Buitenland | 23 juni 1999 |
Surinaamse gedetineerden jarenlang opgesloten in politiecellenGek worden tussen vier murenVan onze correspondent Zijn bijnaam is Simmie en hij is de baas in een van de vele cellen op Nieuwe Haven. Iedere cel heeft een leider die in ruil voor beperkte vrijheden, verleend door de bewakers, de medegevangenen in toom houdt. De cel waar Simmie het voor het zeggen heeft, biedt een opvallend ordelijk beeld in vergelijking met de chaos in de andere cellen. Simmie zelf zit al een jaar of drie achter de tralies. Hij heeft van de rechter zes jaar aan zijn broek gekregen wegens cocaïnesmokkel. Plaats in de gevangenis Santo Boma is er niet, vandaar dat veel veroordeelden hun straf in de politiecel moeten uitzitten. We proberen er hier het beste van te maken. We stelen niet van elkaar, spelen kaart, discussiëren over politiek en andere zaken en luisteren naar muziek. Het is een kunst om te overleven in deze nachtmerrie, iedere dag weer. Je wordt soms gek, de muren komen op je af. Corrupt De cel heeft iets weg van een winkel. Je kunt het zo gek niet bedenken of het is aanwezig: chips, koek, drank, toiletpapier en sigaretten. En wat er niet is kan op bestelling worden geleverd. Zelfs de agenten van de wacht komen bij ons voor spullen. Bijvoorbeeld toiletpapier, want dat krijgen ze niet van hun baas. Hoe we aan al die dingen komen? Simmie en sommige anderen mogen af en toe naar buiten om de tuin voor het politiebureau te harken en onkruid te wieden. Ze maken van de gelegenheid gebruik om wat inkopen te doen. Het drugsgebruik onder de gevangenen liegt er niet om, zo geven de meesten toe. De agenten hier knijpen vaak een oogje toe. Alleen mag er niet worden gehandeld in drugs. Als ze je betrappen ben je zuur. Je wordt meegenomen, waarna je in een kamertje met de handen uren tegen een grijze muur moet leunen. Vervolgens trappen en slaan ze je helemaal kapot. Noem het maar gerust martelen. Ook moet je weer voor de rechter verschijnen, die je er nog een paar jaar bij geeft. Pindakaas Er zijn vooral klachten over het eten. We krijgen 's morgens een broodje pindakaas. Iedere dag weer pindakaas, al drie jaar lang. Als ik hieruit ben, eet ik dat van mijn leven nooit meer. 's Middags wat kleffe rijst met groente en aan het eind van de dag weer een broodje. Met, je raadt het vast al, pindakaas. Daar kan een mens toch niet op leven? De bewoners van de cel van Simmie hebben nog het geluk dat ze buiten af en toe een luchtje mogen scheppen en inkopen kunnen doen. Er zijn er maar een paar die de straat op mogen. Maar als je probeert te ontsnappen en ze weten je te achterhalen, dan kun je het vergeten. Ze slaan je dan helemaal in elkaar of schieten je gelijk dood. Op de vlucht neergeschoten, heet dat dan. Dus laat je het wel uit je hoofd. Poetsbeurt De dikke bruine laag aan de binnenzijde van de toiletpotten in het sanitaire deel van het cellenhuis doet vermoeden dat deze in geen jaren zijn schoongemaakt. Een gevangene demonstreert hoe er gebruik van moet worden gemaakt: hurkend, met de voeten op de rand. De badruimte wordt beurtelings nog wel schoongemaakt, maar niemand waagt het om de toiletten een poetsbeurt te geven. Trouwens, er zijn niet eens schoonmaakmiddelen. Ook daar moeten we zelf voor zorgen. Maar we doen ons best om er hier toch maar iets van te maken. Er gaat geen dag voorbij of we denken eraan hoe we hier weg kunnen komen. Iedereen wil gewoon naar huis. |
![]() |