Buitenland6 juli 1999

Humor uit Servië

BELGRADO – Hoe steekt een Serviër de straat over? Hij kijkt naar links, naar rechts en naar boven... Tijdens de NAVO-luchtaanvallen groetten de Serviërs elkaar niet met het gebruikelijke „Dobar dan” (goedendag), maar met „Bombar dan” (bommendag).

Belgrado was „Bombay”; een café dat New York heette werd voortaancafé Bagdad genoemd. In de stad waren veel ruiten met tape afgeplakt omdat het glas anders bij explosies zou kunnen barsten en naar binnenvallen: Windows 99.

Over de elf weken oorlog met de NAVO hebben de Serviërs talloze grappen en moppen bedacht. Populaire kranten als Blic en Glas brachten iedere dag aforismen. Kleine bloemlezingen zijn in boekwinkels te krijgen. Veel van de 'vicevi' bevatten bijtende haat voor Clinton en Albright en ze zijn niet altijd even subtiel. „Columbus, waarom was je zo nieuwsgierig!?”

Iedere dag en vaak meer keren per dag is bij Belgrado het militaire vliegveld Batajnica en het industriecentrum Rakovica gebombardeerd. Vraagt een Amerikaanse piloot, vers van de vliegersopleiding, aan een ervaren collega waar Belgrado ligt. „O”, antwoordt die, „dat is die plaats tussen Batajnica en Rakovica.”

Maar de Servische oorlogshumor zit ook vol zelfspot. Waarom maakt Clinton grote kans president van Servië te worden? Omdat hij voor elkaar heeft gekregen wat Milosevic alleen nooit was gelukt. Hij heeft alle Serviërs verenigd, Kosovo vrijgemaakt van Albanezen, de oude fabrieken opgeruimd en de politie naar school gestuurd.

Lawaai
Een Serviër zit te vissen. Hij vangt een goudvis met magische krachten, die wensen in vervulling doet gaan. De Serviër wil niets liever dan het herstel van de verwoeste fabrieken en wegen, en zegt: „Ik wil dat alles weer wordt zoals het voor de oorlog was.” Hij zet de vis terug, gaat naar huis en vraagt zijn vrouw wat er op het nieuws was. Zegt ze: „Ik maak me een beetje bezorgd. De NAVO dreigt ons te bombarderen!”

President Milosevic wordt in de grappenmakerij allesbehalve gespaard. Een mop gaat over het onder zijn bewind almaar kleiner wordende land. Milosevic en zijn vrouw Mira Markovic liggen te slapen in Beli Dvor, de presidentiële residentie. Mira schrikt midden in de nacht wakker. Buiten klinkt lawaai. Ze kijkt uit het raam en ziet militairen rond het huis. „Slobo, soldaten!” roept ze in paniek. „Ach, hou je maar kalm”, zegt Milosevic. „Dat zijn onze grenstroepen.”