Wereldbank: Honderd miljoen aan noodhulp nodig

KFOR ontdekt
UCK-wapenarsenaal

Gisteren stuitten Italiaanse KFOR-militairen bij gerichte zoekacties op acht geweren, twintig geweergranaten, tien handgranaten, 150 mijnen en 3000 stuks munitie.

Volgens een woordvoerder van KFOR werd het wapentuig in beslag genomen in een Albanees en een Servisch dorp in de buurt van het Kosovaarse Pec. Gisteren om middernacht moest het Kosova Bevrijdingsleger, op grond van afspraken met KFOR, alle zware wapens hebben ingeleverd. Ook moest 30 procent van alle handvuurwapens en geweren van klein kaliber zijn ingeleverd. Over zestig dagen zijn de lichte wapens aan de beurt.

Dinsdag deden Italiaanse KFOR-troepen invallen in Gorazdevac, een Servische enclave in de omgeving van Pec, en in het nabijgelegen etnisch Albanese dorp Posesce. Er werden geweren, munitie, granaten en mijnen in beslag genomen.

Tegelijk benadrukte KFOR dat het UCK zich tot nu toe goed aan de ontwapeningsafspraken heeft gehouden. Gisteren leverden veel UCK-strijders hun wapens in, zo meldde KFOR tevreden. Ondanks de voorspoedige ontwapening blijft illegaal wapenbezit een belangrijk aandachtspunt voor KFOR, omdat het etnische en criminele geweld in Kosovo nog steeds doorgaat.

Wederopbouw
De VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR verklaarde gisteren dat er dit jaar zeker nog 333 miljoen dollar (707 miljoen gulden) nodig is om de teruggekeerde vluchtelingen in Kosovo te helpen. Volgens woordvoerder Ron Redmond is zeker een kwart van de gebouwen in Kosovo zwaarbeschadigd.

Wereldbank-directeur James Wolfensohn schatte het bedrag dat voor de eerste fase van de wederopbouw nodig is op 50 miljoen dollar (106 miljoen gulden). Het winterklaar maken van huizen, de uitbetaling van het salaris van lokale ambtenaren en herstel van de landbouw, het bankenstelsel en het onderwijs noemde hij de eerste prioriteiten. Eind volgende week wordt in Sarajevo een topontmoeting gehouden over de wederopbouw van de Balkan en woensdag wordt de kwestie besproken door de Europese Unie en de Wereldbank.

Drs. B. Belder, afgevaardigde van de eurofractie van RPF/SGP/GPV, bepleitte gisteren een optimale samenwerking tussen de betrokken internationale organisaties om de „breekbare vrede op het legendarische Merelveld (Kosovo polje)” te consolideren. Hij noemde in dit verband de VN voor de terugkeer van de vluchtelingen, de OVSE voor de democratische opbouw en de EU voor de economische en sociale opbouw. „Ontbreekt of schort het aan de internationale coördinatie, dan wreekt zich dat in institutionele chaos”, aldus Belder.

Rusland
Ondanks de financiële belasting zal Rusland zijn deelname aan de vredesmissie in Kosovo net zolang volhouden als nodig is, heeft het hoofd van de luchtlandingsstrijdkrachten, generaal Nikolaj Staskov, gisteren verzekerd. „Elke vredesmissie heeft een langetermijnkarakter”, zei hij. De kosten van de operatie –geschat op een kleine 130 miljoen gulden per jaar– vormen een zware belasting voor de Russische regering, die niet eens in staat is haar lopende defensiebegroting te financieren.

Bovendien zijn de Russen bij de etnisch Albanese meerderheid in Kosovo niet welkom, omdat Moskou zich tijdens de oorlog aan de kant van de Joegoslavische regering heeft geschaard. Die steun bleef overigens zuiver verbaal, want geld heeft Belgrado tot dusverre van de Russen niet gekregen.

Het onafhankelijke Belgradose persbureau Beta meldde dat in Kosovo zes Serviërs zijn vermoord. De Servisch-orthodoxe bisschop Atanasije, die rondreist door Kosovo, vond de lichamen van een Servische man en zijn zoon. Volgens de informatiedienst van de Servisch-Orthodoxe Kerk zijn de twee dinsdag vermoord en verbrand door etnische Albanezen.

In Maticane bij Pristina werd een Servisch echtpaar gevonden van wie de keel was doorgesneden. In dorpjes bij Gnjilane, in het zuidoosten van Kosovo, zijn twee Serviërs doodgeschoten en raakten twee anderen gewond. Een vijfde Serviër zou zijn ontvoerd. De kerk in Gnjilane beschuldigde de Amerikaanse KFOR-troepen ervan niets te doen om de Servische bevolking te beschermen.

UNHCR en KFOR hebben gisteren 1500 zigeuners die in de buurt van Pristina verbleven verplaatst naar een kamp met betere sanitaire voorzieningen en beveiliging tegen op wraak beluste etnische Albanezen. De etnische Albanezen beschuldigen de zigeuners van collaboratie met de Serviërs tijdens de oorlog in Kosovo. Het konvooi van vertrekkende bussen, paard- en wagens en tractoren van de zigeuners werd bekogeld met stenen.