Buitenland23 juli 1999

Ontevreden reservisten zien Milosevic graag voor vuurpeloton

„Door hem zitten we in de misère”

Door Aleksandar Vasovic (AP)
BELGRADO – Dobrivoje en Dragan hebben als Joegoslavische soldaten tegen de NAVO gevochten. Ze haten het Westen, maar hun haat jegens de man die hen dwong te vechten is nog veel groter.

„We zijn tien jaar lang gehersenspoeld door Milosevic en zijn bende”, zegt de Kosovo-Serviër Dobrivoje. „Ik zou Slobo graag voor een vuurpeloton zien. Door hem zitten we in de misère”, voegt hij eraan toe.

Duizenden Servische mannen als Dobrivoje en Dragan hebben in feite de politieke toekomst van hun land in handen. Zij bepalen grotendeels of Milosevic van zijn troon wordt gestoten door een groeiende golf van onvrede of toch aan de macht weet te blijven. Hun ontberingen en frustraties zijn die van een land dat ongemakkelijk balanceert tussen oorlog en vrede.

Aan de ene kant van de barricades staan reservisten als Dobrivoje en Dragan en duizenden burgers die dagelijks in heel Servië aan anti-Milosevic-demonstraties deelnemen. Aan de andere kant staat de politieke en militaire gevestigde orde van Milosevic. Daartoe behoort ook topgeneraal Nebojsa Pavkovic, bevelhebber van de troepen in het zuiden van Servië, inclusief Kosovo. Hij probeert zijn morrende manschappen rustig te houden, hoewel hij heeft moeten toegeven dat het leger hun nog zo'n 1 miljard dinar (190 miljoen gulden) aan achterstallige soldij moet uitbetalen. Hij heeft de soldaten herhaaldelijk bevolen „zich waardig te gedragen en geduldig te zijn.”

Herinneringen
Woensdag kondigde de regering aan dat de achterstallige soldij in de zes maanden na 1 augustus zal worden uitbetaald. Minister van Defensie Pavle Bulatovic verklaarde dat het uitbetalen van de reservisten een „eerste prioriteit” is voor de regering. Enkele honderden soldaten in de Centraal-Servische stad Kragujevac hebben echter gedreigd naar Belgrado te trekken als ze hun geld niet binnen 48 uur krijgen. Tot op heden hebben ze wegen geblokkeerd en gevochten met politie-eenheden die loyaal zijn aan Milosevic. De agenten zouden de afgelopen maanden wel zijn uitbetaald. De opstandige reservisten zeggen in nauw contact te staan met andere groepen ontevreden soldaten.

De aanhangers van Milosevic beweren dat de protesten van de reservisten en de demonstraties door burgers totaal los van elkaar staan. Toch nemen Dobrivoje en Dragan, die om veiligheidsredenen verder anoniem wensen te blijven, zowel deel aan protesten van reservisten als aan demonstraties van de democratische oppositie.

De 34-jarige Dragan woont met zijn vrouw Branka en hun drie kinderen in een oud huis in het centrum van Kragujevac. De stad raakte gedurende de NAVO-bombardementen zwaarbeschadigd. Plastic zeil vervangt de kapotte ramen, terwijl de voordeur uit blik en karton bestaat. De lange, magere Dragan wordt in zijn woonkamer omringd door een verzameling buitenlandse bierflesjes en platen van de Rolling Stones. Het gezin komt rond van het verkopen van sigaretten op de zwarte markt.

De werkloze computerdeskundige rookt nerveus als hij herinneringen oproept aan de bijna drie maanden die hij bij een antiluchtdoeleenheid doorbracht om Kragujevac tegen NAVO-bommen te beschermen. Hij beweert met een 20-mm-antiluchtdoelkanon twee kruisraketten te hebben neergehaald. „Ik was niet bang. Het was net een computerspelletje”, zegt hij. „We hadden een hekel aan de NAVO. We vochten om onze eigen gezinnen te beschermen”, aldus Dragan.

Na de beëindiging van de vijandelijkheden kregen de reservisten een heldenonthaal in hun woonplaats, maar geen geld van de staat. Ze hebben ieder gemiddeld nog 850 gulden aan achterstallig salaris tegoed. „Het is mijn geld. Ik ben niet van plan Bambiland te financieren”, zegt Dragan. Hij verwijst naar een attractiepark dat onlangs door de geldverkwistende zoon van Milosevic, Marko, werd geopend.

Verraderlijk
De 40-jarige gedrongen en ongeschoren automonteur Dobrivoje is zijn woonplaats Vucitrn in Kosovo ontvlucht en huurt nu een vervallen huis in de zuidwestelijke Servische plaats Kraljevo. Hij werd een week voor het begin van de NAVO-aanvallen gemobiliseerd en was als chauffeur belast met het vervoer van gewonde Servische soldaten. Hij zegt brandende Albanese huizen en vermoorde mensen te hebben gezien, maar ontkent dat het Joegoslavische leger daarvoor verantwoordelijk is. Hij schrijft de gruweldaden toe aan „enkele bebaarde wilden, die zichzelf vrijwilligers noemden ... en andere onaangename types in camouflagepakken.”

Milosevic is in de ogen van Dragan en Dobrivoje de grote vijand, maar ze beschouwen de oppositie als onbetrouwbaar en nog immer te zwak. De westerse landen zien ze als verraderlijk. „Tijdens de oorlog luisterden we regelmatig naar nieuwsuitzendingen van de buitenlandse radio en slingerden we schoenen naar de televisie als Milosevic op het scherm verscheen. Desondanks haatten we de NAVO en het Westen”, aldus Dragan. Hij neemt het de westerse landen kwalijk dat ze geen actievere rol hebben gespeeld in het afzetten van Milosevic voordat ze begonnen met het gooien van bommen.

Dobrivoje heeft als aanhanger van de Alliantie voor Verandering aan bijna alle oppositiebijeenkomsten deelgenomen en is daarvoor heel Servië doorgereisd. Dobrivoje: „Ik doe dat niet omdat ik hen geloof, maar omdat er niets anders is wat ik kan doen om het proces van afzetting te versnellen.”

De twee reservisten achten Milosevic in staat een burgeroorlog in het opstandige Montenegro uit te lokken, dat samen met Servië de Joegoslavische federatie vormt, om aan de macht te kunnen blijven. Ze zeggen beiden er alles aan te doen om niet aan een dergelijke oorlog deel te hoeven nemen. „Ik heb met genoegen tegen de NAVO gevochten, maar ik ben absoluut niet bereid mijn leven te riskeren in een oorlog tegen broeders”, aldus Dragan. „Ik ga mijn leven niet geven voor Milosevic en ook niet voor de oppositie”, zegt Dobrivoje.