Buitenland5 juli 1999

Door Ankara gestuurde militairen als overwinnaars binnengehaald

De Turken zijn terug in Kosovo

Door Mort Rosenblum (AP)
PRIZREN – Etnisch Albanese en Turkse inwoners van Prizren waren door het dolle toen de eerste Turkse soldaten die in Kosovo zijn aangekomen de stad gisteren kwamen binnenrijden. Ze dansten op straat, wuifden met karmijnrode vaandels en riepen in koor: „Turkije, Turkije, Turkije.” Voor de Serviërs betekent de komst van de Turken dat hun ergste nachtmerrie wordt bewaarheid. Het was immers pas in deze eeuw dat de Turken, in 1912 om precies te zijn, na 500 jaar Ottomaanse overheersing uit Kosovo werden verdreven.

De 130 soldaten die gisteren in Prizren aankwamen, vormen de voorhoede van in totaal 1000 Turkse militairen die als onderdeel van de vredesmacht KFOR in Kosovo gestationeerd zullen worden. De Turken staan in Kosovo onder Duits gezag.

De symbolische betekenis van de komst van de Turkse militairen ontging niemand. De Serviërs beschouwen die ene kwade dag in 1389, toen de Turken na een slag te hebben gewonnen Kosovo binnentrokken met de bedoeling nooit meer weg te gaan, als de cruciaalste datum uit hun geschiedenis. De Serviërs in Bosnië spreken nog altijd over moslims als ”Turken”.

Oude mensen in Prizren huilen als de soldaten langsrijden, tienermeisjes lachen stralend naar de grinnikende soldaten, die ze bloemen toewerpen. Twee schoolmeisjes steken een enorm portret van Mustafa Kemal Atatürk, de stichter van het moderne Turkije, de lucht in. „Gelukkig”, roept sergeant Hasan Ibrahim, terwijl hij een hem toegeworpen boeket rozen opvangt. „We zijn heel, heel gelukkig!”

„Dit betekent vrede, vrijheid en weer een beetje geluk. We zullen eindelijk een beter leven krijgen”, zegt Murvet Troshalla. Haar veertienjarige dochter Cennet knikt instemmend. Op haar arm heeft ze een Turkse vlag geschilderd en op haar voorhoofd heeft ze met plakband een Turks vlaggetje geplakt. „Je kunt het misschien niet zien”, zegt ze, „maar ik heb ook een vlag in mijn hart.”

Een eindje verderop scandeert een groepje met vlaggen behangen kinderen: „Kosovo-Turkije, Kosovo- Turkije!” Anderen roepen: „De beste soldaten zijn onze soldaten.”

Hoewel de Duitse KFOR-troepen al weken in Prizren zijn, werden de Turkse soldaten ingehaald als waren zij de ware bevrijders. Bijna 90 jaar nadat de Serviërs de macht overnamen, gebruiken veel inwoners van Prizren nog altijd het Turks als voertaal.

Duitse KFOR-soldaten traden gisteren voornamelijk op als verkeersagent. Een enkeling liet zich meeslepen in de feestvreugde, maar anderen werden niet vrolijk van wat ze zagen.

„Schiet op, ik ben chagrijnig”, schreeuwt een grote soldaat in het Duits, zwaaiend met een stevige stok. Een ander keert zich om als een jonge Albanese Kosovaar op hem toeloopt om hem de hand te schudden.

Het Turkse contingent zal worden gestationeerd in de omgeving van Prizren, na de hoofdstad Pristina de grootste stad van Kosovo. Griekenland heeft bezwaar gemaakt tegen de deelname van Turkije aan KFOR, maar desondanks trokken de Turkse troepen afgelopen week op weg naar Kosovo door Bulgarije, waaruit de Ottomanen in 1878 werden verdreven.

In Kosovo wonen naar schatting 60.000 etnische Turken en veel Albanezen voelen eveneens een sterke religieuze en culturele verwantschap met Turkije. De 80-jarige Niazi Mahmuti, die met twee iets jongere mannen naar de rand van Prizren is getogen om het Turkse konvooi aan te zien komen rijden, werd acht jaar nadat de Serviërs de Ottomanen versloegen geboren.

„Mijn vader vertelde me vaak hoe vreedzaam en goed het leven was onder de Turken”, zegt hij. „Onder de Serviërs waren we niet meer dan vee.” Ook zijn vriend Shefki Talo, 79, heeft altijd de hoop gekoesterd dat hij de Turkse vlag weer zou zien wuiven in Kosovo. Maar nu denkt Talo liever aan het heden.

„Ik ben hier om de hele NAVO te eren”, zegt hij. „Alle manschappen die ons hebben gered.” Volgens inwoners van Prizren kwamen de Duitsers net op tijd, omdat de Serviërs van plan zouden zijn geweest de stad in brand te steken. „De laatste drie dagen dachten we dat we er geweest waren, dat de Serviërs ons allemaal zouden vermoorden”, zegt Talo. „Maar de wereld kwam ons redden.”