Aandacht van EU voor
milieuschade Balkan

De Nederlandse bewindsman deelt niet de opvatting van het VN-Milieubureau (UNEP) dat de gevolgen in Joegoslavië van de luchtaanvallen van de NAVO een grotere omvang aannemen dan die van de ramp die zich in 1986 voltrok bij de kerncentrale in Tsjernobyl. „De situatie is niet acuut, maar wel ernstig op langere termijn”, verklaarde Pronk na afloop van beraad met zijn Europese collega's.

Het Wereld Natuurfonds (WWF) pleit voor een snelle aanpak van de problemen in de betrokken regio. Het spoort de Europese Unie aan de noodzakelijke schoonmaakoperaties volledig onderdeel te laten zijn van het hulpprogramma voor de Balkan. De organisatie verlangt in eerste instantie dat technische missies op pad worden gestuurd om de exacte schade in kaart te brengen.

Pronk had afgelopen woensdag een telefonisch onderhoud met de Finse ex-minister van Milieu Haavisto, die het onderzoeksteam van de VN leidt. Die zal in juli aan de EU verslag doen van zijn definitieve bevindingen. Haavisto heeft geïnformeerd naar de mogelijkheden van bijstand uit Nederland, in de vorm van deskundigen en geld, maar legde vooralsnog geen concreet verzoek om assistentie op tafel.

Sterke vervuiling
De ministers van Milieu van de vijftien lidstaten bespraken gisteren een Hongaars rapport. Dat maakt volgens Pronk melding van „ernstige gevolgen, maar niet van een catastrofe.” Van een sterke vervuiling zou sprake zijn in de omgeving van door bombardementen getroffen industriële complexen, zoals in Belgrado, Novi Sad, Pancevo en Prahovo.

Op die locaties zijn onder meer pcb's, olieproducten en ammoniak terechtgekomen in de bodem en in de rivier de Donau. Er zouden grote risico's bestaan op besmet drinkwater. VN-experts hebben geconstateerd dat ook de kwaliteit van de lucht op veel plaatsen te wensen overlaat. In de Adriatische Zee lopen flora en fauna gevaar doordat vliegtuigen daar tijdens de oorlog bommen dumpten.