambassadeur Vladislav Jovanovic dat het Bevrijdingsleger van Kosovo (UCK) verantwoordelijk is voor het bloedbad onder de Servische boeren. Het UCK ontkent dat.

Jovanovic zei ook dat de raad geen acht heeft geslagen op de waarschuwingen van de Joegoslavische regering dat het UCK en andere Albanese groeperingen in Kosovo Serviërs en andere niet-Albanezen ontvoeren en vermoorden en hun huizen platbranden.

Joegoslavië verzocht de VN op korte termijn de stationering van Joegoslavische legereenheden, politiemensen en grenswachten in Kosovo mogelijk te maken, zoals dat is afgesproken in het akkoord dat een einde maakte aan de NAVO-campagne.

Van de daders ontbreekt nog ieder spoor. De aanwijzingen waarover KFOR-bevelhebber Jackson zondag zei te beschikken, hebben nog niet voor een doorbraak gezorgd. De generaal verklaarde gisteren tegenover de BBC dat „we alle middelen die we hebben inzetten voor het onderzoek. Ik ben heel duidelijk over het belang van het onderzoek maar ik ben bang dat we nog geen doorbraak hebben.”

Serviërs hebben gisteren in Gracko hun dorpsgenoten herdacht. Het was eigenlijk de bedoeling de slachtoffers gisteren te begraven, maar de lijkschouwingen die nodig zijn voor het onderzoek waren nog niet voltooid. Een herdenking die ook door VN-functionarissen zou worden bijgewoond, werd afgezegd, maar de reden daarvoor is niet bekendgemaakt. De weg naar het dorp op 15 kilometer van de provinciehoofdstad Pristina werd door Britse KFOR-eenheden zwaar bewaakt. Het dorp zelf werd door een peloton van dertig militairen beschermd.

Door de moorden is de angst onder de overgebleven Serviërs toegenomen en sinds de aanval hebben twintig personen om een escorte gevraagd om de provincie te kunnen verlaten, vertelde een woordvoerster van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR.

Een bijeenkomst van het nieuwe overgangsbestuur van Kosovaren en Serviërs werd gisteren op verzoek van de Serviërs uitgesteld. Er werd geen nieuwe datum voor een gesprek vastgesteld, maar de VN-bestuurder van Kosovo, Bernard Kouchner, beloofde dat de moorden de pogingen om een vreedzaam Kosovo voor alle etnische groepen te scheppen niet zullen tegenhouden. „De moordenaars mogen ons niet tegenhouden. Wij kunnen dat niet toestaan.”

Roma
De moordpartij heeft veel schade aangericht aan de pogingen van de internationale gemeenschap Serviërs en Albanezen in Kosovo dichter tot elkaar te brengen. Een groep Kosovaren in Pristina belaagde gisteren de Kosovaarse Servische leider Momcilo Trajkovic, toen hij Serviërs wilde helpen die met geweld uit hun flats dreigden te worden gezet. KFOR-militairen ontzetten hem uiteindelijk, meldde het persbureau Beta.

Tevens bemoeilijken de moorden de hulp die Nederlandse gemeenten willen bieden bij het herstel van het lokaal bestuur in Kosovo. Gisteren stuurde de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in samenwerking met de OVSE een missie naar Kosovo. Doel is te onderzoeken wat nu nog goed functioneert en hoe op de meest effectieve manier hulp kan worden geboden bij de wederopbouw van Kosovo.

Sinds KFOR-eenheden 12 juni Kosovo binnentrokken, zijn er 198 moorden gepleegd, zei de Britse kolonel Ian Waters gisteren. Drieenzeventig van de slachtoffers waren Serviërs en 72 doden Kosovaren. De rest bestond uit Roma. „Er is hier nog steeds een ongepast hoog aantal moorden”, zei Waters. „Een deel van de moorden heeft duidelijk een etnische achtergrond.”